Deze foto (dia) is gemaakt nabij het Mausoleum van Sjeik ᶜOemar, waar we op 12 december jl. waren. In de rode cirkel is de wachttoren te zien vanwaaruit geschoten werd. Helemaal op de voorgrond, langs de onderrand van de dia is het water van de rivier Wādī ᶜAdm te zien. Vrijwel alle gewassen, die op de voorgrond en op de verre achtergrond, die groen zijn of een beetje bruin, zijn dadelpalmen.
Het Tarīm-project 1997
1997 – 2017: twintig jaar geleden
Tarīm: Hadramaut, Jemen
Dagboek 1997
(Dag 9454) Ik ben in de Ḥaḍramaut (Zuid-Jemen) in de plaats Tarīm. Ik logeer daar in het Gaṣr al-Goebba-hotel (Koepelpaleis-hotel) en werk in de Maktabat al-Aḥgāf li-l-maḵṭūṭāt: al-Aḥgāf-bibliotheek voor handschriften (manuscripten). – De munteenheid in Jemen is de Rial (YER). (1 rial = f. 0,015 (anderhalve cent), dus 100 rial = f. 1,50.)
Woensdag, 17 december 1997.
Tariem: 29/19.
Op 4.45 uur.
Dagboek bijwerken.
Rond 5.30 uur: 12,6°C!
Rond 8.30 in de bibliotheek. Ḥusayn al-Ḥ. heeft een boekblok gebonden. Ik laat het gaas aanbrengen. Het zoeken van het stijfsel en het mengen met water van de bijna uitgedroogde substantie neemt enige tijd in beslag. Er zitten veel harde stukjes in het stijfsel die ḥoergoeṣ [ev.] / ḥarāgieṣ [mv.]*(1) heten, (een Tarīmī woord, dat zelfs Abd al-Raḥmān niet kent) die fijn gemaakt moeten worden.
Met Abd al-Gādir over het maken van nog meer lege boekblokken ontstaat enige wrijving. (Niet met ons, maar tussen hem en Abd al-Raḥmān.) Hij wil aan manuscripten werken.
Als hij daarna een proeve van zijn werk laat zien kan ik niet anders constateren dat hij het nog beter kan dan ik, een half lederen band met op de rug ribben. De enige opmerking die ik kan maken is dat hij slechts een half schutblad gebruikt, dat de kneep niet groot genoeg is omdat hij het boekblok opschuurde, om het op te schonen. Dat kan voor handschriften [manuscripten] ‘dodelijk’ zijn omdat marginalia*(2) kunnen verdwijnen of beschadigd raken. Verder is zijn werk perfect. Na mijn prijzen is na anderhalf jaar toch een beetje ijs [tussen ons beiden] gebroken.
Nico beweerde verleden jaar dat die vreselijk slecht gebonden boeken het werk van Abd al-Gādir was. Dat heb ik blindelings aangenomen, zonder dat te controleren*(3). Abd al-Gādir is een vertrouweling van de fundamentalistische sjeik AB. [De vorige directeur / curator van de bibliotheek.]
Caterina Borelli*(4) komt haar Sony DCR V1000 digitale filmcamera demonstreren voor het gebruik van het scannen van manuscripten.
Een lichte teleurstelling dat Pamela Jerome*(5) er niet bij is (zij is al naar huis) probeer ik snel te onderdrukken door op een ander onderwerp over te stappen.
Caterina blijkt bijzonder aardig en aangenaam.
Met haar, haar chauffeur, Abd al-Raḥmān, Ḥusayn al-Ḥ, eten Tawfīq en ik op kosten van het project in het Gaṣr al-Goebba.
Van circa 15.30 tot 19.30 uur blijven we nog in de Bibliotheek, onder andere een meer dan twee uur durende vergadering met Abd al-Raḥmān waar Ḥusayn al-Ḥ. en Abd al-Gādir ook lange tijd bij aanwezig zijn.
Hotel: ‘ontbijt’ als avondmaal.
Uitwerken bespreking.
Bed 23.00 uur.
—
Sālim T., de avond-receptionist van het Gaṣr al-Goebba-hotel, is nu 32 jaar en zijn vrouw 19 jaar. Hij trouwde haar in 1992. (Toen was ze dus 14 jaar.) Hij koos haar toen ze 12 jaar was en bij hem in de klas Engels leerde. Zij is een bint al-ᶜamm: een nicht van vaderszijde. [Zie ook 24 november jl. waar Sālim verklaart dat hij van zijn vrouw houdt.]
Hij woont in Dammoen, waar volgens hem vijftig procent van de bevolking Swahili*(6) spreekt.
Ḥoergoeṣ. Men kan daar in Tarīm wel beweren dat dit een specifiek woord uit dat stadje is en het kan zijn dat ook Abd al-Raḥmān het niet kent, maar het staat wel in de Lisān al-ᶜArab (De tong (=taal) van de Arabieren) van Ibn Manẓoer (1233-1312 AD) onder de wortel: ḥ-r-q-ṣ: al-ḥoerqoeṣ, met de mededeling dat het om een dingetje (hunay-un :ﻫﻨﻲﱞ) gaat, zoals steentjes.
Marginalia. Marginalia zijn aantekeningen in de kantlijn of op de vrije witte plekken van een boekbladzijde, die dienen als commentaar of aanvulling van de geschreven of gedrukte tekst. De aantekeningen zijn afkomstig van lezers van die boeken en niet van de auteur van het werk. De term marginalia slaat op de marge van de bladzijde, de kantlijn dus, dat wat zich in de kantlijn bevindt.
Wikipedia: marginalia
Boekbinden: ik. Toen ik in 1996 in Tarīm was, kon ik nog niet boekbinden en kon dus ook niet oordelen over de kwaliteit het werk van de boekbinder(s) van de Aḥgāf-bibliotheek. In het najaar van 1996 heb ik speciaal een cursus gevolgd om het boekbinden te leren: recht toe, recht aan. Boeken met een rechte rug. Tot het binden van boeken in die kunstige vorm als Abd al-Gādir het doet, ben ik helemaal niet in staat.
Caterina Borelli. Caterina Borelli is cineaste en is in de Ḥaḍramaut om een film te maken over de leembouw (Mud brick) in deze streek. Het resultaat van haar werk is op Vimeo te zien en heet The Architecture of Mud.
Pamela Jerome. Patricia Jerome is als architect gespecialiseerd is in leembouw, overal ter wereld. Zie haar C.V. hier: Pamela Jerome. Ik vind haar een mooie, aantrekkelijke vrouw, maar ze heeft Tarīm dus al verlaten.
Swahili. Swahili / Kiswahili is een oost-Afrikaanse taal. Wikipedia: Swahili.
Waarom wordt er zoveel Swahili gesproken in de Ḥaḍramaut?
Verleden jaar op 6 juni 1996 (nabij het einde van die bladzijde) noteerde ik de volgende tekst. Onderweg vertelde Abd al-Raḥmān over de opkomst van de Islah-partij, die steeds machtiger wordt in dit economisch steeds verder achteruitgaande Jemen. De basis van de verbetering van de economie van het land ligt in beter onderwijs, terwijl de Islah-partij, die nu ook het onderwijs verzorgt, afziet van het onderwijzen in de westerse wetenschappen en kennis en zelfs afziet in het onderwijzen van wiskunde. Belangrijk voor hen is de godsdienstwetenschap.
Voor Jemenitische arbeiders is er niet veel kans en hoop op verbetering van de arbeidsomstandigheden. Ze zijn slecht onderwezen en niet allemaal bereidt even hard te werken. Westerse oliemaatschappijen nemen geen Jemenieten in dienst, maar Oost-Afrikanen, omdat die Engels zouden spreken en, natuurlijk, eerder bereid zijn een order op te volgen, dan de socialistisch onderwezen Zuid-Jemenieten. [Vroeger werd een leerling dus socialistisch-communistisch onderwezen en nu godsdienstig-islamitisch, beide ideologieën waar je niet veel aan hebt in een moderne economie, als je vooruit wilt komen.]
Zie hier een van de oorzaken waarom er zoveel Swahili-sprekende mensen in Dammoen zijn. Behalve Swahili spreken die natuurlijk ook Engels.
Voor de islah-patij: zie hier.
Transcriptie van de klinkers in Arabische woorden.
A / a klinkt als ‘a’ in ‘pan’, I / i klinkt als ‘i’ in ‘pin’, U / u klinkt als ‘oe’ in ‘poen’.
Ā / ā klinkt als ‘a’ in ‘ma’, Ī / ī klinkt als ‘i’ in ‘mi’, Ū / ū klinkt als ‘oe’ in ‘moe’.
Klik hier voor het overzicht van de transcriptie in Arabische woorden.
De auteur dezes kan niet garanderen dat alle links naar externe websites (dus die van derde partijen) altijd zullen blijven bestaan. Foto’s in Google Maps, bijvoorbeeld, kunnen verdwijnen wanneer de eigenaar ze weghaalt. Ook aan andere links kan een einde komen, of kunnen in ongebruik raken. Wanneer u een niet werkende link constateert kunt u dat melden in het reactieveld. Bij voorbaat dank.
Detail van een grafzerk in het mausoleum van Sjeik ᶜOemar, dat we op 12 december jl. bezochten. Het rechter paneel op maximale grootte. Negatieve weergave.
Detail van een grafzerk in het mausoleum van Sjeik ᶜOemar, dat we op 12 december jl. bezochten. Het linker paneel op maximale grootte. Negatieve weergave.
Het Tarīm-project 1997
1997 – 2017: twintig jaar geleden
Tarīm: Hadramaut, Jemen
Dagboek 1997
(Dag 9453) Ik ben in de Ḥaḍramaut (Zuid-Jemen) in de plaats Tarīm. Ik logeer daar in het Gaṣr al-Goebba-hotel (Koepelpaleis-hotel) en werk in de Maktabat al-Aḥgāf li-l-maḵṭūṭāt: al-Aḥgāf-bibliotheek voor handschriften (manuscripten). – De munteenheid in Jemen is de Rial (YER). (1 rial = f. 0,015 (anderhalve cent), dus 100 rial = f. 1,50.)
Dinsdag, 16 december 1997.
Tariem: 28/20.
Op circa 5.00 uur.
Onder andere dagboek bijwerken, nu 6.00 uur.
14,9°C rond 05.30 uur. 54% luchtvochtigheid.
Om 9.00 uur: Bibliotheek.
Ik koop op het postkantoor voor 3.280 rial postzegels voor post naar relaties. Twintig brieven à 140 rial en negen ansichtkaarten.
Ik bel voor 650 rial met Pa en Ma. (Een paar minuten.)
Tawfīq belt later voor 6.935 rial voor het project met Nederland.
Ik begin met het uitleggen van het boekbinden aan Ḥusayn al-Ḥ. en Ḥusayn al-K. Abd al-Gādir, voor wie deze informatie eigenlijk bestemd is, loopt al snel weg. Misschien omdat Tawfīq en ik ons concentreren op Ḥusayn al-Ḥ.
We nemen de lunch in het restaurant ‘van’ Abd al-Raḥmān, dat wil zeggen, waar ik al eens vaker met hem at. Rijst met een flink stuk kip, een deel sappig, een deel vreselijk droog.
Hotel: een half uur zwemmen.
Samen gaan we, op mijn voorstel, de enorm grote (zo blijkt nu) dadelpalmplantage rond het hotel verkennen. Daar zijn we wel anderhalf tot twee uur mee zoet.
Hotel: we nemen ons eigen eten (brood etc.) mee op het terras en drinken daar koffie van het hotel bij. [Het terras bij mijn hotelkamer.]
Van circa 18.30 tot 20.30 werken aan de beveiliging van de database.
Ik val dan zowat achter mijn computer in slaap, ondanks de koffie die ik dronk.
Om 20.45 uur lig ik in bed, zo moe dat ik zelfs aan vriendinnen niet meer denk. (Ik slaap als een blok, ondanks de koffie die ik vanavond dronk.)
[Temperaturen, minimaal, maximaal:] 14,6°C. / 36,9°C.
[Luchtvochtigheid, minimaal, maximaal:] 56% / 20%
Rond 23.30 nog even wakker van de ‘wilde’ poes die mijn eten wil opeten op het terras.
Transcriptie van de klinkers in Arabische woorden.
A / a klinkt als ‘a’ in ‘pan’, I / i klinkt als ‘i’ in ‘pin’, U / u klinkt als ‘oe’ in ‘poen’.
Ā / ā klinkt als ‘a’ in ‘ma’, Ī / ī klinkt als ‘i’ in ‘mi’, Ū / ū klinkt als ‘oe’ in ‘moe’.
Klik hier voor het overzicht van de transcriptie in Arabische woorden.
De auteur dezes kan niet garanderen dat alle links naar externe websites (dus die van derde partijen) altijd zullen blijven bestaan. Foto’s in Google Maps, bijvoorbeeld, kunnen verdwijnen wanneer de eigenaar ze weghaalt. Ook aan andere links kan een einde komen, of kunnen in ongebruik raken. Wanneer u een niet werkende link constateert kunt u dat melden in het reactieveld. Bij voorbaat dank.
De grafzerk van Sjeik ᶜOemar in zijn mausoleum dat we op 12 december jl. bezochten. Ik heb deze foto bewerkt: lichter gemaakt, waardoor het lijkt alsof hij overbelicht is, maar nu is de tekst beter te lezen.
De grafzerk van Sjeik ᶜOemar in zijn mausoleum dat we op 12 december jl. bezochten, maar nu heb ik de foto negatief gemaakt, zodat de tekst in zwart naar voren komt.
Wat er staat? Nou de tekst is niet zo eenvoudig te lezen, maar er staat een datum. Vermoedelijk 23 in de maand Ǧoemada al-Awwal van het jaar 24 en nog wat en honderd en duizend, in het rechterpaneel.
Het Tarīm-project 1997
1997 – 2017: twintig jaar geleden
Tarīm: Hadramaut, Jemen
Dagboek 1997
(Dag 9452) Ik ben in de Ḥaḍramaut (Zuid-Jemen) in de plaats Tarīm. Ik logeer daar in het Gaṣr al-Goebba-hotel (Koepelpaleis-hotel) en werk in de Maktabat al-Aḥgāf li-l-maḵṭūṭāt: al-Aḥgāf-bibliotheek voor handschriften (manuscripten). – De munteenheid in Jemen is de Rial (YER). (1 rial = f. 0,015 (anderhalve cent), dus 100 rial = f. 1,50.)
Maandag, 15 december 1997.
Tariem: 27/21.
Op 4.45 uur.
Computer: brieven printklaar maken.
Bibliotheek: Ḥusayn al-Ḥ. helpen met het invullen van het formulier [van de database] voor de invoer van nieuwe titels. Het gaat langzaam, want hij heeft maar één titel in te voeren, voorlopig.
Verder: printen van achttien brieven, vijf vellen dubbelzijdig. (En twee van zes vellen enkelzijdig.)
Hotel: uitgebreide lunch op het terras met eigen brood en koffie van het hotel.
Na de Ṣalāt al-ᶜaṣr* [Middaggebed] komt R. op bezoek. Hij was op 3 december jl. in de Bibliotheek. Hij komt uit Kaapstad.
In tegenstelling met de vorige keer begint hij nu wel met een preek. Een bijna twee uur durende. Ik word bijna kwaad dat ik naar al die onzin moet luisteren, terwijl ik nog zoveel werk heb. Mijn tegenwerpingen snijden niet altijd hout, of zijn niet goed onderbouwd. Ik opponeer maar twee of drie keer.
Nadat hij eindelijk opgesodemieterd is, vouw ik mijn brieven en schrijf de enveloppen.
Ik eet brood op mijn kamer en werk mijn dagboek bij.
Bed 22.30 uur.
[Temperaturen, minimaal, maximaal:] 16,6°C. / 38,6°C.
[Luchtvochtigheid, minimaal, maximaal:] 39% / LO %.
Transcriptie van de klinkers in Arabische woorden.
A / a klinkt als ‘a’ in ‘pan’, I / i klinkt als ‘i’ in ‘pin’, U / u klinkt als ‘oe’ in ‘poen’.
Ā / ā klinkt als ‘a’ in ‘ma’, Ī / ī klinkt als ‘i’ in ‘mi’, Ū / ū klinkt als ‘oe’ in ‘moe’.
Klik hier voor het overzicht van de transcriptie in Arabische woorden.
De auteur dezes kan niet garanderen dat alle links naar externe websites (dus die van derde partijen) altijd zullen blijven bestaan. Foto’s in Google Maps, bijvoorbeeld, kunnen verdwijnen wanneer de eigenaar ze weghaalt. Ook aan andere links kan een einde komen, of kunnen in ongebruik raken. Wanneer u een niet werkende link constateert kunt u dat melden in het reactieveld. Bij voorbaat dank.
They bring the action.
When you hear this with the club
They turn the shit up
All eyes on us
See the boys from the club
They watchin’ us
They watchin’ us
They watchin’ us
Everybody of the club
All eyes on us
All eyes on us
All eyes on us
They scream and shout, and let it all out
We sayin’, oh wee oh wee oh wee oh
The rocks roll, everybody loses control
When you hear this from the club
They turn the shit up
All eyes on us
All eyes on us
All eyes on us
You see them boys of the club
They lookin’, at us
They scream and shout, and let it all out
We sayin’, oh wee oh wee oh wee oh
etc.
—
Vrij naar Scream & Shout: Will.i.am. ft. Britney Spears.
Het Tarīm-project 1997
1997 – 2017: twintig jaar geleden
Tarīm: Hadramaut, Jemen
Dagboek 1997
(Dag 9451) Ik ben in de Ḥaḍramaut (Zuid-Jemen) in de plaats Tarīm. Ik logeer daar in het Gaṣr al-Goebba-hotel (Koepelpaleis-hotel) en werk in de Maktabat al-Aḥgāf li-l-maḵṭūṭāt: al-Aḥgāf-bibliotheek voor handschriften (manuscripten). – Deze ochtend gaan we met een drietal andere hotelgasten te voet naar de Yool. (Dat is de bovenzijde van de tafelbergen van de Ḥaḍramaut.) – We zijn ook getuige van de Soefi’s, die de graven in Tarīm bezoeken, waar door onze aanwezigheid een opstootje ontstaat met de jeugd van het dorp. – Mijn brief voor Nederland, op mijn laptop geschreven, bevat meer (achtergrond)informatie dan mijn dagboekverslag. – De munteenheid in Jemen is de Rial (YER). (1 rial = f. 0,015 (anderhalve cent), dus 100 rial = f. 1,50.)
Zondag, 14 december 1997.
Tariem: 26/22.
Moeilijk slapen. Ik lig voortdurend aan de mooie, maar wel erg magere, Pamela Jerome te denken.
Op rond 4.30 uur.
Soep eten.
Om 5.00 uur met Tawfīq, Y., F. en M., via het oude voetpad naar Say’ūn, naar de Yool, hier direct achter mijn hotelterras. Na ongeveer anderhalf uur zijn we boven. Daar blijven we circa anderhalf uur.
Rond 9.00 zijn we weer in het hotel. Ik liep alles op mijn sandalen.
Ik fotografeerde veel, ook een graf.
Boven hadden we ontbijt. Tawfīq en ik beneden nog een keer.
In de Bibliotheek tegen 10.30 uur. Abd al-Raḥmān wil dat we spijkers met koppen slaan en onderwijs geven in boekbinden. De mensen die die training krijgen in de tijd van de baas, dus in de tijd dat ze al loon krijgen, moeten daarvoor betaald worden. Wij beiden (Tawfīq en ik) weigeren dat.
Dat geeft een gespannen sfeer tussen ons enerzijds en Abd al-Raḥmān anderzijds.
Na de middag bezoeken Tawfīq en ik Ḥusayn al-A. die ons een manuscript (handschrift) toont: al-Taḏkira bi-Maᶜrifat … *(1)
Zowel hij als het manuscript zien er mooi uit.
We gaan de soefibijeenkomst op de begraafplaatsen bekijken.
Weer zijn de soefi’s van gisteren in de weer, nu met vlaggen voorop, in plaats van een symbolisch omgekeerde ui. [Zoals gisteren.]
Tawfīq beklimt op aanraden van Y. een grote zandhoop tussen de begraafplaats voor de sayyid’s (Magbara Zanbal)*(2) en die voor het gemene volk.
Daar speelt hij in zekere zin met de kinderen die met stenen gooien. Hiermee overschrijdt hij de lijn van gezagsverhoudingen en tegen de tijd dat M. en ik ook boven zijn, is het stenengooien al vrijwel uit de hand gelopen. Een gewone man die de orde probeert te herstellen, heeft niet veel succes. Een politieman verdrijft dan iedereen, behalve ons drieën en zegt dat we de kinderen moeten slaan.
Nu staan er drie ongelovigen op de top van de heuvel en de gelovigen zien niets meer van de rituelen.
Misschien daarom ontstaat er een vechtpartij tussen een jongen en de agent. De agent blijkt sterker dan ik dacht. Hij sleurt de jongen mee. Er komt een geblindeerde auto aangestoven. De jongen wordt erin geslagen.
Ik moet Tawfīq eerst uitleggen dat wij vermoedelijk de aanleiding van dit opstootje zijn, voordat hij naar beneden wil gaan.
Met z’n vijven: Tawfīq, Y., F., M. en ik drinken we thee.
Ik ga alleen naar huis. [Hotel.]
Brood eten.
Bed circa 20.30 uur.
[Temperaturen, minimaal, maximaal:] 14,1°C. / 40,1°C.
[Luchtvochtigheid, minimaal, maximaal:] 21% / 62%.
Ik schreef, op mijn laptopcomputer, een tien bladzijden (A4) lange brief voor mijn relaties in Nederland. Die bevat interessante achtergrondinformatie, die eigenlijk te veel was om ook nog eens extra in mijn dagboek neer te pennen. Ik citeer hier uit die brief.
Zondag 14 december was het hier een feestdag. Soefi’s bezochten massaal de graven (dat is hier feest). Ze voerden daarna in de straten een eenvoudige rituele dans uit*(3). Om een en ander beter te kunnen zien en te fotograferen (iets wat tot onze verbazing door veel mensen werd aangemoedigd), beklom eerst Tawfīq en later M. en ik de hoge zandheuvel tussen de twee begraafplaatsen in het centrum van Tarīm. Terwijl wij daar stonden begonnen steeds meer kinderen, die ook op de heuvel stonden, met stenen naar ons te gooien. Tawfīq pakte af en toe een jongetje vast. Die was dan vreselijk bang, terwijl de andere kinderen dat leuk vonden. Die begonnen Tawfīq uit te dagen door nog meer stenen te gooien. Inmiddels groeide de groep tot meer dan honderd van die, langzaam erg vervelend wordende, snuiters. Om een eind aan het gegooi te maken beklom een politieman de heuvel, die met enkele woorden de hele heuvel leegmaakte en ons vervolgens aanmoedigde alles op de gevoelige plaat vast te leggen. Onderwijl verbood hij ieder ander mens de heuvel te betreden.
Het was natuurlijk ook niet juist dat de hele heuvel voor ons alleen was terwijl de lokale bevolking niet meer kon genieten van de aanblik van zwijgende, biddende mannen bij graven. Een van de jongemannen die aan de voet van de heuvel ergerde zich waarschijnlijk aan deze discriminatie, waarbij ongelovigen (wij dus) meer voorrechten hadden dan de gelovigen. Zijn protest liep uit op een handgemeen met de politieman, dat zoveel omstanders trok, dat wij binnen de kortste keren weer omringd waren met meer dan honderd kijkers. De magere politieman bleek sterker dan ik gedacht had. Hij sleurde de protestant de heuvel af, hoewel hij gehinderd werd door anderen. Vrijwel onmiddellijk hierna stopte een geblindeerde personenauto naast de agent. De jongeman werd door het geopende portier naar binnen geslagen. Ik nam aan dat deze behandeling op het politiebureau op dezelfde wijze werd voortgezet.
Wij begrepen snel dat wij zeer waarschijnlijk de aanleiding waren van dit opstootje en zijn toen maar van de heuvel afgegaan en even verder een kop thee gaan drinken om de mensen de kans te geven de gemoederen te laten bedaren.
Ik ben nu al over de helft van mijn verblijf hier en nog steeds niet overvallen. Ik geloof al lang niet meer in al die “Wild West” verhalen*(4). Ik leef al weken weer zoals verleden jaar, zij het dat ik toen wat meer vrije tijd had. Ik slaap niet meer buiten, maar dat heeft te maken met de temperatuur. Die zakt ‘s nachts soms tot 14°C.
Taḏkira bi-maᶜrifat…
Het gaat hierbij vrijwel zeker om de titel (Kitāb:) Taḏkira bi-maᶜrifat riǧāl al-kutub al-ᶜašara van de auteur Abu’l-Maḥāsin Masᶜūd b. Alī al-Bahaiqī Faḵr al-Zamān. (Overleden: 1149 AD.) Geschichte der arabischen Literatur, Carl Brockelmann. GAL: Supplement I, blz. 623. [Ik weet niet zeker of de naam van de auteur helemaal goed is in de GAL.]
De vertaling van de titel van Taḏkira bi-maᶜrifat […] is (Boek:) Memorandum tot kennis van de mannen van de tien boeken. De tien boeken zijn de tien (en enkele meer) verzamelingen van overleveringen / tradities van de profeet Muhammad opgeschreven door even zoveel auteurs die overal in de islamitische wereld mensen opzochten die beweerden zulke overleveringen te kennen en ook te weten wie ze aan hen overgedragen had. Die overgeleverde tradities hebben die tien auteurs elk in een eigen boek neergepend.
De Taḏkira bi-maᶜrifat […] bevat de namen van bijna tienduizend mannen (en enkele vrouwen) die zo’n traditie van de profeet overgeleverd hebben aan één van die tien auteurs en de namen van hen van wie zij die traditie overgenomen hadden. Daarnaast staat vermeld aan welke van die tien auteurs zij die traditie verteld hebben.
In gedrukte vorm bestaat deze titel uit vier delen, maar ik kan nu niet meer achterhalen of het aangeboden handschrift volledig was of dat het slechts om één deel ging. Hier is de link naar de Taḏkira, maar de tekst is (uiteraard) helemaal in het Arabisch.
Bij de overleveringen / tradities gaat het om daden en uitspraken van de profeet Muhammad en heten (in het Nederlands-Arabisch) hadith’s en in het Arabisch (ev.): Ḥadīṯ / (mv.): Aḥādiṯ.
Sayyid. Een Sayyid (mv.: Asyād / Sāda / Sadāt) is een afstammeling van de profeet Muhammad.
Wikipedia: Sayyid. Zanbal is de naam van de begraafplaats voor sayyid’s in Tarīm. Magbara Zanbal (ﺭﺳﻮﻡ ﻟﻘﺒﻮﺭ ﺍﻟﺴﺎﺩﺓ ﺍﻟﻌﻠﻮﻳﻴﻦ ﻓﻲ ﻣﻘﺒﺮﺓ ﺯﻧﺒﻞ ﺑﻌﻴﺪﻳﺪ ﻣﺪﻳﻨﺔ ﺗﺮﻳﻢ)
Vertaling: Tekeningen van de graven van de sayyids van de Alawiyya [soefi-orde] op de begraafplaats Zanbal van Aydīd in de stad Tarīm.
Ik hoorde trouwens op YouTube verschillende keren dat men spreekt van een Karnifaal Sjabaabi al-Karnifāl al-šabābī (jongerencarnaval / festiviteiten) wanneer een religieuze en / of politieke bijeenkomst plaatsvindt. (ﺍﻟﻜﺮﻧﻔﺎﻝ ﺍﻟﺸﺒﺎﺑﻲ)
Veiligheid. Volgens de berichten die mij op 24 november jl. bij mijn aankomst in de Ḥaḍramaut werden verteld, zou hier sprake zijn van een Wild West-situatie: een grote wetteloze bende waarin overvallen op klaarlichte dag aan de lopende band plaats hadden, waardoor ik, door deze paniekverhalen, erg bang werd, omdat een grote som contant geld bij mij had, bestemd voor het Bibliotheek-project. Verleden jaar (1996) leefde ik hier onbezorgd een lekker leventje met een nog veel grotere som contant geld op mijn hotelkamer, dan ik nu voor het hele project bij me had. Ik maakte me toen nergens druk over en dat was ook niet nodig, net zoals dit jaar, zoals blijkt. Ik sliep toen wel buiten, op het terras bij mijn hotelkamer, maar ik was er toen in het voorjaar en dit jaar in de ‘winter’.
Zie de subtitel Gevaar? op 24 november jl.
Zie de subtitel Veiligheid ook op 24 november jl.
Transcriptie van de klinkers in Arabische woorden.
A / a klinkt als ‘a’ in ‘pan’, I / i klinkt als ‘i’ in ‘pin’, U / u klinkt als ‘oe’ in ‘poen’.
Ā / ā klinkt als ‘a’ in ‘ma’, Ī / ī klinkt als ‘i’ in ‘mi’, Ū / ū klinkt als ‘oe’ in ‘moe’.
Klik hier voor het overzicht van de transcriptie in Arabische woorden.
De auteur dezes kan niet garanderen dat alle links naar externe websites (dus die van derde partijen) altijd zullen blijven bestaan. Foto’s in Google Maps, bijvoorbeeld, kunnen verdwijnen wanneer de eigenaar ze weghaalt. Ook aan andere links kan een einde komen, of kunnen in ongebruik raken. Wanneer u een niet werkende link constateert kunt u dat melden in het reactieveld. Bij voorbaat dank.
De pelgrims naar het graf van de profeet Hoed keren terug in Tarīm. De mannen die een groene sjerp dragen zijn sayyid‘s.
Zoek de vrouwen in dit plaatje.
Het Tarīm-project 1997
1997 – 2017: twintig jaar geleden
Tarīm: Hadramaut, Jemen
Dagboek 1997
(Dag 9450) Ik ben in de Ḥaḍramaut (Zuid-Jemen) in de plaats Tarīm. Ik logeer daar in het Gaṣr al-Goebba-hotel (Koepelpaleis-hotel) en werk in de Maktabat al-Aḥgāf li-l-maḵṭūṭāt: al-Aḥgāf-bibliotheek voor handschriften (manuscripten). – In het dorp zijn allerlei religieuze en profane activiteiten, die zijn verbonden aan 14 Shaᶜbān, want de soefi’s, die op pelgrimstocht waren, keren vandaag terug. Er is een kamelenrace en mannen voeren een dans met stokken uit op straat. – Is er bij de kamelenrace sprake van dierenmishandeling? – In Leiden, mijn woonplaats, ga ik op vrijdagavond altijd dansen in het Leids Vrijetijdscentrum (LVC). Daar zag ik een paar keer een mooie jonge vrouw, wier naam ik niet weet en daarom ‘Ennefea’ heb genoemd. Ik ben verliefd op haar. – De munteenheid in Jemen is de Rial (YER). (1 rial = f. 0,015 (anderhalve cent), dus 100 rial = f. 1,50.)
Zaterdag, 13 december 1997.
Tariem: 25/23.
[13 december komt dit jaar overeen met 14 Shaᶜbān*(1). Dit is de achtste maand van de islamitische kalender.]
Om circa 9.30 uur in de Bibliotheek en ik leer Ḥusayn al-Ḥ. hoe hij een formulier voor de database moet maken.
Na de middag gaan Tawfīq en ik het dorp in.
In de straat waar de Sharia-faculteit / Al-Kāf Universiteit*(2) ligt, wordt een kamelenrace*(3) gehouden. De hele straat staat bomvol met mensen, ook heel veel vrouwen. Wij zijn ook een bezienswaardigheid.
Het heet dat de pelgrims die van de Ziyāra*(4) [Pelgrimstocht] naar Gabr al-Nabī Hūd*(5) terugkomen en op hun kameel het dorp in racen. Dat gebeurt, dat racen, maar de kamelen staan opgesteld ten oosten van het dorp, zo blijkt ons als we daarheen lopen. En sommige kamelen moeten meerdere keren racen, want aan het eind worden ze waarschijnlijk achter het dorp omgeleid.
Er is een kameel die het schuim op de bek heeft staan en die door vier of vijf sterke mannen in bedwang moet worden gehouden. Het dier wil zijn berijder afwerpen. De kameel probeert tussen het publiek te komen of de andere kant op te rennen. Dat doet ons terugdeinzen, want het dier vertrapt je zeker. De kameel blaast slierten spuug de lucht in, als een fontein. Hij wordt afgerammeld en besluit alsnog weg te racen.
Na een poosje komt een groep mannen reciterend (wat?) aangelopen. Ze lopen met stokken en voeren een eenvoudige dans uit. (Plotseling weet ik wat Ḥusayn al-K., van de Bibliotheek, bedoelde toen hij me uitlegde dat de Wahhabiyya [fundamentalisten] deze stokkendans*(6) wil verbieden, als on-islamitisch.)
Soefi’s zijn dit, van de Tarīqat al-Alawiyya*(7). Een groep van enkele mannen gevolgd door Sayyid‘s*(8) in het wit, met een groene sjaal. De groep wordt groter. Onverstaanbaar reciteren ze.
We volgen ze een tijdje.
Dan lopen we tegen R. uit Kaapstad aan, die op 3 december in de Bibliotheek was. Vervolgens zien we de jongelui Y., F. en M. Dan een Duits stel archeologen dat in ons hotel logeert.
Vervolgens Pamela Jerome*(9) en Caterina Borelli*(10). Ik ontmoette hen beiden al mijn tweede dag in Tarīm en sprak even met hen.
Nu staar ik me blind op de levendige en mooie Pamela. (Die op 14 december jarig is.)
We gaan theedrinken en zij kletst bijna voortdurend. Ze is architecte en ‘doet’ mud brick, overal op de wereld.
Meer dan twee uur geniet ik van haar schoonheid en vergeet Ennefea in Leiden helemaal.
Hotel: een tijdje samen kletsen met Tawfīq, Y. (uit Genève, internist) en M. (Medewerker van Oxfam in Melbourne.)
Brief [voor mijn Nederlandse relaties] bewerken.
Bed rond 22.30 uur.
[Temperaturen, minimaal, maximaal:] 15,5°C. / 38,6°C.
[Luchtvochtigheid, minimaal, maximaal:] 20% / 59%.
Kamelenrace.
Zie hier mooie amateurbeelden (een beetje schokkerig) van een kamelenrace in Tarīm op YouTube. Duidelijk is te zien dat het niet om kamelen gaat, maar om dromedarissen, want deze dieren hebben maar één bult. Let ook op de dracht van de mannen. Vrijwel allemaal dragen ze sarongs (Made in Indonesia). Dat komt omdat hun handelsbelangen van oudsher in Singapore en Indonesië liggen.
Wikipedia: Singapore.
Wikipedia: Indonesië.
Ziyāra. De Ḥaḍramitische pelgrimstocht / bedevaart gaat naar het graf van heilige personen. Ziyāra betekent letterlijk ‘bezoek’, maar in islamitische context duidt dit op een pelgrims- of bedevaartstocht naar het graf van een heilige
Interne link: Ziyāra.
Gabr al-Nabī Hūd
Het graf van de profeet Hoed. Dit graf ligt in de Wādī Masilah, ten oosten van Tarīm. De profeet Hoed, die in het christendom niet voorkomt, (sommige profeten hebben de islam en het christendom gemeenschappelijk) wordt in de koran genoemd als de waarschuwer van het volk van ᶜĀd. Deze waarschuwing is onder andere neergeschreven in het hoofdstuk De Zandduinen (Soerat al-Aḥgāf) van de koran. De bibliotheek in Tarīm, waar ik dus werk, is naar deze soera vernoemd: al-Aḥgāf, maar in de oudheid bestond ook een gebied in deze streken van zuidoost Jemen dat al-Aḥgāf heette, dus het hoofdstuk in de koran is naar die streek genoemd.
Wikipedia: De profeet Hūd.
Wikipedia: ᶜĀd: het Volk van ᶜĀd.
Mijn bezoek aan Gabr al-Nabī Hūd in 1996: 19 april 1996.
Ṭarīqat Alawiyya (Ṭarīqat Āl BāᶜAlawī :ﻃﺮﻳﻘﺔ ﺁﻝ ﺑﺎﻋﻠﻮﻱ) dat ongeveer betekent: De te volgen weg / methode / de ‘orde’ van het volk van vader Alawi en is een Ḥaḍramitische soefi-orde. Zo’n soefi-orde heet over het algemeen een ṭarīqa (mv.: ṭarīqāt of ook wel ṭoeroeq: ṭuruq).
Wikipedia: Alawiyya (Engels).
Wikipedia: Ṭarīqāt.
Wikipedia: Sufism (Engels). met een uitgebreide beschrijving van soefisme en verschillende soefi-ordes.
Pamela Jerome. Patricia Jerome is als architect gespecialiseerd is in leembouw, overal ter wereld. Zie haar C.V. hier: Pamela Jerome. Ik vind haar een mooie, aantrekkelijke vrouw.
Caterina Borelli. Caterina Borelli is cineaste en is in de Ḥaḍramaut om een film te maken over de leembouw (Mud brick) in deze streek. Het resultaat van haar werk is op Vimeo te zien en heet The Architecture of Mud.
Transcriptie van de klinkers in Arabische woorden.
A / a klinkt als ‘a’ in ‘pan’, I / i klinkt als ‘i’ in ‘pin’, U / u klinkt als ‘oe’ in ‘poen’.
Ā / ā klinkt als ‘a’ in ‘ma’, Ī / ī klinkt als ‘i’ in ‘mi’, Ū / ū klinkt als ‘oe’ in ‘moe’.
Klik hier voor het overzicht van de transcriptie in Arabische woorden.
De auteur dezes kan niet garanderen dat alle links naar externe websites (dus die van derde partijen) altijd zullen blijven bestaan. Foto’s in Google Maps, bijvoorbeeld, kunnen verdwijnen wanneer de eigenaar ze weghaalt. Ook aan andere links kan een einde komen, of kunnen in ongebruik raken. Wanneer u een niet werkende link constateert kunt u dat melden in het reactieveld. Bij voorbaat dank.
Het mausoleum van Sjeik ᶜOemar in de Wādī ᶜAdm.
Het Tarīm-project 1997
1997 – 2017: twintig jaar geleden
Tarīm: Hadramaut, Jemen
Dagboek 1997
(Dag 9449) Ik ben in de Ḥaḍramaut (Zuid-Jemen) in de plaats Tarīm. Ik logeer daar in het Gaṣr al-Goebba-hotel (Koepelpaleis-hotel) en werk in de Maktabat al-Aḥgāf li-l-maḵṭūṭāt: al-Aḥgāf-bibliotheek voor handschriften (manuscripten). – Vandaag is het vrijdag, de gebruikelijke vrije dag in de islamitische wereld en we bezoeken een grafmonument (ḍarīḥ al-Šayḵ ᶜOemar: het mausoleum van Sjeik ᶜOemar) ten zuiden van Tarīm, in de Wādī ᶜAdm. Deze Sjeik leefde ongeveer vijfhonderd jaar geleden. – Mijn verslag op mijn laptop geschreven, bevat meer (achtergrond)informatie dan mijn dagboekverslag. – De munteenheid in Jemen is de Rial (YER). (1 rial = f. 0,015 (anderhalve cent), dus 100 rial = f. 1,50.)
Vrijdag, 12 december 1997.
Tariem: 24/24.
Op 6.00 uur.
Werken aan mijn brief. Die kort ik met vier bladzijden in. Volgens Tawfīq, tegen wie ik dat vertel, willen de mensen best lange verslagen lezen. Ik heb die andere, extra tekst nog wel ergens op mijn laptop.
We gaan met Y. en F. naar de taxistandplaats en proberen daar een auto naar de Yool te krijgen. Niemand wil dat doen.
We besluiten het in Say’ūn te proberen. Ondertussen probeert Ḥoesein al-A., (leraar Engels) ons een Landcruiser aan te smeren via een broer.
We gaan naar Say’ūn. Daar lukt het niet een auto, Landcruiser, te krijgen. Met dezelfde taxi als we kwamen (chauffeur Maḥfoeẓ) gaan we naar Wādī ᶜAdm*(1) voor 6.000 YER.
Circa 10.45 uur: het wordt een lange, stoffige rit, maar heel erg mooi.
We eindigen bij Qabr Šayḵ ᶜOemar*(2): het graf van Sjeik Oemar (Qabr Nabi Omar staat op de landkaart van Hermann von Wissmann [1895-1979], waarvan Tawfīq een kopie meebracht. [Nabi betekent ‘profeet’, maar Sjeik Oemar was geen profeet.]
Ervoor liepen we langs een riviertje [de Wādī ᶜAdm] met een flinke poel koel groen water.
Van boven, bij het graf, zagen we een dorp waarvandaan geschoten werd, in de lucht. (Zie hierbeneden, bij ‘Vervolg’.)
Voordat we bij die rivier waren, waren we in Rāwoek bij het pompstation van Abd Allāh, die perfect Engels spreekt, ons voor de thee nodigde en van wiens zusje ik twee foto’s [dia’s] mocht maken. Engels, zo zei hij, had hij van de Tv geleerd*(3).
Ik maakte veel dia’s van de omgeving.
Circa 17.30 uur: Hotel. Zwemmen om ons af te stoffen.
Brief [naar Nederland] bewerken.
Warm eten met Y., F., M. (uit Australië) en Tawfīq.
Nakaarten.
Nu 22.30 uur.
[Temperaturen, respectievelijk minimaal, maximaal:] 17,6°C. / 39,4°C.
[Luchtvochtigheid, respectievelijk minimaal, maximaal:] 21%. / 56%.
Zowel F. als ik vragen ons af wat die schoten betekenen. Wordt er gejaagd of wordt er nog gewerkt op het olieplatform in de buurt, dat we niet zien, maar waarvan we weten dat het in de buurt ligt?
Ik zoek in de bodem naar sporen van overblijfselen van schelpen. De Ḥaḍramaut was vroeger zeebodem. Ik vind een gedraaid ‘slakkenhuisje’, waar een stuk van afbreekt [als ik het oppak] en een platte schelp.
Ik zie aan de overkant in en om het groene palmenbos, rond het dorp Ġayl ᶜOemar*(4) dat er veel mensen op straat zijn. Ze lopen allemaal naar hetzelfde punt en een tijdlang denk ik dat er een gezamenlijke sportmanifestatie zal zijn.
Dan vraagt Y. of het niet gevaarlijk begint te worden. Ik kijk en zie een grote groep mensen onze kant op turen. Meer dan honderd mensen op meer dan een kilometer afstand (in vogelvlucht) kwekken hoorbaar, maar onverstaanbaar over onze aanwezigheid op de berg. Omdat we op de top staan, zijn we voor hen duidelijk zichtbaar.
Met die twee schoten, waarschijnlijk uit de wachttoren, links naast het dorp, werden ze natuurlijk gewekt.
Ik zeg [als grapje] tegen Y. dat ze zich verzamelen en dat ze ons dan zullen aanvallen*(5). Hij vindt dat, geloof ik, niet leuk.
Uit respect voor die mensen, we staan immers op het graf van hun heilige, besluiten we weg te gaan. Helaas vergeet ik een dia te maken van de groep mensen.
Het hele gebeuren wekt een soort mysterieuze opwinding in mij op. Spanning, die ik wil beleven.
Ik had het gevoel een ontdekkingsreiziger te zijn in Nieuw Guinea, die voor het eerst in contact komt met een groep druk pratende Papoea’s.
De terugweg met chauffeur Maḥfoeẓ maakt van ons in anderhalf uur spoken van stof.*(6)
Hotel rond 17.00 uur.
In het restaurant van het hotel maken we kennis met de Australiër M. (Sri Lankaan / Singalees van geboorte.)
Na een tijdje ga ik aan mijn brief voor Nederland werken.
Ik schreef, op mijn laptopcomputer, een tien bladzijden (A4) lange brief voor mijn relaties in Nederland. Die bevat interessante achtergrondinformatie, die eigenlijk te veel was om ook nog eens extra in mijn dagboek neer te pennen. Ik citeer hier uit die brief.
Wādī ᶜAdm is erg mooi. Een deel van het landschap lijkt op de Wādī Ḥaḍramaut, maar er is plaatselijk meer groen. Op andere plaatsen is het meer verlaten en droger dan de Wādī Ḥaḍramaut*(7). Prachtig was een plotseling opdoemend riviertje. Beide oevers waren groen en er was een dadelpalmenbos.
Waar begint die rivier en waar eindigt die? Waarschijnlijk liggen begin en einde gewoon in de woestijn. Het water wordt behalve door palmen omringd met mooie, maar mij onbekende planten met prachtige bloemen.
We bezoeken het graf van Sjeik ᶜOemar, een plaatselijke heilige. Dat was ons reisdoel. We beklimmen de hoge berg waarop het graf ligt. Het uitzicht over de groene wādī, waar de rivier doorheen slingert is overweldigend. Vrijwel recht onder ons ligt de rivier die aan onze zijde begrensd wordt door een weg en aan de andere kant door een dadelpalmenbos. De dadelpalmen volgen de loop van het vruchtbare water. Tegen de bergen aan de overkant van deze wādī liggen enkele huizen. Er is een opvallende (vierkante) witte minaret te zien en links, ten westen van het dorp, een grote ronde wachttoren. Voor het dorp ligt ook een palmenbos.
Tussen het palmenbos voor het dorp, dat Ġayl ᶜOemar heet [Neen! Het heet vermoedelijk Noewaydra] en het palmenbos langs de rivier ligt een open ruimte, gedeeltelijk begroeid met gras, gedeeltelijk met struiken en gedeeltelijk onbegroeid.
Plotseling klinkt een hard schot, dat door de hele wādī zijn echo verspreidt en lang nagalmt. Even daarna nog een. We vragen ons af wat dat is. Wordt er gejaagd of is men nog aan het werk bij de nabij gelegen oliemaatschappij?
Ik maak een panoramaopname van de hele groene wādī en zoek in de grond naar bewijzen dat dit gebied vroeger zeebodem was. Ik vind twee verschillende soorten schelpen, waarvan er een hele grote bij het blootleggen helaas breekt.
Terwijl ik bezig ben hoor ik steeds meer stemmen. Aan de overkant van de rivier bij het dorpje lopen groepjes mensen naar de open ruimte aan de rand van het dorp, alsof ze op weg zijn naar een voetbalwedstrijd. Het aantal mensen wordt steeds groter en dan valt me pas op dat meer dan honderd mensen samen drommen en allemaal onze kant op staan te kijken. Wij zijn voor hen waarschijnlijk goed zichtbaar, althans in silhouet, want we staan op de top van de berg. Zij staan op een afstand van meer dan een kilometer, in vogelvlucht.
Y. vraagt zich hardop af of dit een dreigende situatie is. We zijn immers als niet-moslims op een begraafplaats (wat in Jemen verboden is) en ook nog van een heilige.
De samenscholing van die vele mensen bezorgt mij een soort mysterieus gevoel, opwindend, aangenaam bedreigend. We horen de stemmen van de mensen, maar kunnen niets verstaan. Die twee schoten zijn zeker afkomstig geweest van de wachttoren, vanwaaruit de bevolking gewaarschuwd werd, nadat ze ons vandaar bij de graftombe gezien hadden.
Wādī ᶜAdm Rivier(bedding) ᶜAdm. In het Arabisch wordt ᶜAdm (ﻋﺪﻡ) zonder klinkers geschreven, daarom staan er in vertalingen naar het Latijns schrift allerlei mogelijke varianten: Adam, Adim, Idm en ook Adm, al naar gelang het inzicht van de auteur. Volgens het woordenboek Lisān al-ᶜArab (De tong (=taal) van de Arabieren) van Ibn Manẓoer (1233-1312 AD) is het ᶜAdm, dus dat is de spelling die ik gebruik. (ﻟﺴﺎﻥ ﺭﻟﻌﺮﺏ ﻟ … ﺍﺑﻦ ﻣﻨﻈﻮﺭ)
Ḍarīḥ al-Šayḵ ᶜUmar. Ik heb urenlang intensief in Google Earth en in Google Maps gezocht naar de juiste locatie, maar ik kan de plaats niet vinden. Vermoedelijk gaat het om deze locatie, maar het gebouw lijkt, van boven gezien, niet op dat wat op mijn foto staat. Bovendien zeggen mensen van het dorpje Sāh, dat wat zuiderlijker ligt, hier, ervan dat het mausoleum (al-ḍarīḥ) bij hun gemeenschap hoort. Het mausoleum is hier te zien, op YouTube: vanaf 4.22″.
Abd Allāh van het tankstation in Rāwoek vertelde dat hij op de Tv de uitvaart van prinses Diana (1961-1997) live had gezien. Hij was daar zeer van onder de indruk.
Aanvallen? Enige tijd later hoor ik dat de mensen in dat dorp erg vredelievend zijn en dat ze toeristen toestaan in de weide voor het dorp te kamperen.
Weg. Tegenwoordig (2017) ligt daar een geasfalteerde weg, maar in de tekst is het 1997: we rijden we over stoffige zandwegen. – Maḥfoeẓ rijdt heel snel. (Ik herinner me nog dat ik dacht dat hij zo’n haast had, omdat hij in Tarīm wilde zijn, voordat de benzine op was. 😁)
Wādī Ḥaḍramaut. Ḥaḍramaut is de naam van de provincie waar wij verblijven, ook is het de naam van de streek, maar er is ook nog de Wādī Ḥaḍramaut: de over het algemeen uitgedroogde rivierbedding waarin tal van plaatsen liggen, zoals Say’ūn en Tarīm.
Wādī: rivier(bedding).
Transcriptie van de klinkers in Arabische woorden.
A / a klinkt als ‘a’ in ‘pan’, I / i klinkt als ‘i’ in ‘pin’, U / u klinkt als ‘oe’ in ‘poen’.
Ā / ā klinkt als ‘a’ in ‘ma’, Ī / ī klinkt als ‘i’ in ‘mi’, Ū / ū klinkt als ‘oe’ in ‘moe’.
Klik hier voor het overzicht van de transcriptie in Arabische woorden.
De auteur dezes kan niet garanderen dat alle links naar externe websites (dus die van derde partijen) altijd zullen blijven bestaan. Foto’s in Google Maps, bijvoorbeeld, kunnen verdwijnen wanneer de eigenaar ze weghaalt. Ook aan andere links kan een einde komen, of kunnen in ongebruik raken. Wanneer u een niet werkende link constateert kunt u dat melden in het reactieveld. Bij voorbaat dank.
Dit is een overzicht van de palmboomplantage (dadels) waarin ook het Gaṣr al-Goebba-hotel ligt, links, maar net voorbij de linker rand van de foto. De huizen op de achtergrond horen bij de woonwijk Aydīd en Tarīm zelf ligt rechts in beeld. De bovenkant van de ‘bergen’ heet Yool en bezocht ik op 31 mei 1996. De kijkrichting is naar het noorden. De positie vanwaar ik deze foto (dia) maakte is ook vanaf de Yool, die ik op 14 december 1997 zal bezoeken.
Het Tarīm-project 1997
1997 – 2017: twintig jaar geleden
Tarīm: Hadramaut, Jemen
Dagboek 1997
(Dag 9448) Ik ben in de Ḥaḍramaut (Zuid-Jemen) in de plaats Tarīm. Ik logeer daar in het Gaṣr al-Goebba-hotel (Koepelpaleis-hotel) en werk in de Maktabat al-Aḥgāf li-l-maḵṭūṭāt: al-Aḥgāf-bibliotheek voor handschriften (manuscripten). – De ontvanger van het geschenk van de Nederlandse regering komt vandaag helemaal uit Ṣanaᶜā’ om ons te commanderen wat wij moeten gaan doen. – Mijn verslag, op mijn laptop geschreven, bevat meer (achtergrond)informatie dan mijn dagboekverslag. – De munteenheid in Jemen is de Rial (YER). (1 rial = f. 0,015 (anderhalve cent), dus 100 rial = f. 1,50.)
Donderdag, 11 december 1997.
Tariem: 23/25.
Op 6.30 uur. Werken aan mijn brief naar Nederland.
Om 7.30 uur ontbijt.
Met de taxi voor de deur, voor 600 rial (goedkoper dan ooit) naar Say’ūn om daar te constateren dat Abd al-Raḥmān niet op onze afspraak is, maar Dr. Yoesoef A. van de luchthaven afhaalt, die ons zal komen vertellen, wat betekent: commanderen, wat we nog moeten doen.
Ik ga mijn visum laten verlengen en vul, waarschijnlijk tot ergernis van [collega] Tawfīq, het Arabische formulier in het Engels in. Dat levert problemen op, maar de kapitein laat zich niet aangaan dat hij geen Engels kent, ten overstaan van het gemene volk, zoals Tawfīq voorspeld had. Een andere l*l, diezelfde die de verlenging verleden jaar traineerde, doet dat dit jaar weer.
Toen vulden Nico en ik het ook in het Engels in.
Na anderhalf uur staan we buiten, ruim een uur te laat voor onze afspraak in de Bibliotheek, arriveren we daar, waar tot mijn grote ergernis dr. Yoesoef ons commandeert wat er moet gebeuren.
Tijdens de lunch, op hun kosten, in het hotel Gaṣr al-Goebba kapittel ik hem daarover, misschien ook wel tot ergernis van Tawfīq.
Ik zeg hem (indirect) dat hij in Ṣanaᶜā’ op zijn luie kont zit en zich door westerse regeringen van geld laat voorzien, terwijl hier puissant rijke personen zijn die geen stuiver bijdragen. Ik zeg hem dat zijn organisatie die personen moet aanspreken en geld moet vragen als bijdrage in hun cultureel erfgoed.
Dr. Yoesoef zegt dat ze dat niet zullen doen. Hij zegt dit zonder dat hij hen ooit gevraagd heeft.
Later in de avond ben ik nog kwaad over zijn ongehoord gecommandeer. Ik bedenk dat dr. Yoesoef A. geld moet gaan verzamelen. Als hij niets vindt, krijgt hij van Nederland ook niets. Vindt hij één rial, dan krijgt hij van ons ook één rial. Vindt hij een miljoen, dan krijgt hij van ons ook een miljoen rial. Enzovoorts.
Dan zal de geldschieter misschien enige controle uitoefenen.
Dat zou wel eens het einde van mijn inkomsten kunnen betekenen en zeker het einde van mijn ergernis. Dus dr. Yoesoef A. zelf uit zijn luie stoel laten opstaan. (En hem niet helpen!)
Zwemmen.
Brief naar Nederland tot tien bladzijden volschrijven, maar ik zal hem inkrimpen of niet?
Anderhalf uur slapen.
Met Tawfīq brood eten op het terras.
Nu 23.30 uur.
Op het visumkantoor was een mooie zwarte jongen. Ik zou met die wel eens hebben willen ‘spelen’.
Temperatuur, maximum: 39,5°C. Vocht, minimum: 21%.
Temperatuur, minimum: 15,6°C. Vocht, maximum: 54%.
Ik schreef, op mijn laptopcomputer, een tien bladzijden (A4) lange brief voor mijn relaties in Nederland. Die bevat interessante achtergrondinformatie, die eigenlijk te veel was om ook nog eens extra in mijn dagboek neer te pennen. Ik citeer hier uit die brief, maar uit een gedeelte dat ik niet verstuurde.
Is het Tarīm-project nu een succes of niet? Verleden jaar leverden we meubilair, computers, gereedschap en naslagwerken. Dat spul is er nog allemaal. Maar is in die anderhalf jaar dat ik weg was ook wat gebeurd? Is er progressie bij het personeel zelf wat betreft kennis en vaardigheid in het werken met manuscripten en geleverde apparatuur? Hebben ze enig idee hoe het verder moet in de toekomst en zelfs plannen daarvoor ontwikkeld? Hebben ze zelf inkomstenbronnen kunnen aanboren voor het geval de geldstroom uit het rijke westen opdroogt? Hebben ze dat werk uitgevoerd waarvoor ik de vorige keer geld heb achtergelaten en waarvoor ik een contract had gemaakt?
Op donderdag 11 december stond hier totaal onverwacht en voor ons onaangekondigd de hoogste baas van de Algemene Organisatie van Antiquiteiten, Musea en Handschriften, die verleden jaar het Nederlandse geschenk van 250 duizend gulden, namens de Aḥgāf-bibliotheek, in ontvangst nam, op de luchthaven van Say’ūn. Die man, dr. Yoesoef A. uit Ṣanaᶜā’, kwam niet met ons overleggen waarvoor wij het resterende geld zouden kunnen gebruiken. Ook kwam hij niet vragen hoe we dat samen het beste zouden kunnen doen. Nee, hij kwam ons opdragen wat er nog gekocht moest worden en welke personen ervan betaald moeten worden. (Niet dat we zijn oekaze zullen opvolgen, wij hebben verantwoording af te leggen bij dr. Jan Just Witkam en niet bij enige Jemeniet).
Ik hoop hier nog vele malen te komen, desnoods op kosten van Ḥaḍra-majesteit de Koningin der Nederlanden. Als freelancer heb ik er zelfs financieel belang bij dat het project tot in lengte van jaren wordt voortgezet. Maar als mij zou worden gevraagd de Minister van Ontwikkelingssamenwerking te adviseren over dit project, dan weet ik wel wat ik tegen hem zou willen zeggen. Dat zou misschien niet in het belang zijn van mij als freelancer, maar wel als belastingbetaler.
Er zitten in het rijke westen, op regeringsniveau, waarschijnlijk veel mensen met een soort van schuldgevoel omdat wij kennelijk puissant rijk zijn en dat er anderen zijn die dat niet zijn. Ik denk dat de westerse regeringen in hun ijver grote hoeveelheden geld te slijten, bij arme landen in de rij staan. Dr. Yoesoef hoeft maar “Ja” te zeggen op de vraag of er in Jemen nog ergens geld gedumpt kan worden. Waar komt anders die ongehoorde brutaliteit vandaan om ons, gevers van een geschenk, op te dragen waaraan wij het moeten besteden? Terwijl we ons uiterste best doen die Bibliotheek in te richten en te laten draaien zoals het een moderne bibliotheek betaamt en de “counterpart” in Jemen het op alle fronten laat afweten.
Hier in Tarīm zijn mensen die er trots op zijn in Singapore en in Saoedi-Arabië vele miljarden dollars verdiend te hebben. Geen een van hen draagt ook maar één rial (anderhalve cent) bij aan het behoud van de eigen cultuur. Alles, elke stuiver, wordt door de belastingbetaler in de Europese Gemeenschap betaald.
Ik heb dr. Yoesoef gevraagd of hij niet eens met die, werkelijk puissant rijke, mensen kan gaan praten over een bijdrage in de kosten van het onderhoud van die, door hen zelf zo geprezen, rijke cultuur. Mijn opmerking werd door hem zonder meer van de tafel geveegd omdat die rijkaards toch niet zouden willen bijdragen. Maar dr. Yoesoef heeft er tot nu toe niet eens over gedacht dat te vragen. Zo verwend is hij en zo gemakkelijk stroomt het geld uit het westen binnen dat je als Jemeniet zelfs eisen gaat stellen over de besteding van dat geschonken geld.
De ontvanger zal erop gewezen moeten worden dat wij van hem wat eisen en niet omgekeerd, namelijk dat hij zijn uiterste best doet dit project tot een succes te maken door zelf ook initiatieven te tonen en te ontwikkelen.
Transcriptie van de klinkers in Arabische woorden.
A / a klinkt als ‘a’ in ‘pan’, I / i klinkt als ‘i’ in ‘pin’, U / u klinkt als ‘oe’ in ‘poen’.
Ā / ā klinkt als ‘a’ in ‘ma’, Ī / ī klinkt als ‘i’ in ‘mi’, Ū / ū klinkt als ‘oe’ in ‘moe’.
Klik hier voor het overzicht van de transcriptie in Arabische woorden.
De auteur dezes kan niet garanderen dat alle links naar externe websites (dus die van derde partijen) altijd zullen blijven bestaan. Foto’s in Google Maps, bijvoorbeeld, kunnen verdwijnen wanneer de eigenaar ze weghaalt. Ook aan andere links kan een einde komen, of kunnen in ongebruik raken. Wanneer u een niet werkende link constateert kunt u dat melden in het reactieveld. Bij voorbaat dank.
Tarīm vanaf een heuvel gezien. Dit is een samenstel van zeven foto’s.
Het Tarīm-project 1997
1997 – 2017: twintig jaar geleden
Tarīm: Hadramaut, Jemen
Dagboek 1997
(Dag 9427) Ik ben in de Ḥaḍramaut (Zuid-Jemen) in de plaats Tarīm. Ik logeer daar in het Gaṣr al-Goebba-hotel (Koepelpaleis-hotel) en werk in de Maktabat al-Aḥgāf li-l-maḵṭūṭāt: al-Aḥgāf-bibliotheek voor handschriften (manuscripten). – Mijn verslag, op mijn laptop geschreven, bevat meer (achtergrond)informatie dan mijn dagboekverslag. – De munteenheid in Jemen is de Rial (YER). (1 rial = f. 0,015 (anderhalve cent), dus 100 rial = f. 1,50.)
Woensdag, 10 december 1997.
Tariem: 22/26.
Op 6.30 uur.
Ik schaaf aan de brief naar huis en werk aan de database.
Bibliotheek van circa 10.00 tot 13.00 uur. Ḥusayn al-Ḥ. is pas na 11.30 uur beschikbaar om te werken aan de opzet van de database.
Na werktijd lopen Tawfīq en ik door het dorp, zien enkele vrouwelijke schoonheden en beklimmen (Tawfīq veel hoger dan ik) een steile berghelling, die uitzicht geeft over Tarīm.
Hotel.
Zwembad.
Lunchen.
Dorp in.
Thee drinken en onder andere kletsen met de interessante en ook wel knappe Abd al-Karīm, onder andere over hun [de mensen hier] opvatting over toeristes.
Om 20.00 uur eten in het restaurant. Nog met Tawfīq kletsen tot 22.00 uur.
Maximale temperatuur: 39,4°C. [Maximale] luchtvochtigheid: 69%.
Minimale temperatuur: 16,5°C. [Minimale] luchtvochtigheid: 21%.
Nu 22.34 [sic] uur: 19,9°C. / 37%.
Ik schreef, op mijn laptopcomputer, een tien bladzijden (A4) lange brief voor mijn relaties in Nederland. Die bevat interessante achtergrondinformatie, die eigenlijk te veel was om ook nog eens extra in mijn dagboek neer te pennen. Ik citeer hier uit die brief.
Een andere inwoner van Tarīm, Abd al-Karīm, studeerde Engels aan de universiteit van Ṣanaᶜā’ [de hoofdstad van Jemen]. Daar gaf hij ook cursussen Engels, soms wel aan honderd(!) leerlingen tegelijk. Nu werkt hij als leraar Engels in een school in een buitenwijk van Tarīm. Hij ontvangt daar geen salaris. Hij mag zich gelukkig prijzen dat hij werk vond. Als hij maar lang genoeg bij die school blijft werken komt er een moment dat een van de oudere leraren met pensioen gaat, waarna Abd al-Karīm misschien kan worden aangenomen en dan een salaris zal gaan ontvangen. Vol dankbaarheid sprak hij over de hem geboden kans. Menige leraar vindt geen werk, zo zei hij, ook geen onbetaald werk.
Hij lichtte ons in over de opvatting van de Tarīmī’s over buitenlandse toeristen. Veel bewoners vragen zich af wat al die buitenlanders hier komen doen. Die beschikken over veel geld en komen toch naar die armoedige omgeving en arme mensen kijken. Er zijn hier mensen die ervan overtuigd zijn dat al die vreemdelingen op een geheime missie zijn*. Dat idee werd onlangs ‘bewezen’ toen in Jordanië twee toeristen in werkelijkheid leden van de Israëlische geheime dienst bleken te zijn en daar een (mislukte) poging ondernamen om een tegenstander van Israël te vermoorden. (Was dat niet in oktober ’97?) Dit voorval had een enorme impact in Tarīm.
Abd al-Karīm wees er speciaal op dat vrouwen die hier alleen komen met afschuw worden bekeken en als minderwaardig worden beschouwd. Een vrouw hoort niet zonder haar echtgenoot te reizen. Een vrouw die wel alleen reist wordt hier gezien als behorend tot het laagste soort.
Ook Abd al-Karīm beschouwt onze moraal als verdorven. Hij kan en wil niet geloven dat de gemiddelde toerist zich thuis vaak heel anders gedraagt dan op vakantie. Bovendien zien de mensen hier op de televisie in films en documentaires (zij kunnen hier vijftig kanalen ontvangen) duidelijk dat onze westerse maatschappij bezig is in te storten.
Ik zie natuurlijk ook dat veel westerse vrouwelijke toeristen zich kleden in overeenstemming met de temperatuur hier en zich gedragen in overeenstemming met hun gewoontes thuis en niet instemmen met de hier heersende godsdienstige opvatting over kleding en gedrag. Dit stoort de lokale bevolking enorm en zij bekijkt dat alles met toenemende afschuw.
Zo werd de Bibliotheek, die boven de Grote Moskee ligt, door het moskeebestuur gedwongen om op eigen kosten een andere ingang te maken, omdat schaamteloos geklede bezoeksters van de Bibliotheek voortdurend de ergernis opriepen van de mannelijke moskeegangers. De ingang van de moskee en de ingang van de Bibliotheek lagen namelijk samen aan het begin van dezelfde trap.
Geheime missie. De diplomaat uit een van de Golfstaten bij wie wij op 29 december a.s. in Ṣanaᶜā’ aan een gaat-sessie (qāt) deelnemen, fluistert mij (toen het over het Arabisch – Israëlisch conflict ging en de rol daarin van Nederland in de jaren zeventig), in het oor: “ … de meeste Arabieren zoeken wat achter al die Westerse belangstelling voor de islamitische wereld, een samenzwering of iets dergelijks“.
Transcriptie van de klinkers in Arabische woorden.
A / a klinkt als ‘a’ in ‘pan’, I / i klinkt als ‘i’ in ‘pin’, U / u klinkt als ‘oe’ in ‘poen’.
Ā / ā klinkt als ‘a’ in ‘ma’, Ī / ī klinkt als ‘i’ in ‘mi’, Ū / ū klinkt als ‘oe’ in ‘moe’.
Klik hier voor het overzicht van de transcriptie in Arabische woorden.
De auteur dezes kan niet garanderen dat alle links naar externe websites (dus die van derde partijen) altijd zullen blijven bestaan. Foto’s in Google Maps, bijvoorbeeld, kunnen verdwijnen wanneer de eigenaar ze weghaalt. Ook aan andere links kan een einde komen, of kunnen in ongebruik raken. Wanneer u een niet werkende link constateert kunt u dat melden in het reactieveld. Bij voorbaat dank.
Er staan niet alleen prachtige paleizen in Tarīm, zoals het ᶜIššah-paleis (ﻗﺼﺮ ﻋﺸﺔ) waarvan ik op 6 december jl. een foto toonde, maar ook krotten. Wanneer zo’n lemen huis niet voortdurend onderhouden wordt, stort het op gegeven moment in. De ‘bouwstenen’ zijn per slot van rekening alleen maar gemaakt van in de zon gedroogde modder: mud brick.
Het Tarīm-project 1997
1997 – 2017: twintig jaar geleden
Tarīm: Hadramaut, Jemen
Dagboek 1997
(Dag 9446) Ik ben in de Ḥaḍramaut (Zuid-Jemen) in de plaats Tarīm. Ik logeer daar in het Gaṣr al-Goebba-hotel (Koepelpaleis-hotel) en werk in de Maktabat al-Aḥgāf li-l-maḵṭūṭāt: al-Aḥgāf-bibliotheek voor handschriften (manuscripten). – De munteenheid in Jemen is de Rial (YER). (1 rial = f. 0,015 (anderhalve cent), dus 100 rial = f. 1,50.)
Dinsdag, 9 december 1997.
Tariem: 21/27.
Op 6.30 uur. Het is 14,3°C., koud dus. Tot circa 8.00 uur werk ik aan de brief naar huis.
Van 8.00 tot 10.00 uur werkontbijt samen met Tawfīq.
Daarna blijft hij nog zeker twee uur ‘hangen’ in de boekhandel Maktabat Tarīm al-Ḥadīṯa. [De Nieuwe / Moderne Tariemse Boekhandel.] Ik word er zelfs nerveus van.
We komen pas om 12.00 uur in de bibliotheek, waar Abd al-Raḥmān op ons wacht, al de hele ochtend en ook zijn ongenoegen ventileert.
Tawfīq begint nog een bespreking met Abd al-Raḥmān in het Engels, om het personeel niet van alle ins and outs op de hoogte te brengen.
De door ons hedenochtend, door brainstormen, bijeen gebrachte ideeën slaan niet aan. Abd al-Raḥmān wil een nieuw gebouw als eerste.
Tawfīq wil spijkers met koppen slaan. Dat gaat echter niet in deze cultuur.
Enerzijds ben ik voor de veel concretere aanpak van Tawfīq. Anderzijds betekent dat ook dat Abd al-Raḥmān, betekent voel ik een zekere … Ik weet het nu (23.00 uur) niet meer. We waren vreselijk laat in de bibliotheek.
Ik wilde vandaag Ḥusayn al-Ḥ. helpen om een formulier te construeren in de database.
Hotel rond 14.00 uur.
Lunch op mijn adres. [Terras?]
Tawfīq is erg teleurgesteld dat onze enthousiaste ideeën voor public relations steeds verzanden in het feit dat dit gebouw niet geschikt is en het onwillige moskeebestuur, dat geen bijzondere activiteiten toestaat. Dat het geld allemaal van een overheid moet komen en dat er niet aan fundraising gedaan wordt.
Na de middag gaan we nog eens naar de Maktabat Tarīm al-Ḥadīṯa, waar ik koop, vijf woordenboeken*.
Teaching Dictionary Iron and Steel Industry.
Teaching Dictionary Textile Industry.
Teaching Dictionary Industrial Furnaces and Refractories.
Teaching Dictionary Agricultural Engineering.
(Uit een serie waarvan ik er al drie van in Leiden heb.) Elk 200 Rial – f. 3,00 per stuk.
Van alle vier is de kaft [band] ernstig beschadigd. Ze zijn zo goedkoop omdat ze uit de DDR komen, anders zouden ze zeker f. 15,00 kosten.
Ik koop ook nog English – Arabic Readers Dictionary: 400 Rial. (f. 6,00)
Thee drinken op het taxichauffeursterras.
Hotel: warm eten in het restaurant.
Daar op het terras nog kletsen.
Nu circa 23.30 uur. Ik luister Underworld Acid Music. [Op mijn Walkman.]
Temperaturen: 14,3°C en 39,8°C.
Luchtvochtigheid: 45% en LO%.
De woordenboeken zijn Arabisch naar Engels, Frans en Duits en Engels naar Arabisch, Frans naar Arabisch en Duits naar Arabisch. Edition Leipzig, Leipzig. (Verschillende jaartallen van uitgifte.)
Transcriptie van de klinkers in Arabische woorden.
A / a klinkt als ‘a’ in ‘pan’, I / i klinkt als ‘i’ in ‘pin’, U / u klinkt als ‘oe’ in ‘poen’.
Ā / ā klinkt als ‘a’ in ‘ma’, Ī / ī klinkt als ‘i’ in ‘mi’, Ū / ū klinkt als ‘oe’ in ‘moe’.
Klik hier voor het overzicht van de transcriptie in Arabische woorden.
De auteur dezes kan niet garanderen dat alle links naar externe websites (dus die van derde partijen) altijd zullen blijven bestaan. Foto’s in Google Maps, bijvoorbeeld, kunnen verdwijnen wanneer de eigenaar ze weghaalt. Ook aan andere links kan een einde komen, of kunnen in ongebruik raken. Wanneer u een niet werkende link constateert kunt u dat melden in het reactieveld. Bij voorbaat dank.
Eerstedagenveloppe van 30 november 1996 met bijzondere planten in Jemen en op het Jemenitische eiland Socotra. www.ohmygosh.on.ca/stamps/yemen/roy96.htm
Bovenstaande tekst komt van genoemde website, maar de namen van de planten komen niet helemaal overeen met de tekst op de postzegels.
Postzegel (uiterst links boven): 70 rials. Dracaena Cinnabari is een plant die alleen voorkomt op het eiland Socotra voor de kust van Jemen. Hier zijn plaatselijk nog redelijk grote populaties te vinden, met name op de Haghier-bergen en de nabijgelegen kalksteenplateaus. Elders op het eiland zijn nog enige relictpopulaties en de soort is helemaal verdwenen van het westelijk uiteinde van het eiland. (Bron: Wikipedia.)
Postzegel (vierkant, links boven): 50 rials. Notocatus Cristata. (Vermoedelijk gaat het hierbij om een drukfout en moet de naam zijn: Notocactus Cristata), maar een plant met slechts deze (eenvoudige) aanduiding is op internet niet bekend.
Postzegel (vierkant, rechts boven): 20 rials. Parodia Maasii.
Postzegel (vierkant, links beneden): 60 rials. Adenium Obesum Socotranum. Adenium is een geslacht uit de maagdenpalmfamilie (Apocynaceae). De soorten komen voor in Afrika en op het Arabisch Schiereiland. Een bekende soort is de woestijnroos (Adenium obesum). (Bron: Wikipedia.)
Postzegel (vierkant, rechts beneden): 100 rials. Mammillaria Erythrosperma ist eine Pflanzenart aus der Gattung Mammillaria in der Familie der Kakteengewächse (Cactaceae). Das Artepitheton erythrosperma bedeutet mit rotem Samen. (Bron: Wikipedia.)
Het Tarīm-project 1997
1997 – 2017: twintig jaar geleden
Tarīm: Hadramaut, Jemen
Dagboek 1997
(Dag 9445) Ik ben in de Ḥaḍramaut (Zuid-Jemen) in de plaats Tarīm. Ik logeer daar in het Gaṣr al-Goebba-hotel (Koepelpaleis-hotel) en werk in de Maktabat al-Aḥgāf li-l-maḵṭūṭāt: al-Aḥgāf-bibliotheek voor handschriften (manuscripten). – De munteenheid in Jemen is de Rial (YER). (1 rial = f. 0,015 (anderhalve cent), dus 100 rial = f. 1,50.)
Maandag, 8 december 1997.
Tariem: 20/28.
Op 5.15 uur!
Werken aan de database tot 8.00 uur. Dit is te gek. Ik wil niet meer zo vroeg beginnen, maar al die besprekingen met Tawfīq kosten veel andere werktijd, hoewel alles zeer nuttig is.
Tawfīq maakt me attent op mooie Jemenitische postzegels en ik besluit er overal twee van te kopen, samen voor 6.480 Rial, circa f. 100,00.
Ik begin met het onderwijzen van Ḥusayn al-H. over het gebruik van de database.
Op mijn terras eten met Tawfīq.
Even met een Duitser, Hans Dieter …, apotheker uit Bielefeld praten.
Even zwemmen.
Dagboek bijwerken.
Min: 17,5°C. 21%.
Max: 37,4°C. 48%.
Ik werk tot circa 23.30 aan de database en weet daarbij de beveiliging te regelen.
Ik at brood op mijn kamer.
Bed circa 00.00 uur.
Transcriptie van de klinkers in Arabische woorden.
A / a klinkt als ‘a’ in ‘pan’, I / i klinkt als ‘i’ in ‘pin’, U / u klinkt als ‘oe’ in ‘poen’.
Ā / ā klinkt als ‘a’ in ‘ma’, Ī / ī klinkt als ‘i’ in ‘mi’, Ū / ū klinkt als ‘oe’ in ‘moe’.
Klik hier voor het overzicht van de transcriptie in Arabische woorden.
De auteur dezes kan niet garanderen dat alle links naar externe websites (dus die van derde partijen) altijd zullen blijven bestaan. Foto’s in Google Maps, bijvoorbeeld, kunnen verdwijnen wanneer de eigenaar ze weghaalt. Ook aan andere links kan een einde komen, of kunnen in ongebruik raken. Wanneer u een niet werkende link constateert kunt u dat melden in het reactieveld. Bij voorbaat dank.