Dit Screenshot uit Google Earth toont het deel van de route die David en ik deze middag en nacht afleggen, vanuit Gilgit. De afstand tot Besham City is bijna 325 km. Het noorden ligt daar, waar de pijl in de rechter bovenhoek heen wijst. De rode lijn tussen de bergen is de Karakoram Highway. De berg, bijna boven, rechts van het midden, met het groene driehoekje is de Nanga Parbat.
Karakoram Highway
1993 – 2018: vijfentwintig jaar geleden
Pakistan – Kashmir – China
Dagboek 1993
(Dag 7860) Ik ben onderweg in Pakistan. Ik reis met David, een Engelse onderwijzer, over de Karakoram Highway naar het zuiden. Deze middag en komende nacht zitten David en ik in een bus die ons uit Kashmir wegvoert. 1.) Ik reis zonder camera, daarom plaats ik bij alle interessante plaatsen een link naar de foto’s in Google Maps. 2.) De munteenheid in Pakistan is de Roepie: (PKR.) (f. 1,00 (gulden) = 14 Roepie, dus 100 Roepie = f. 7,00.) 3.) Voor bezoekers die via the-face.com op deze website komen: als de interne links niet werken (mobiele telefoon) klikt u voor het originele adres van dit bericht op: irada.com. 4.) Dit reisverslag komt uit mijn dagboek 1993 en is mijn interpretatie van de werkelijkheid.
Vrijdag, 6 augustus 1993.
Dag 27. Gilgit – Rawalpindi.
Wakker vanaf circa 2.45 uur. Ik heb het koud van de ventilator. De tong plakt aan mijn verhemelte. Ik leg de slaapzak over mij heen.
We halen rond 8.00 uur de buskaartjes op en doen in de stad nog inkopen: appels, komkommer en tomaten, maar we vergeten brood te kopen. Ik ga in de doucheruimte met mijn kleren aan, want het is de laatste dag met David en zo goed ken ik hem nog niet, dat ik hem ook op onze laatste dag samen blindelings vertrouw, maar ik schaam me ook voor mijn wantrouwen. Toch neem ik het zekere voor het onzekere. (In mijn kleren zitten al mijn papieren en al mijn geld.)
Voor vertrek heb ik nog 1.082 Roepie.
David en ik wisselen adressen uit. Hij is Headmaster van een Boarding school (Kostschool) in de Verenigde Staten. Zijn vrouw werkt in de verpleging. Zij is Amerikaanse, hij Engelsman.
Van 11.00 tot 12.30 uur slapen. David wil nog naar een bekend theehuis in Gilgit De Haidey(?) Tea Shop, maar die is gesloten. (Omdat het vrijdag is?) Hij gaat naar de kapper en ik naar het JSR restaurant en drink er koffie. Ik betaal het hotel 200 Roepie. (We dachten aan 250 Roepie.)
Circa 13.00 uur bij het busstation en de bus vertrekt om 14.00 uur.
We rijden flinke stukken. De bijrijder kletst urenlang met de chauffeur. Op deze gevaarlijke weg, waar afleiding fataal kan zijn.
De bus stopt geregeld. De eerste keer is dat in het militaire kamp Bunji. Daar komen enkele passagiers erbij, onder andere een oudere Duitser en twee jonge Nederlanders. Zij moeten alle drie op het dak zitten. (Zij kwamen met een jeep uit Skardu voor 2.000 Roepie. Een van de Nederlanders is een stuk.)
Rond 23.00 uur stoppen we in Dasu. Rond 01.00 uur in Besham. (Elke stop duurt ongeveer een half uur.) Daarna soezen en hangen in deze luxe bus. Soms is het koud.
De auteur dezes kan niet garanderen dat alle links naar externe websites (dus die van derde partijen) altijd zullen blijven bestaan. Foto’s in Google Maps, bijvoorbeeld, kunnen verdwijnen wanneer de eigenaar ze weghaalt. Ook aan andere links kan een einde komen, of kunnen in ongebruik raken. Wanneer u een niet werkende link constateert kunt u dat melden in het reactieveld. Bij voorbaat dank.
In dit Screenshot van Google Earth, ligt het geografisch noorden aan de bovenrand van de foto. De groene lijn is de Karakoram Highway. Karimabad ligt rechts boven en Gilgit links beneden.
Karakoram Highway
1993 – 2018: vijfentwintig jaar geleden
Pakistan – Kashmir – China
Dagboek 1993
(Dag 7859) Ik ben onderweg in Pakistan. Ik reis met David, een Engelse onderwijzer, over de Karakoram Highway naar het zuiden. – We zijn in Karimabad en gaan vandaag naar Gilgit. Daar probeer ik vruchteloos een blikopener te kopen. 1.) Ik reis zonder camera, daarom plaats ik bij alle interessante plaatsen een link naar de foto’s in Google Maps. 2.) De munteenheid in Pakistan is de Roepie: (PKR.) (f. 1,00 (gulden) = 14 Roepie, dus 100 Roepie = f. 7,00.) 3.) Voor bezoekers die via the-face.com op deze website komen: als de interne links niet werken (mobiele telefoon) klikt u voor het originele adres van dit bericht op: irada.com. 4.) Dit reisverslag komt uit mijn dagboek 1993 en is mijn interpretatie van de werkelijkheid.
Donderdag, 5 augustus 1993.
Dag 26. Karimabad – Gilgit.
Dromen: ik neuk in allerlei standen een leuke jonge vrouw van circa dertig jaar. Wie? Is er ook een man op de achtergrond? Dit is een heerlijke droom, maar geen natte! Later droom ik dat ik op de rand van een vallei sta. Pa ligt onder in deze vallei aan mijn kant op een stretcher te zonnen. Plotseling komt er een lawine van steen en rommel van de andere kant naar beneden gestort. Een boomstam, ontdaan van zijn bast, komt met zoveel geweld naar beneden dat hij aan mijn kant weer omhoog vliegt. Pa schreeuwt me wat toe en rent zelf weg in de richting van de tegenover hem gelegen hoogte, maar komt daarbij bijna onder het puin terecht. Ik ren naar beneden om hem te redden, maar hij komt zelf vrij. Hij is wel ernstig gewond aan beide benen. We strompelen samen (ik ben niet gewond) door een gedeeltelijk verwoeste stad op zoek naar Ma, die we na een tijdje vinden. Die is niet zo onder de indruk van Pa’s verwondingen. Zij is te druk met zichzelf. Alle straten zijn beschadigd en van sommige straten zijn stukken weggeslagen en gapen diepe afgronden. Daarna neuk ik die jonge vrouw nog een keer en voel mijn dikke pik lekker in haar wegglijden.
Opstaan: 4.00 uur. De bus van 5.00 uur is er al om 5.20 uur! Veertien passagiers zitten erin. De bijrijder zit op het dak. Om 8.20 zijn we in Gilgit. De bus kostte 40 Roepie. We nemen een kamer in het JSR hotel en nemen voor 30 Roepie een ontbijt met eieren. We gaan naar het politiebureau om onze C-Formulieren in B-Formulieren [grensformulieren] te laten omzetten, maar er is niemand die dat kan doen.
We lopen naar het Public Call Office en geven onze bestemmingen op. “Take a seat.”, zegt de dienstdoende ambtenaar. We zitten een hele tijd. Een Amerikaan komt en vraagt hoe lang het zal duren. “Zeker drie tot vier uur.”, krijgt hij te horen, “want het systeem ligt plat.” Als wij daarna ook vragen, krijgen wij dat ook te horen. Stelletje lamzakken. Waarom dat niet even van te voren gezegd?
Terug naar de Vreemdelingenpolitie in Gilgit. Is deze ambtenaar te lui om te werken? Hij zet een stempel op het C-Formulier en verwijst naar de politie in Islamabad.
We gaan naar NATCO* en boeken voor een luxe bus naar het zuiden om 14.00 uur, morgen. David gaat naar Abbottabad en ik naar Rawalpindi. (Kosten: 190 Roepie.) (Normaal tarief: 158 Roepie.) Terug in het hotel duiken we moe in bed.
15.00 uur: het is smoorheet in ons kleine tweepersoonskamertje. Er is geen elektriciteit, dus werkt de ventilator niet. Ik loop de stad in en koop etenswaar. In Karimabad kocht ik een blik cheddar, maar ik kon het blik niet open krijgen en nu wil ik een blikopener hebben. Ik zoek in allerlei soorten winkels, maar ze weten niet wat ik bedoel. Een jongeman zegt “Opener, qattar” (dat is wat ik versta), maar verder is er niemand die weet wat een qattar is. Later ga ik met David op stap en na tientallen winkels, waar niemand Engels spreekt, is er weer een jongen die qattar zegt. Hij schrijft het op, als David erom vraagt. Hij schrijft (in Urdu) tien kattar (= tin cutter: blikopener)! Iedereen kan het lezen (met uitzondering van een oude man, die de blanke en volkomen maagdelijke achterkant van dit papiertje aandachtig bestudeert), maar niemand heeft een tin cutter.
Ik kocht als souvenir voor AS. een sjaal van 400 Roepie voor 275 Roepie (pioer oel) (pure wool), zei hij. De jongen belde met de eigenaar om te vragen of die akkoord ging meet deze prijs. (Of voerde hij een toneelstukje op?) De afmetingen van de sjaal: 188 x 90 centimeter.
In het hotel eet ik de cheddar. Het blik maakte ik open met van thuis meegebracht gereedschap. Gelukkig is cheddar (kaas) en droog product, anders zou het een knoeiboel zijn geworden.
We zoeken een restaurant en David wil niet met zijn handen eten (= zonder bestek), dus komen we in het JSR restaurant terecht. We kijken voetbal op de Tv: Argentinië – Mexico (niet de hele wedstrijd) en eten een maaltijd. Ik vegetable fried rice. (Smaakt goed.) Twee mangosapjes.
NATCO: Northern Areas Transport Corporation. Een Pakistaans overheidsbedrijf, dat een busdienst onderhoudt tussen Gilgit en Rawalpindi, over de Karakoram Highway.
De auteur dezes kan niet garanderen dat alle links naar externe websites (dus die van derde partijen) altijd zullen blijven bestaan. Foto’s in Google Maps, bijvoorbeeld, kunnen verdwijnen wanneer de eigenaar ze weghaalt. Ook aan andere links kan een einde komen, of kunnen in ongebruik raken. Wanneer u een niet werkende link constateert kunt u dat melden in het reactieveld. Bij voorbaat dank.
Dit is een screenshot uit Google Earth. waarbij het noorden aan de bovenrand ligt en het zuiden beneden. In het midden ligt de plaats Karimabad en ten noordoosten daarvan de berg Ultar II. Ten zuiwesten van Karimabad ligt de majestueuze Rakaposhi. David en ik zagen die bergen vanuit de tuin bij het Karakoram hotel in Karimabad. De groene lijn die in deze foto te zien is, is de Karakoram Highway.
Karakoram Highway
1993 – 2018: vijfentwintig jaar geleden
Pakistan – Kashmir – China
Dagboek 1993
(Dag 7858) Ik ben onderweg in Pakistan. Ik reis met David, een Engelse onderwijzer, over de Karakoram Highway naar het zuiden. – Eergisteren kwamen we in Karimabad aan (Kashmir) en morgen zullen we verder reizen. – Ik was enkele dagen ziek en heb nog een broze gezondheid. 1.) Ik reis zonder camera, daarom plaats ik bij alle interessante plaatsen een link naar de foto’s in Google Maps. 2.) De munteenheid in Pakistan is de Roepie: (PKR.) (f. 1,00 (gulden) = 14 Roepie, dus 100 Roepie = f. 7,00.) 3.) Voor bezoekers die via the-face.com op deze website komen: als de interne links niet werken (mobiele telefoon) klikt u voor het originele adres van dit bericht op: irada.com. 4.) Dit reisverslag komt uit mijn dagboek 1993 en is mijn interpretatie van de werkelijkheid.
Woensdag, 4 augustus 1993.
Dag 25. Karimabad.
Op circa 8.00 uur.
Ontbijt met Hunza brood: lekker. Voor 20 Roepie koop ik zelfs een kwart brood, pas daarna realiseer ik me dat het met het micawater*(1) gebakken is. Ik zal er niets van eten. (Ik gooi het morgen weg.) De pindakaas, die ik gisteren kocht, is zo zout dat ik daar bijna misselijk van word. Mijn gezondheid is nog delicaat.
Ik ga naar de bank en praat met een knappe, maar erg mannelijk uitziende Pakistani en zeg dat ik Arabisch studeer. De manager van de bank zegt plotseling van alles in het Arabisch tegen mij. Ik stotter wat en zeg: La afhamak (Ik begrijp je niet.) Ik heb geen praktische ervaring.” Ik blijf er onbevangen onder. (Gelukkig bloos ik niet.) Het is zo, ik heb alleen maar passieve kennis. Vanaf nu heb ik een beroep. Ik ben technicus bij de PTT in Nederland. (De lastige salarisvragen ten spijt.) Op de bank krijg ik voor een US$ Travellercheque 1.350 Roepie. Wat weinig, maar in het noorden liggen de koersen anders dan in het midden of zuiden, waar de koers 29,72 is.
Hotel: de donsbehaarde sexy zoon van de eigenaar het Karakoram hotel zit met gespreide benen tegenover mij, maar in zijn broek is niets lekkers te zien. Als Pakistani westerse kleding dragen (de meesten doen dat niet) dan alleen maar ruime, zeer ruime broeken, want anders kunnen ze niet plassen, want hiervoor gaan ze, net zoals de Arabieren, op hun hurken zitten. Is de broek strak, dan krijgen ze hun lul niet uit de broek. Later neemt dit stuk een douche en loopt met zijn heerlijk bovenlijf bloot rond…
Ik drink een coke en dat is alles wat ik na het ontbijt tot mij neem. Het grijze water vergalt mijn eetlust. (Mijn gezondheid is nog delicaat.) Ik lees Wuthering Heights van Emily Brontë*(2) uit. Een aardig boek, maar het einde wordt wat lang uitgesteld, vind ik.
Ik zag vandaag een vrouw met een mooie sjaal. David attendeerde mij erop. Desgevraagd zei ze dat zij hem in Gilgit gekocht had. Ik vind dat een mooi cadeau voor AS. Eerst kon ik niets bedenken, als souvenir, maar zo’n sjaal lijkt me een aardig cadeau voor haar verjaardag. Zij nam uit Athene ook een souvenir voor mij mee.
We wandelen naar het kerkhof [begraafplaats] en naar het nieuwe paleis van de Mir*(4). David houdt van overdrijven, maar als je hem wat vertelt zegt hij bijna altijd “Ja.”, zonder te luisteren, alsof hij het al weet, maar hij heeft dan geen idee waar je het over hebt. Maar verder is hij een prachtvent, a great guy.
We pakken onze spullen in. Morgenochtend gaan we naar Gilgit, naar redelijk schoon water. Pakistani, niet van hier, drinken ook mineraalwater. Weer: geen regen, maar zonnig.
Emily Brontë (1818-1848) was een Engelse schrijfster die leefde in de eerste helft van de negentiende eeuw. Zij schreef de wereldberoemd geworden roman Wuthering Heights, in het Nederlands vertaald als ‘Woeste Hoogten’. Wikipedia: Emily Brontë.
Rakaposhi en Ultar II. Dit zijn twee imposante bergen die, naast veel andere, vanuit Karimabad te zien zijn. De Rakaposhi is 7.788 meter hoog. De Ultar II is 7.388 meter hoog. Wikipedia: Rakaposhi. Wikipedia: Ultar II.
De auteur dezes kan niet garanderen dat alle links naar externe websites (dus die van derde partijen) altijd zullen blijven bestaan. Foto’s in Google Maps, bijvoorbeeld, kunnen verdwijnen wanneer de eigenaar ze weghaalt. Ook aan andere links kan een einde komen, of kunnen in ongebruik raken. Wanneer u een niet werkende link constateert kunt u dat melden in het reactieveld. Bij voorbaat dank.
(Dag 7857) Ik ben onderweg in Pakistan. Ik reis met David, een Engelse onderwijzer, over de Karakoram Highway naar het zuiden. – Gisteren kwamen we aan in Karimabad, Kashmir. – Ik ben licht ziek. 1.) Ik reis zonder camera, daarom plaats ik bij alle interessante plaatsen een link naar de foto’s in Google Maps. 2.) De munteenheid in Pakistan is de Roepie: (PKR.) (f. 1,00 (gulden) = 14 Roepie, dus 100 Roepie = f. 7,00.) 3.) Voor bezoekers die via the-face.com op deze website komen: als de interne links niet werken (mobiele telefoon) klikt u voor het originele adres van dit bericht op: irada.com. 4.) Dit reisverslag komt uit mijn dagboek 1993 en is mijn interpretatie van de werkelijkheid.
Dinsdag, 3 augustus 1993.
Dag 24. Karimabad.
Rond 3.30 tot 4.00 uur hoor ik uit luidsprekers teksten reciteren. Ik kan alleen het woord Allah verstaan. In de ochtend reken ik uit wat ik per week uitgeef en wat het kost om hier nog weken te blijven, zodat ik het maximale bedrag weet dat ik kan betalen om de retourdatum te vervroegen. David wijst me er op dat het leven in Nederland ook geld kost. Later ontdek ik dat het leven in Nederland wel eens goedkoper zou kunnen zijn dan in Pakistan, vooral als je alleen reist en een tweepersoonskamer moet nemen om een beetje comfortabel te slapen. Voorlopig zijn de kosten 290 Roepie per dag. (f. 20,30 en dat is duurder dan in Nederland: f. 17,40 per dag.) (Later zou blijken dat niet 290 Roepie, maar 400 of zelfs 450 veel reëler is.)
Opstaan om 8.00 uur. Het regent. Ik krijg een regenjas van David. In Pasu droeg ik drie dagen een hemd van hem. (Dat ik gisteren waste.) Hij heeft dertig kilo in zijn rugzak, onder andere een tent en spullen om trektochten te maken, zoals gedroogd voedsel. Hij moet op 14 augustus in New Delhi zijn. Daar ontmoet hij dan zijn vrouw. Ze gaan naar Nepal
Ik luister naar het BBC News, samen met David. We gaan een ander hotel zoeken. Dit hotel (Golden Lodge) is nog onder constructie, heeft een kleine eenpersoonskamer als tweepersoonskamer ingericht. Het bestelde warme water (in een emmer) wordt niet gebracht. Het toilet werkt niet goed en er is geen wasbak. Het ander hotel (Karakoram hotel) heeft een ruime tweepersoonskamer met emmers warm (heet) water voor 200 Roepie. Het uitzicht bij de Golden Lodge is marvelous, bij deze is het wat minder, maar hier is een aardige en vooral sexy zoon, wiens blote bovenlijf ik na zijn douche zie en hij is de derde knappe Pakistani die ik zie. (In Rawalpindi komt er nog een vierde en laatste bij.)
We lopen samen naar het Altitfort*(1). Er gaat een gids-oppasser mee, die vertelt, als je ernaar vraagt. (Niet uit zichzelf.) Het fort is oud. Tot 1961 het paleis van de Mir van Karimabad. De gids is sexy met een donsbaardje. Het fort is aan restauratie toe.
Daarna eten we brood en drinken coke in Altit, in de Kisar Inn. Het brood is van volkoren meel. We zagen het meel gemalen worden door een watermolen. Het is gebakken met het water van Karimabad. Over dit water moet ik nog wat vertellen. Ik had het al gezien in Ganish, toen ik nog samen met Kenau, Adelheid en Bullebak reisde (11 t/m 27 juli). We aten in Ganish (toen we op weg waren van Gilgit naar Sust) in een wegrestaurantje. Het water is grijs, alsof er cement in zit. We weigerden het toen te drinken, zoals we overigens alle water, behalve mineraalwater uit afgesloten flessen, weigerden. Iemand zei er toen over het water van Karimabad: “This water has shape.” Welnu, dit water heeft inderdaad deze samenstelling: al staat het een dag stil, het grijs-makende poeder, dat tussen je tanden knarst, zakt niet naar beneden. Het is mica*(2). Het micawater van Karimabad wordt in Karimabad door iedereen gedronken. (Hunzakut (Hoenzakoet): volk van Hunza) en wordt in alle gerechten verwerkt, dus ook in het brood, in de soep, in de thee, overal in. Woensdag 4-8-93 (morgen, dus) zal ik zover paranoia zijn dat ik niets meer zal eten dat in Karimabad gemaakt is. Ik word dan nog erger ziek als ik daarbij ook nog aan de zoute thee van 1-8-93 in Pasu denk.
Ik ben licht ziek. Het brood smaakt goed in de Kisar Inn en ik wil een stuk kopen. Dat gaat niet, want ze hebben niet meer. Hoewel de mica tussen mijn tanden kraakt ben ik nog niet paranoia van het water en ik ben blij dat ik wat te eten heb, want tot dan had ik nog niet gegeten, omdat ik ziek ben.
Als we teruglopen zien we Cathy al van ver bij het Hunza restaurant zitten, in haar opvallende, maar zeer mooie kleding: een rode nationaal Pakistaanse kleding. (Salwar Kamiz?)*(3) We gaan erheen en ik eet een beetje patat van Davids bord. We blijven circa anderhalf uur daar zitten. Ik gebruik verder niets. Ik moet daarna steeds boeren en heb dan iedere keer een vieze, bedorven, smaak in de mond. We lopen samen naar het Baltitfort*(4) dat immers niet te bezichtigen is omdat het gerenoveerd wordt.
Terug in het hotel ga ik direct naar bed. Circa 16.30 uur. Ik krijg van David twee tabletten Mylanta. Van circa 19.30 tot 20.45 uur aan tafel. Ik eet een beetje en luister naar de verhalen van onze tafelgenoten uit U.K. en Duitsland. Had ik overdag beheersbare diarree, ’s nachts wordt die oncontroleerbaar en waterdun. Bovendien ben ik nu nog meer misselijk. Ik vrees dat ik op een onverwacht moment moet overgeven, dus na een half uur erover nadenken besluit ik de knoop door de hakken en in het toilet een vinger in de keel te steken. Voordat ik dat doe drink ik veel water, om de spoeling dun te maken. (Anders: verstikkingsgevaar.) Met de vinger in de keel moet ik wel kokhalzen, maar overgeven hoef ik niet. Dan kijk ik naar het micawater en denk aan de zoute thee van afgelopen zondag. Van beide gruw ik en ik moet plots overgeven. Ik schud nog wat water mijn strot in. (Mineraal water, uiteraard) en dan komt de hele maaginhoud naar buiten. Ik voel me meteen beter en zie de wereld weer wat fleuriger. Ervoor, voor het overgeven, wilde ik maar één ding: zo snel mogelijk naar huis.
Eerst had ik gepland een week, of zelfs tien dagen in Karimabad te blijven (om de vakantietijd op te vullen, maar nu wil ik er vooral weg, zeker de grootste invloed is het smerige water. (Waar ik van te voren geen weet van had, want ik had het dan wel op de heenreis gezien, ik had de verbinding met Karimabad niet gelegd.) Ik ga nu met David op donderdag naar Gilgit en op zaterdag naar Pindi (Rawalpindi). Eigenlijk wil ik al op vrijdag, zodat ik mijn retourvlucht eerder kan regelen, maar David wil in Gilgit rustig allerlei zaken regelen en voor die ene dag wil ik nog wel met hem optrekken.
Eerst werd de nachtrust verstoord door het rammelen van de generator, daarna door het klaterende regenwater dat uit een regenpijp in een poel stort van tweeënhalve meter hoogte.
Altitfort. Dit fort was vele eeuwen de residentie van de heersers van Karimabad. De titel van zo’n heerser is Mir. Het Altitfort is nog ouder dan het al eeuwenoude Baltitfort.
Wikipedia: Altitfort
Salwar Kamiz / Shalwar Kameez is volgens Wikipedia een kledingstijl de noordelijke streken van Pakistan, zoals de landstreek Punjab. Wikipedia: Salwar Kameez (Engels).
De auteur dezes kan niet garanderen dat alle links naar externe websites (dus die van derde partijen) altijd zullen blijven bestaan. Foto’s in Google Maps, bijvoorbeeld, kunnen verdwijnen wanneer de eigenaar ze weghaalt. Ook aan andere links kan een einde komen, of kunnen in ongebruik raken. Wanneer u een niet werkende link constateert kunt u dat melden in het reactieveld. Bij voorbaat dank.
Dit is een screenshot onze route van Pasu / Passu naar Ganish / Karimabad uit Google Earth. Het noorden ligt rechts op deze afbeelding, daar waar de pijl rechts boven heen wijst. Pasu / Passu ligt in de rechter benedenhoek en Ganish / Karimabad ligt (zuidelijker dus dan Pasu), boven, links van het midden. Tussen Atta Abad en Shishkat ligt het meer dat ontstond na 4 januari 2010. De dorpen Hullehgush en Aina Abad (en nog meer dorpen) liggen tegenwoordig 109 meter onder water.
Karakoram Highway
1993 – 2018: vijfentwintig jaar geleden
Pakistan – Kashmir – China
Dagboek 1993
(Dag 7856) Ik ben onderweg in Pakistan. Ik reis met David, een Engelse onderwijzer, over de Karakoram Highway naar het zuiden. Vandaag reizen we van Pasu / Passu naar Ganish / Karimabad. Dit is ook in Kashmir. 1.) Ik reis zonder camera, daarom plaats ik bij alle interessante plaatsen een link naar de foto’s in Google Maps. 2.) De munteenheid in Pakistan is de Roepie: (PKR.) (f. 1,00 (gulden) = 14 Roepie, dus 100 Roepie = f. 7,00.) 3.) Voor bezoekers die via the-face.com op deze website komen: als de interne links niet werken (mobiele telefoon) klikt u voor het originele adres van dit bericht op: irada.com. 4.) Dit reisverslag komt uit mijn dagboek 1993 en is mijn interpretatie van de werkelijkheid.
Maandag, 2 augustus 1993.
Dag 23. Pasu – Karimabad.
David, die iedere dag BBC News luistert, vertelt dat koning Boudewijn van België is overleden*(1).
Ik droomde een absurde droom. Zij, hoe heet zij ook al weer? Zij werkt bij Egyptologie en studeert Turks …, B., studeerde af. Het afstuderen (en het feest erna) was een absurd theaterstuk. Iedereen praatte bewust door elkaar. Het feest na het afstuderen werd bezocht door met elkaar dollende nichten en hetero’s in vrolijke uitdossing. Haar favoriet Rudi Carell*(2) (is dat haar favoriet?) was er ook. Ik moest naar de huisarts. In Eijsden*(3), maar ik wist niet waarvoor en ik zag af van het bezoek, hoewel ik al in Eijsden was. Het feest van B. was in een vijf verdiepingen hoog gebouw, dat ik verliet door aan de achterkant over het balkon te klimmen. De paden naar beneden waren als geërodeerde berghellingen, zoals je ze hier in Pakistan veel ziet, uitgesleten door regenwater. Toen ik in de partyzaal zat, werd ik in beide handen gebeten door een vleermuis. Een vrolijk feest, dus een vrolijke droom. Jammer dat hij zo snel voorbij was.
Op rond 7.45 uur.
Nog 1.357 Roepie over.
Douche, ontbijt en dan al staat de auto voor de deur die ons voor 40 Roepie per persoon naar Ganish zal brengen, georganiseerd door Ghulaam. (Die Isma’ili is, maar daarover, desgevraagd, niet meer kwijt wil dan dat dit een eenvoudig geloof is en alles is zahir (open / bekend) en niets is meer batin (verborgen / geheim)*(4). Hij zegt dat hij meer smiley is, dan isma’ili. Hij zegt het als fonetisch: meer smaili dan ismaili.)
In anderhalf uur zijn we vijftig kilometer zuidelijker. De Ford Transit-bus stopte, vooral in het begin, veel, zodat we de ons bekende plaatsen van gisteren nog eens goed konden bekijken.
De chauffeur voert soms gesprekken met mensen die aan de weg werken.
Rond 10.00 uur zijn we in Ganish en voor 100 Roepie (David gaat direct akkoord, zonder te onderhandelen) brengt ons iemand naar het Golden Lodge hotel in Karimabad waar we voorlopig maar een kamer nemen. Een tweepersoonskamer voor 150 Roepie. De er rondhangende, opdringerige John spreekt ons aan en brengt ons diep in het dal, naar de tuin van zijn ouders, waar oudere vrouwen en enkele knappe, maar heel erg jonge meisjes met verse kleine tietjes, met botte sikkels gras maaien.
Ik krijg kleine appels aangeboden, die smaken als de sneeuwappels*(5) vroeger, uit de wei naast de tuin van Opa en Oma. (Dat waren grote appels, dit zijn appels, zo groot als kleine pruimen.)
David probeert vruchteloos met John’s vader te praten. Ook met John als (slechte) tolk wordt het niets. We gaan in hetzelfde restaurant eten waar Cathy, Bob en Chip aten. Het valt wat tegen.
David gaat naar bed. Hij denkt dat hij de verkoudheid van mij heeft overgenomen. Kan best, hij gebruikt, tegen mijn zin, mijn cacaoboter (lippenbalsem). Ik wijs hem op die mogelijkheid. Volgens hem is die mogelijkheid uitgesloten, maar hij zal de cacaoboter daarna niet meer gebruiken.
Ik loop naar het in de restauratiesteigers staande Baltit-fort*(6) en zit, samen met Bob, meer dan een uur bij een edelsmid, die ook al geen Engels spreekt, maar wel met vaste hand heel mooie dingen maakt. Ik bekijk enkele Japanse stukken voornamelijk vrouwelijke, maar er is ook een leuke man bij.
Hotel tegen 15.45 uur.
Lezen in “Wuthering heights” van Emily Brontë*(7) Diner: 56 Roepie, per persoon. Bestaat nu alleen uit hoofdgerecht. Ik ben nog steeds niet in orde en ik kan niet tegen de geur van petroleumvuren. Ik word er misselijk van. Tegen 20.00 uur naar bed. Er is hier in Karimabad niets te beleven. Nog over: 1.070 Roepie.
Batin en Zahir (Arabische woorden) zijn eigenlijk kernbegrippen die onder andere verbonden zijn met het Isma’ilisme, een stroming binnen de islam, die in deze streken van Kashmir (Hunza / Nagar) overheerst. Batin betekent verborgen, niet zichtbaar, binnen en met dit begrip wordt gedoeld op (koran)-teksten, die door niet-ingewijden niet onderkend worden als hebbende een bijzondere betekenis. De niet-ingewijden begrijpen deze teksten at face value (exoterisch). Dat heet dan Zahir: zichtbaar, niet verborgen, terwijl de ingewijden de diepere betekenis kennen (esoterisch). Volgens Ghulaam, de eigenaar van de Passu Inn, is deze batin-materie nu algemeen bekend. Daarmee heeft deze dus zijn esoterische waarde verloren. Misschien is er daarmee ook een stuk cultuur verloren gegaan, een stuk eigenheid van het Isma’ilisme. (Ik weet het niet.) Overigens is deze kleine noot, bij deze tekst van 2 augustus 1993, niet de plaats om het Isma’ili geloofssysteem uit te leggen. Isma’ilisme is een zeer interessant onderwerp, maar vereist wel studie, ook van de hoofdstroom van de islam, sunni en shia en de sektarische stromingen daarbij, voor nader begrip. Allemaal interessant voor wie in esoterische materie geïnteresseerd is.
Wikipedia: Batin.
Wikipedia: Zahir.
Wikipedia: Isma’ilisme.
Wikipedia: Hunza / Nagar.
Sneeuwappels. In mijn herinnering (2018) zijn sneeuwappels groen met een lichte stipjes op de schil, maar ik lees op internet dat ze rood van kleur zijn: Snow Apples (Engels), Pomme de neige (Frans) en ook bekend is als Fameuse. ‘Mijn’ sneeuwappel groeide aan hoogstam appelbomen in een (niet meer bestaande) wei aan de Provinciale Weg, Vroenhof, een deel van het dorp Houthem. Houthem is een kerkdorp dat bij de Gemeente Valkenburg aan de Geul hoort, in Zuid-Limburg.
Wikipedia: Pomme de neige. (Frans.)
Wikipedia: Vroenhof.
Emily Brontë (1818-1848) was een Engelse schrijfster die leefde in de eerste helft van de negentiende eeuw. Zij schreef de wereldberoemd geworden roman Wuthering Heights, in het Nederlands vertaald als ‘Woeste Hoogten’. Wikipedia: Emily Brontë.
Dit is een weergave onze route van Pasu / Passu naar Ganish / Karimabad uit Google Maps. Op deze kaart ligt ten noorden van Atta Abad< en ten zuiden van Shishkat een meer van 100 meter diep. Dat ontstond in de maanden na 4 januari 2010, toen bij een aardverschuiving een berg instortte en de rivier de Hunza geblokkeerd werd. Daarmee verdwenen enkele dorpen onder water, en ook de Karakoram Highway. Inmiddels is er in 2015 een alternatieve route geopend, maar dat meer bestond nog lang niet toen wij door die omgeving reden in 1993.
De auteur dezes kan niet garanderen dat alle links naar externe websites (dus die van derde partijen) altijd zullen blijven bestaan. Foto’s in Google Maps, bijvoorbeeld, kunnen verdwijnen wanneer de eigenaar ze weghaalt. Ook aan andere links kan een einde komen, of kunnen in ongebruik raken. Wanneer u een niet werkende link constateert kunt u dat melden in het reactieveld. Bij voorbaat dank.
De door Google Maps voorgestelde wandelroutes naar het Borit-meer vanuit de Passu Inn. De grijze lijn is de weg over de twee hangbruggen, dus voor ons (David en ik) de heenweg naar het Borit-meer. De blauwe lijn is de route vanuit de Passu Inn naar het Borit-meer, dus voor ons de terugweg. Deze loopt grotendeels over de Karakoram Highway. Of dit ook werkelijk onze terugweg is geweest, vermeldt het dagboek niet en ik herinner mij dat ook niet meer.
De door Google Maps voorgestelde wandelroutes naar het Borit-meer vanuit de Passu Inn, nu uitgezet in Google Earth. De rode lijn is de weg over de twee hangbruggen, dus voor ons (David en ik) de heenweg naar het Borit-meer. De blauwe lijn is onze vermoedelijke route terug naar de Passu Inn. Deze loopt grotendeels over de Karakoram Highway. Of dit ook werkelijk onze terugweg is geweest, vermeldt het dagboek niet en ik herinner mij dat ook niet meer. Let op de bergen: die zijn majestueus hoog.
Karakoram Highway
1993 – 2018: vijfentwintig jaar geleden
Pakistan – Kashmir – China
Dagboek 1993
(Dag 7855) Ik ben onderweg in Pakistan. Ik reis met David, een Engelse onderwijzer, over de Karakoram Highway naar het zuiden. We zijn Kashmir en sinds eergisteren in de plaats Pasu / Passu. Vandaag beleven we een bloedstollend avontuur: we gaan een wandeltocht maken over twee gevaarlijke hangbruggen en de weg erheen is ook angstaanjagend. 1.) Ik reis zonder camera, daarom plaats ik bij alle interessante plaatsen een link naar de foto’s in Google Maps. 2.) De munteenheid in Pakistan is de Roepie: (PKR.) (f. 1,00 (gulden) = 14 Roepie, dus 100 Roepie = f. 7,00.) 3.) Voor bezoekers die via the-face.com op deze website komen: als de interne links niet werken (mobiele telefoon) klikt u voor het originele adres van dit bericht op: irada.com. 4.) Dit reisverslag komt uit mijn dagboek 1993 en is mijn interpretatie van de werkelijkheid.
Zondag, 1 augustus 1993.
Dag 22. Pasu / Passu.
Eén jaar geleden was ik (ziek) in Deir az-Zor*(1). (Ook vandaag zou ik ziek worden, maar niet zo erg als verleden jaar.) Op 5.00 uur: douche. Ontbijt: 5.30 uur.
Circa 6.15 uur weg met gids Hussain. Hij spreekt en verstaat slecht Engels. We maken met hem een tocht naar twee hangbruggen en naar het Borit Lake. We lopen door het gehucht (vier huizen) Ashvendan en gaan dan langs de rivier de Hunza naar de eerste hangbrug. De tocht erheen is een avontuur op zich. We volgen enkele boeren en boerinnen die ergens gras gaan maaien.
De voetweg volgt een rotsachtig pad. We klimmen en kruipen over grote en kleine rotsblokken, die niet allemaal even vast liggen. Wat gebeurt er met een grote rotsblok, als een kleine losschiet? Zal die mijn been vermorzelen? Dan komen we bij een pad, niet veel breder dan een voet. (Mensenvoet, geen Engelse voet.) Dit pad loopt over een zeer steile helling en is door lopen ontstaan, want de grassnijders moeten er iedere dag langs. Naar beneden loopt het zand schuin weg tot op een hardere laag die recht naar beneden gaat. De oever van de Hunza-rivier. Als je hier uitglijdt, wat kan gebeuren, rol je naar beneden en over de rand val je zo in het ravijn met het kolkende water. Er is immers niets om je aan vast te houden. Boven het voetpad gaat het schuin omhoog met zand. Er zijn daar echter enkele rotsen om je aan vast te houden, denk ik. Als ik ze vastpak, blijkt het gedroogd zand te zijn, dat in mijn hand meteen afbreekt en verpulvert. Even verder moeten we een rotspad afdalen dat meteen boven de rivier uitkomt. Wij beiden doen die afdaling voetje voor voetje. David, die bij mij niet de indruk wekt erg bang te zijn uitgevallen, zegt: “This frightens the hell out of me.” Plotseling horen we: “Sorry, may we pass?” Een groepje Pakistaanse mannen en vrouwen snelt lichtvoetig voorbij, terwijl wij ons met de moed der wanhoop aan enkele echte harde rotsblokken vastklampen. Nu pas valt het me op dat onze gids Hussain ook al zo lichtvoetig zijn weg vervolgt. De hangbrug is, zoals David later zegt, een anticlimax in vergelijk met de weg erheen.
De Passu Suspension Bridge*(2). Deze eerste hangbrug is 1.017 voet lang. (Circa 330 meter.) Hij bestaat uit een aantal stalen kabels. Een stuk of vijf vloerkabels en vier zijwandkabels. Aan elke zijde twee. Tussen de vloerkabels zijn stukken hout geklemd. Takken, palen, stukken plank en ander lang, soms half verrot(?), hout. Takken en halfronde palen overheersen. Deze dwarsliggers zijn echter niet aaneengesloten ingeklemd. Tussen deze dwarsliggers (die soms ook gebroken zijn) is 60 tot 70 centimeter ruimte. (Een aaneengesloten vloer is veel te gevaarlijk. Als de wind er vat op krijgt blijft er niets van over. (Zoals de parallelbrug van de tweede hangbrug later toont: alleen de kabels met enkele stukken planken vloer is daar nog over.) David en de gids gaan redelijk snel naar de overkant. Ik word ingehaald, maar gelukkig niet gepasseerd, door een man en een vrouw. Aan de overkant dank ik hen hartelijk voor hun geduld met mij. Hij zegt dat ik een moedig iemand ben, maar spreekt verder geen woord Engels.
Hussain vraagt of we naar Zarabad (dorp) willen, maar we besluiten naar de tweede hangbrug te gaan. Onderweg houden we halt en eten we wat. David helpt een boer bij het binnendragen van gedroogd gras [hooi?] en ik maak daar een foto van. Met de camera van David. We eten een meegebrachte boterham met jam. Om 9.00 uur zijn we op weg naar de tweede hangbrug. Onderweg zie ik een man en zijn vrouw. (Iets ouder.) Zij heeft een bovenstukje van haar jurk open. Ik zie een deel van haar bruine borst, maar dat is het weinige vrouw dat ik de laatste dagen zag en ik word er geil van. De afdaling naar de tweede brug is ook weer spectaculair. Nu een smal pad over leisteen. Hoe zal dat gaan als het regent?
De Hussaini Suspension Bridge*(3). De oversteek over de brug bij Hussaini is korter dan de eerste brug, circa 250 meter, maar deze wiebelt meer omdat deze geen stabilisatiekabels naar de oever heeft en de eerste heeft die wel. Dat wil zeggen, kabels van de zijkant, drie aan elke kant, dus zes vanaf elke oever
Aan de overkant moeten David en ik onze gewonde handen verzorgen, gestoten aan staaldraden, die overal uit de kabels steken. Naast deze brug hangen de resten van de door de wind vernietigde eerdere brug, zoals ik hierboven al schreef.
Onderweg biedt iemand abrikozen aan. Het begint een beetje te regenen en bijna op handen en voeten klim ik omhoog op weg naar het. Daar is een hotel en daar wordt ons melk-thee aangeboden. Die smaakt me niet. Ik eet de andere boterhammen met jam. Ze smaken me niet. De eerste, die ik at bij die boer waar David het gras droeg, smaakte bedorven.
Ik dronk vanmorgen zout-thee (Ghulaam dronk dat, de eigenaar van de Passu Inn) en ik wilde dat ook eens proberen. In het begin smaakte het wel, maar later werd het vies en nu, van de gedachte eraan, gruw ik weer. Ik drink alleen maar water en een flesje coke.
David speelt spelletjes waarbij behendigheid te pas komt, met de vele kinderen in het hotel bij het Borit-meer. Wij moeten met hen mens-erger-je-niet spelen en zij gebruiken een gemanipuleerde dobbelsteen, waarmee je gemakkelijker een zes gooit dan een andere waarde.
Na een poosje gaan we naar huis. Ik loop een tijdje met het uiterst slimme en goed Engelssprekend jongetje, een neefje van Ghulaam van de Passu Inn. De weg naar het hotel is gelukkig niet zo zwaar meer, maar onderweg word ik steeds zieker, misselijker en in het hotel ga ik gekleed en ongewassen direct naar bed en blijf daar circa twee uur liggen. Na 16.00 kleed ik me uit en slaap verder tot circa 18.00 uur.
Ik eet niet te veel en voorzichtig. Tot 21.00 uur aan tafel luisteren naar de grapjes van David en de Amerikanen Bob, Chip en de bijzonder knappe, al iets oudere, Amerikaanse Cathy uit Philadelphia. Ook twee Italiaanse meisjes zitten bij ons aan tafel. Bed tegen 21.00 uur. De dagenlang geblokkeerde Karakoram Highway is weer open! Er is weer benzine. In de winkel is weer een grote voorraad. Weer: ’s morgens fris, later warm.
Ziek in Deir al-Zor. Verleden jaar, 1992, was ik op 1 augustus in Syrië, in de stad Deir al-Zor, vlak bij de grens met Irak. Daar werd ik enstig ziek.
De Passu Suspension Bridge, de Passu Hangbrug wordt gestabiliseerd met behulp van kabels die vanaf beide oevers naar de brug lopen, aan beide zijdes van de brug. Aan elke oever zes kabels, aan beide zijden van de brug bevestigd. Dus totaal twaalf kabels. Vanuit beide oevers, aan beide zijden van de brug, grijpt één kabel het midden van de brug aan. Dat zijn dus vier kabels. De volgende vier kabels grijpen de brug aan op circa 1/3 afstand, gezien vanaf het midden van de brug. Dat zijn weer vier kabels. De laatste vier kabels grijpen de brug aan op 1/6 afstand, gezien vanaf het midden van de brug. Op elke oever, aan beide zijden van de brug zijn de kabels op enige afstand van elkaar verankerd. Dat ziet er ongeveer zo uit: ⫸⫷, waarbij de brug door de punten naar beide oevers loopt. Ondanks deze stabilisatie geldt de brug als zeer gevaarlijk, zoals blijkt uit de volgende video op YouTube. World’s most dangerous bridge – Passu suspension bridge Hunza. Voor het geval dat de video niet meer beschikbaar is, maakte ik een screenshot uit deze video.
World’s most dangerous bridge – Passu suspension bridge Hunza. Een still uit bovengenoemde video.
Husaini Suspension Bridge. Op deze YouTube-video is de oude brug ook te zien, die in 1993 al stuk was, rechts op de foto. Voor het geval dat de video niet meer beschikbaar is, maakte ik een screenshot uit deze video. Hussaini Suspension Bridge, The World’s Most Dangerous Bridge.
Hussaini Suspension Bridge, The World’s Most Dangerous Bridge Een still uit bovengenoemde video.
De auteur dezes kan niet garanderen dat alle links naar externe websites (dus die van derde partijen) altijd zullen blijven bestaan. Foto’s in Google Maps, bijvoorbeeld, kunnen verdwijnen wanneer de eigenaar ze weghaalt. Ook aan andere links kan een einde komen, of kunnen in ongebruik raken. Wanneer u een niet werkende link constateert kunt u dat melden in het reactieveld. Bij voorbaat dank.
(Dag 7854) Ik ben onderweg in Pakistan. Ik reis met David, een Engelse onderwijzer, over de Karakoram Highway naar het zuiden. We kwamen eergisteren in Pasu / Passu aan (Kashmir) en logeren in de Passu Inn. Vandaag beklimmen we, met twee anderen, twee gletsjers. 1.) Ik reis zonder camera, daarom plaats ik bij alle interessante plaatsen een link naar de foto’s in Google Maps. 2.) De munteenheid in Pakistan is de Roepie: (PKR.) (f. 1,00 (gulden) = 14 Roepie, dus 100 Roepie = f. 7,00.) 3.) Voor bezoekers die via the-face.com op deze website komen: als de interne links niet werken (mobiele telefoon) klikt u voor het originele adres van dit bericht op: irada.com. 4.) Dit reisverslag komt uit mijn dagboek 1993 en is mijn interpretatie van de werkelijkheid.
Zaterdag, 31 juli 1993.
Dag 21. Pasu / Passu. (Drie weken onderweg.) Rond 01.30 uur word ik wakker van watergeruis over stenen. Tot circa 02.30 uur kan ik niet meer goed slapen. We staan om 5.00 uur op en hebben om 5.30 ons ontbijt: porridge = havermoutpap.
We nemen een lunchpakket en met de twee Franse fysici Bruno en Pascale gaan we samen met een zwijgzame gids (hij spreekt bijna geen Engels) op pad naar de Passu gletsjer, de Yunz vallei en de Batura gletsjer. De klim naar de eerste gletsjer is moeilijk en spectaculair. We klimmen over smalle voetpaden en lopen over een smal uitgehakt pad in een bergrug van grijze modder (lijkt het wel), maar dan gedroogd in de zon. De eerste gletsjer is mooi wit met veel spitse pieken erop. We zien één vogeltje. (Met een rode buik: een roodborstje?)
De weg door de Yunz vallei gaat langzaam maar zeker omhoog. Hij staat helemaal vol met een soort lavendelplant en alles geurt ernaar, de lucht is vol lavendelgeur, maar het is niet storend: het is heerlijk. De lavendelplanten staan niet aaneengesloten, maar met ruimte ertussen. (Circa 50 centimeter).
De Batura gletsjer zou zestig kilometer lang zijn. In het begin is hij wit, maar dan wordt hij grijs en is bedekt met stenen, stof en grind. Dat hij beweegt is te zien doordat er geregeld met veel geruis stenen en rotsblokken naar beneden rollen. Ik heb er geen idee van hoe hoog beide gletsjers zijn of hoe breed.
Aan de rand van de Yunz vallei en de Batura gletsjer blijven we drie kwartier zitten om ons lunchpakket op te eten. Het lopen is voor mij erg moeilijk. Ik heb slechts sportschoenen aan. De anderen hebben bergschoenen. Door de kleine ribbels in de zolen is het alsof ik op knikkers loop en bij het afdalen slip ik bijna voortdurend. Ik moet steeds goed opletten waar ik mijn voeten moet neerzetten. Tweemaal val ik, met de eerste keer een kleine wond aan mijn hand. Ik doe er jodium op, maar ik kan geen pleisters vinden, dus daar zoek ik niet verder naar. Ik heb ze wel bij mij. (Ik ging niet op pad zonder verbanddoos.) Als we terug zijn, blijken we een record gebroken te hebben. (De laatste drie kilometer reden we in een jeep.) We deden over de tocht geen zes, maar een kleine vijf uur. Bruno en Pascale wilden na de middag naar Sust, dus die liepen stevig door. Ik zei later, om aan te geven hoe snel we gelopen hadden, dat ik alleen maar de stenen onder mijn voeten had gezien, daar waar ik mijn voet moest neerzetten, en niets van de omgeving. (Het was bijna de waarheid.)
Wat de gids betreft: als deze nu eens Engels had gekend, wat geweten had van de geologie van het gebied en over de zoölogie en de botanica, dan zou hij toch meer kunnen vangen dan die schamele 100 Roepie, om als een stomme daar rond te sjokken. De vegetatie, hoe vaak die veranderde, op dat korte stukje, hemelsbreed, dat was amazing!! Ik had over deze tocht veel langer willen doen, vooral de geologie vind ik indrukwekkend, allerlei soorten lagen steen, grond, grind, zand, puin op elkaar. Hoe is dat toch zo gekomen? Was hier vroeger zee? Hotel: douche.
Thee onder de boom, thee, thee en thee en biscuits. Dit hotel biedt geen lunchmogelijkheid, wel vanaf een uur of drie de weeïge lucht uit de keuken. Een zonderlinge (volgens David) Amerikaan vertelt dat hij in zijn hele leven, waarin hij meer dan tachtig landen bereisde, nog nooit zoiets gevaarlijks had meegemaakt als de tocht over de Karakoram Highway*. Hij was kwaad dat niemand hem voor het gevaar gewaarschuwd had. Hij wilde niet verder dan Gilgit reizen en dan naar Islamabad vliegen.
Circa 18.45 uur het avondeten. Daarna blijven we gezellig samen zitten en onder leiding van David spelen we met de drie Fransen (H., B. en X, ingenieurs uit Aix en Provence (de laatste werkt in de helikopterindustrie Aérospatiale)) spelletjes kaarten. Het is enerverend voor mij, want ik ben slecht in kaarten. (Spelletjes überhaupt.) David neemt veel initiatieven. Zonder hem zou ik niet zoveel ondernemen. Bed circa 22.30 uur. Nog over: 1.687 Roepie.
De auteur dezes kan niet garanderen dat alle links naar externe websites (dus die van derde partijen) altijd zullen blijven bestaan. Foto’s in Google Maps, bijvoorbeeld, kunnen verdwijnen wanneer de eigenaar ze weghaalt. Ook aan andere links kan een einde komen, of kunnen in ongebruik raken. Wanneer u een niet werkende link constateert kunt u dat melden in het reactieveld. Bij voorbaat dank.
(Dag 7853) Ik ben onderweg in Pakistan. Ik reis met David, een Engelse onderwijzer, over de Karakoram Highway naar het zuiden. We zijn in Kashmir. Vandaag gaan we met een jeep van Sust naar Pasu / Passu. 1.) Ik reis zonder camera, daarom plaats ik bij alle interessante plaatsen een link naar de foto’s in Google Maps. 2.) De munteenheid in Pakistan is de Roepie: (PKR.) (f. 1,00 (gulden) = 14 Roepie, dus 100 Roepie = f. 7,00.) 3.) Voor bezoekers die via the-face.com op deze website komen: als de interne links niet werken (mobiele telefoon) klikt u voor het originele adres van dit bericht op: irada.com. 4.) Dit reisverslag komt uit mijn dagboek 1993 en is mijn interpretatie van de werkelijkheid.
Vrijdag, 30 juli 1993.
Dag 20. Sust – Pasu / Passu.
Droom: ik droomde dat ik al thuis was. Het was vrijdag en ik zat aan de tafel met MN. (M) en VD. (V) (Of iemand anders.) Ik had twee boeken op tafel liggen en een Penthouse. Plotseling herinnerde ik me dat ik XX. (V) vergeten was te bellen. Ik stond op en ging naar buiten, een (mijn?) auto. Ik realiseerde me dat het niet goed was (voor mijn imago?) dat ik de Penthouse op die tafel liet liggen, dat het beter was die mee te nemen. Ik ging terug naar binnen om hem op te halen. Toen werd ik wakker en bleek ik nog steeds in Pakistan te zijn.
We stonden rond 4.00 uur op om de bus naar Pasu te nemen, die om 5.00 uur moet komen. Net als David een eind is gaan wandelen komt de bus langs. Het is dan 6.30 uur. Ik hou hem aan en zeg dat ik mee wil naar Pasu, maar ik mag alleen maar mee als ik naar Gilgit ga. (Wat idioot, want Pasu ligt op de weg naar Gilgit.) Misschien insisteer ik niet genoeg, maar David is niet in de buurt. Als ik zijn loodzware bagage inlaad, zal hij dan op tijd terug zijn? Waar is hij? We eten in het Mountain Refuge hotel een ontbijt: alweer havermout. Ik lees in alle wachttijden in Wuthering Heights van Emily Brontë*(1), met de slaapzak omgeslagen, want het is koud.
Om circa 8.15 horen we dat er een bus naar Pasu gaat, rond 11.00 uur. Ik lees tot circa 10.15 uur, maar die bus gaat ook niet. Wel special arrangement voor 300 of 400 Roepie. Ik loop naar Sust Douane en probeer daar vervoer te regelen. Alleen maar het dure tarief wil lukken. Een chauffeur wil voor het dure tarief rijden, maar weet niet hoe hoog dat is. Hij gaat vragen. Ondertussen heeft David al een jeep geregeld, voor 40 Roepie per persoon, waar ook al iemand anders in zit. We rijden die veertig kilometer naar Pasu in circa anderhalf uur. De zon brandt op mijn armen.
We nemen in de Pasu Inn een tweepersoonskamer met douche, toilet en wasbak voor 225 Roepie. Buiten onder een boom zitten. Een Fransman (Bruno) kijkt heel veel naar me, met zijn licht blauwe ogen, maar zijn friend blijkt toch een jonge vrouw te zijn. (Die al doctor is in de plasmafysica.)
Ik wandel wat door het dorp. De ‘moskee’ Jama’at Khana*(2) wekt mijn interesse. Speciaal een steen / tegel in een van de pilaren van de toegangspoort.
We eten het diner: soep, hoofdmaaltijd en thee. (We missen, nu al twee dagen, de pudding (custard) van het Mountain Refuge hotel in Sust.)
Bed circa 21.30 uur.
Emily Brontë (1818-1848) was een Engelse schrijfster die leefde in de eerste helft van de negentiende eeuw. Zij schreef de wereldberoemd geworden roman Wuthering Heights, in het Nederlands vertaald als ‘Woeste Hoogten’. Wikipedia: Emily Brontë.
Jamaat Khana in Pasu / Passu: (Passu Village Jamatkhana, Gilgit, FANA, Pakistan.) De Jama’at Khana (Khana: uitspraak: chana, de ‘ch’ als in het Nederlandse woord ‘chaos’.) is het gebedshuis van de Nizari Isma’ili’s, een sekte binnen de Shi’itische islam. Hun leider is de Aga Khan. (Allemaal zeer interessante stof, voor wie erin geïnteresseerd is.) Wikipedia: Jama’at Khana. Wikipedia: Nizari Isma’ili’s. Wikipedia: Aga Khan.
De auteur dezes kan niet garanderen dat alle links naar externe websites (dus die van derde partijen) altijd zullen blijven bestaan. Foto’s in Google Maps, bijvoorbeeld, kunnen verdwijnen wanneer de eigenaar ze weghaalt. Ook aan andere links kan een einde komen, of kunnen in ongebruik raken. Wanneer u een niet werkende link constateert kunt u dat melden in het reactieveld. Bij voorbaat dank.
(Dag 7852) Ik ben onderweg in Pakistan. Ik reis met David, een Engelse onderwijzer, over de Karakoram Highway naar het zuiden. Gisteren kwamen we in Sust / Sost aan, dat ligt in Kashmir. 1.) Ik reis zonder camera, daarom plaats ik bij alle interessante plaatsen een link naar de foto’s in Google Maps. 2.) De munteenheid in Pakistan is de Roepie: (PKR.) (f. 1,00 (gulden) = 14 Roepie, dus 100 Roepie = f. 7,00.) 3.) Voor bezoekers die via the-face.com op deze website komen: als de interne links niet werken (mobiele telefoon) klikt u voor het originele adres van dit bericht op: irada.com. 4.) Dit reisverslag komt uit mijn dagboek 1993 en is mijn interpretatie van de werkelijkheid.
Donderdag, 29 juli 1993.
Dag 19. Sust. Wakker circa 5.30 uur. Op rond 6.50 uur. Ik heb beheersbare diarree en een verkoudheid. Als ontbijt eet ik porridge: havermoutpap, maar dat is te weinig. (Brood eten is te veel.) Ik ga in het dorp twee flessen (drie liter) water halen (50 Roepie) en eet nog twee paratha’s*(1) met jam in het hotel, maar die liggen me de komende uren nog zwaar op de maag.
Samen met David beklim ik een berg op weg naar de Sust Nala, maar dit is zwaar, want mijn conditie is veel slechter dan ik gedacht had, vooral bergafwaarts ben ik snel buiten adem. Na de Sust Nala blijf ik achter. David heeft nog wilde plannen, maar heeft geen water bij zich. Ik wel en ook nog amandels. (Uit Kashgar, van zondag jl.)
Er heerst een enorme stilte. Ik hoor alleen water ruisen en even een tractormotor. Af en toe een stem of een vogel. Ik probeer de omgeving te tekenen, maar geef dat snel op. Ik lees een tijdje in al-Mar’a wa-l-qitta: (Arabisch) De vrouw en de kat, maar ik zit ongemakkelijk en heb niet veel zin. Bovendien is het hier net de maan: in de schaduw is het fris, in de zon te warm.
In het hotel nemen David en ik een lunch: rijst met groente. (Van gisterenavond / vanavond.) We lopen naar het busstation, maar het is niet zeker of er morgen busvervoer is naar Pasu, waar we heen willen.
We gaan slapen van 16.00 tot 19.00 uur en eten dan een lekker diner. (Hetzelfde als gisterenavond en verleden week woensdag: dus altijd hetzelfde.)
Gezellig natafelen met een Brabantse, die in Utrecht woont. Zij en haar vriend zijn zes dagen in Pakistan en zes dagen ziek omdat ze alles eten en drinken wat ze voorgezet krijgen en nog zijn ze (althans, hij) eigenwijs, wat de hygiëne betreft en ze slikken maar af en toe malariapillen. Maar niettemin: zij is heel leuk in de omgang en gezellig. Er zijn hier meer knappe jonge vrouwen. Een aardig uitziende Engelsman en een té knappe Spanjaard. (Met een siësta-slaap gaan de dagen in deze Pakistaanse gevangenis.*(2) snel voorbij.) Bed 22.00 uur.
De Pakistaanse gevangenis: mijn ex-reisgenote Kenau wilde maanden geleden al naar Pakistan, maar had geen reisgenoot. Ze vroeg mij om haar te vergezellen en omdat ik verliefd op haar was (zij niet op mij), stemde ik daarmee in. Persoonlijk had ik ‘niets’ met Pakistan, maar de liefde … Dat was lang voor ons vertrek op 11 juli jl. Later ontmoette ik een andere vrouw en doofde mijn verliefdheid voor Kenau, maar ik had haar dus beloofd en ik had ook al een vliegticket gekocht. Ik ben met haar meegegaan, maar voelde me in Pakistan niet thuis. Daarom spreek ik geregeld van de gevangenis Pakistan, waar ik nog zo lang moet ‘zitten’, tot begin september, wanneer mijn retourvlucht is. Zie ook: 25 juli jl.: Noten.
De auteur dezes kan niet garanderen dat alle links naar externe websites (dus die van derde partijen) altijd zullen blijven bestaan. Foto’s in Google Maps, bijvoorbeeld, kunnen verdwijnen wanneer de eigenaar ze weghaalt. Ook aan andere links kan een einde komen, of kunnen in ongebruik raken. Wanneer u een niet werkende link constateert kunt u dat melden in het reactieveld. Bij voorbaat dank.
De route over de Karakoram Highway van Sust (rechts boven, nog Pakistan) naar Tashkurghan (rechts beneden, al in China). Het noorden ligt op dit screen shot uit Google Earth aan de benedenrand en het zuiden ligt aan de bovenrand.
Karakoram Highway
1993 – 2018: vijfentwintig jaar geleden
Pakistan – Kashmir – China
Dagboek 1993
(Dag 7845) Ik ben met Kenau*, Bullebak* (Bull) en Adelheid* onderweg in Kashmir, Pakistan. Vandaag gaan we met een jeep naar Tashkurghan in China, regio: Xinjiang. 1.) Ik reis zonder camera, daarom plaats ik bij alle interessante plaatsen een link naar de foto’s in Google Maps. 2.) De munteenheid in Pakistan is de Roepie: (PKR.) (f. 1,00 (gulden) = 14 Roepie, dus 100 Roepie = f. 7,00.) 3.) De munteenheid in China is de Yuan / Renminbi, maar toeristen moeten Foreign Exchange Certificates (FEC) kopen. De wisselkoers is f. 1,00 = 3 FEC. 1 FEC = f. 0,33. 4.) Voor bezoekers die via the-face.com op deze website komen: als de interne links niet werken (mobiele telefoon) klikt u voor het originele adres van dit bericht op: irada.com. 5.) * De namen Kenau, Bullebak (Bull) en Adelheid zijn om privacyredenen gefingeerd. Dit reisverslag komt uit mijn dagboek 1993 en is mijn interpretatie van de werkelijkheid.
We gaan vandaag naar China en hebben een jeep gereserveerd. Dat wil zeggen: de toeristen worden in een jeep geplaatst (ook Pakistaanse toeristen) en de handelaars, Pakistani, gaan met de bus. Bus en jeep zijn voor de toerist even duur en kosten 670 Roepie, dat is ongeveer 45 gulden. In de jeep zitten tien personen. Wij met z’n vieren zitten achterin. Erg ongemakkelijk, want de bank zit maar een beetje hoger dan de vloer, zodat je met de kin op je knieën zit. Leen M. [een Belgische zangeres], die ook meereist en beter zit, biedt aan eens van plaats te verwisselen. (Het komt er niet van.) Ik vraag: “Wie van ons zou dat nu aanbieden?” Antwoord: “Niemand.”
We vertrekken om 9.00 uur, maar van circa 9.15 uur tot 10.30 uur staan we bij de douane-afdeling: Pakistan-uit. Het C-Formulier*(2) blijkt inderdaad belangrijk. (Maar zonder lukt het ook. [Pakistan uit te gaan.]) Omdat ik niet voldoende beenruimte heb, leg ik mijn linkerbeen langs Adelheid door. Zij noemt dit asociaal en wordt er boos om. (Ik raak haar helemaal niet aan.) Ze wil dat ik mijn been terugtrek. (Omdat ik al enkele dagen geen schone kleren aantrok is het ’t idee dat haar stoort. Ik ben niet vies.) Ik doe het niet, want één been gestrekt, is ook voor het andere been een verlichting, merk ik. Als ik het niet terugtrek wordt ze steeds bozer. Ze knijpt me in mijn been. Ik: “Au, je doet met pijn.” Dan begint ze te slaan en te stompen. Ik lach haar uit, waardoor ze nog bozer wordt, maar ze is het snel vergeten en al binnen twintig minuten deel ik een koekje met haar. Ze neemt het zonder meer aan.
Om 13.00 uur Pakistaanse tijd = 14.00 uur lokale tijd, is 16.00 uur Beijing-tijd*(3), zijn we in China [regio: Xinjiang] op de Khunjerab-pas. Het is er steenkoud en het sneeuwt een beetje.
Natuurlijk hebben wij weer niets te eten bij ons en leven we op de koekjes die anderen ons verstrekken. Verder in China eten we in een koude yurt*(4) (maar wel uit de wind) brood, heerlijk brood en we drinken thee. Daarna in een ruk door naar Tashkurghan.
De douane doet niet moeilijk. We gaan naar het Traffic Hotel. Ik loop een tijdje mee met een Franse jongen en meisje mee. Het meisje is een stuk, enorm knap. De man niet. In het hotel eten we lekker warm, met stokjes. Ik ruilde 100 US$ travellercheques voor 530 Foreign Exchange Certificates: FEC.
Na definitieve afrekening met Kenau, Adelheid en Bull heb ik nog 2.615 Roepie over. Vanaf nu zijn onze financiën gescheiden.
Bed circa 22.30 uur.
C-Formulier. Het C-Formulier is een formulier om Pakistan te kunnen verlaten. In mijn geval, bij deze reis, staan Kenau en ik vermeld op een en hetzelfde formulier. Wij moeten dus gelijktijdig de grens Pakistan-China passeren, anders kan een, diegene die het C-Formulier niet heeft, Pakistan niet verlaten, zo was ons verteld. Zie ook C-Formulier: 15 juli jl. Zie ook C-Formulier: 20 juli jl.
Beijing-tijd. In heel China geldt een standaardtijd, namelijk die van Beijing, de hoofdstad. Omdat die stad circa 3.500 km oostelijker ligt, is het in west-China pas 05.00 uur, wanneer het in Beijing al 08.00 uur is. Voor de ambtenarij is het misschien zinvol om de standaardtijd aan te houden, maar de lokale bevolking in het westen, hanteert een (verboden) lokale tijd.
De auteur dezes kan niet garanderen dat alle links naar externe websites (dus die van derde partijen) altijd zullen blijven bestaan. Foto’s in Google Maps, bijvoorbeeld, kunnen verdwijnen wanneer de eigenaar ze weghaalt. Ook aan andere links kan een einde komen, of kunnen in ongebruik raken. Wanneer u een niet werkende link constateert kunt u dat melden in het reactieveld. Bij voorbaat dank.