Transcriptie van de tekst op voorpagina van het Brabants Dagblad van woensdag 1 juni 1966 over het treinongeluk bij de brug over de Maas nabij Hedel.
Mijn toelichting op de introductiepagina. (Opent in een nieuw venster.)
(Van onze speciale verslaggever)
Hedel, 1 juni. – De sneltrein van Utrecht naar Den Bosch raakte gisterenmiddag tegen halfzes vlak voor de spoorbrug bij Hedel onklaar, passeerde de brug in ontsporende toestand en kantelde net na het bereiken van de Brabantse Maasoever de spoordijk af. Het gebeurde toen de trein een snelheid had van honderdtwintig kilometer per uur. Hij vervoerde op dit drukke tijdstip naar schatting vijfhonderd passagiers. Het ongeluk veranderde trein en spoorbaan
in een schrikwekkende ruïne. De ramp, waar het naar uitzag, was evenwel van beperkte omvang. Na enige uren konden de reddingsploegen constateren, dat er vrijwel zeker geen doden te betreuren waren. Zes passagiers waren dusdanig gewond, dat zij naar ziekenhuizen in Den Bosch moesten worden gebracht. Hun verwondingen vielen overigens mee. Verscheidenen van hen hebben het ziekenhuis al mogen verlaten. Enige tientallen, die snij- of schaafwonden hadden opgelopen in kantelende rijtuigen, werden ter plaatse verbonden en konden huiswaarts keren.
Oorzaak waarschijnlijk mankement aan wagon
Hoe het ongeluk kon gebeuren staat op het ogenblik nog niet vast. De spoorbaan ter plaatse – enkelspoor – verkeerde in goede conditie. Van een verkeerde wisselstand kan geen sprake zijn geweest. Vrij zeker is dat er een defect is opgetreden aan één van de negen wagons, waaruit de sneltrein bestond. Vijftien meter vóór de brug (aan de Hedelse kant dus) ramde deze wagon een betonnen looppad aan de linkerzijde van de baan en wrikte dit over een lengte van twintig meter omhoog. Ernstige vernielingen aan de railconstructie op de brug maken het duidelijk, dat de trein daar al aan het ontsporen was. Het is voor de passagiers en de treinbemanning een onvoorstelbaar geluk geweest, dat de trein op de brug overeind is gebleven. Dit is voornamelijk te danken aan de geleidebanden, die de rails op de brug markeren en die de trein in het gareel hielden. Waarschijnlijk zouden de stalen brugspanten een met zo grote snelheid uit de rails lopende trein niet hebben kunnen houden.
RAVAGE
Ogenblikkelijk nadat de machinist een klap voelde voerde hij een noodremming uit. Ook reizigers schijnen aan de noodrem te hebben getrokken. Toch had de trein nog een snelheid van naar schatting tachtig kilometer toen hij niet meer in bedwang te houden leek. In een wolk van opspuitend zand en rondspattende kiezelstenen schoot de locomotief naar links van de baan af om in de door hemzelf opgestuwde aarde tot stilstand te komen. De tweede wagen kwam half gekanteld naast de rails te staan. De derde stortte van de dijk en kwam op zijn kant terecht. Een der wielstellen was er geheel van afgescheurd bij de botsing met de betonnen voet van een portaal, waarachter het was blijven steken. De vierde wagon rolde over zijn lengte-as de dijk af en kwam vrijwel op zijn kop in de spoorsloot te liggen. Ook de restauratie- en bagagewagen was de dijk afgeschoten, maar halverwege tot stilstand gekomen. Van de negen wagons tellende trein waren alleen de laatste twee in de rails gebleven.
Het traject bood het beeld van een volslagen chaos. De rails waren op sommige plaatsen geheel verdwenen, honderden dwarsliggers als kachelhout versplinterd. Twee portalen waren totaal verwoest en de honderden kilo’s zware betonnen voeten waren een meter van hun plaats gerukt. Overal lagen verwrongen stukken plaatstaal, ineengefrommeld als afvalpapier, bouten en verbindingsconstructies.
Bij dit chaotische beeld, dat herinne
ringen opriep aan de ramp bij Harmelen*, was niet alleen het geringe aantal slachtoffers een opluchting, ook de schade valt bij eerste schatting mee. Men spreekt van enkele tonnen. Noch de locomotief, noch de ontspoorde en gekantelde wagons zijn total loss.
De N.S. verwachten, dat het treinverkeer vandaag in de late namiddag kan worden hervat. Tot zolang zal tussen Den Bosch en Geldermalsen een pendeldienst met bussen worden onderhouden. Voor een spoedige hervatting van het treinverkeer is het feit dat het traject enkelsporig is een geluk bij een ongeluk. Naast het verwoeste spoor is ruimte voor de aanleg van een hulpspoor, zodat men niet op het eind van de opruimingswerkzaamheden behoeft te wachten. De werkzaamheden zijn meteen aangepakt en duurden de hele nacht voort. De zes gewonden, die ten gevolge van het treinongeluk in het ziekenhuis moesten worden opgenomen zijn: In het Groot Ziekengasthuis: mevr. Leenders-Van Dam (70) uit Blerick nabij Venlo, met een hersenschudding en een ontwrichte arm. Mevr J. Mengen-Dahlhaus, Eindhoven (72), met een hersenschudding en enkele verwondingen.
In het Protestants Ziekenhuis: mevr. A. Salemink-Karst uit Maastricht (68), met een grote snijwond aan het hoofd, haar echtgenoot J.Salemink (68) met een shock.
In het Carolusziekenhuis: mevr Grootveld-Mertens, Woensel met een hoofdwond en een shock en mevr. E. Engelenberg-Blauw uit Kerkrade met hoofdverwondingen.
(Zie ook pag. 3 van het Brabants dagblad)
Mijn toeliching op de introductiepagina.
Menu – Begin – Einde.
Bijschrift bij de foto:
Passagier uit ongelukstrein maakte deze foto.
Een passagier uit de ongelukstrein, de heer G. Wegter uit Meerveldhoven-d’Ekker, had de tegenwoordigheid van geest met zijn camera van onder af de dijk deze foto te maken direct na het ongeluk. Versufte passagiers groepen samen op of tegen de dijk, terwijl anderen de helpende hand reiken aan mensen die nog in de gekantelde wagons zitten opgesloten. Tevoren had de heer Wegter zijn vrouw en twee kinderen uit de trein geholpen.
Mijn toelichting op de introductiepagina.