14 augustus 1992

1992 – 2017: vijf­en­twin­tig jaar ge­le­den

Orient Express

Mijn eer­ste reis naar het Mid­den-Oos­ten

Dagboek 1992

(Dag 7503) Ik over­nacht­te in het Tou­rist-ho­tel in Alep­po in Sy­rië. Van­daag reis ik via An­tak­ya (Tur­kije) rich­ting Istan­bul, een tocht van 1.350 km. die nog geen ne­gen­en­der­tig gul­den kost! Ik ver­trek om 06.30 uur uit Alep­po en zal pas mor­gen­ochtend 07.30 uur in Istanbul zijn. Ik zit dus meer dan twin­tig uur in een lijn­bus. – De munt­een­heid in Sy­rië is het Sy­rische Pond: (£.). De koers is: £. 1.00 = f. 0,05. (Een stui­ver.) – De munt­een­heid in Tur­kije is de Turk­se Lira: (TL.). De koers is TL. 1.000 = f. 0,25, een kwart­je dus.
(Tij­dens mijn reis hield ik een reis­dag­boek bij. Na­dat ik op 18 au­gus­tus thuis was ge­ko­men, be­gon ik met het op­schrij­ven van mijn we­der­waar­dig­he­den in mijn ei­gen­lij­ke dag­boek. In de tekst hier­be­ne­den staan af en toe te­rug­blik­ken op de­ze va­kan­tie, ge­daan van­af mijn bu­reau­stoel thuis.)

MenuIndex en het einde.

SmokkelwaarAntakyaBerg en dalJongeman.

Vrijdag, 14 augustus 1992.
Aleppo.
Wakker om circa 4.00 uur.
In de kamer is het smoor­heet hoe­wel ik de ven­ti­la­tor aan heb. Ik heb al­le ra­men dicht, want ik ben bang voor mug­gen. Nu zie ik pas dat in een deel van het raam geen glas zit. Dus daar kon­den die mug­gen toch naar bin­nen, als ze er ge­weest wa­ren.
Ik heb diar­ree en neem twee pil­len Imo­dium. Ik kan niet meer sla­pen en sta op om 4.15 uur.
Douche.
Eten.
Rugzak gereed maken.
Circa 6.00 uur bij het bus­sta­tion. Het is heer­lijk in Alep­po, koel en rus­tig.

MenuBe­ginIndex en het einde.

Smok­kel­waar

De bus vertrekt om 6.30 uur pre­cies op tijd. Pas om 10.45 uur zijn we in het 100 km ver­der ge­le­gen An­tak­ya. De twee­kop­pi­ge be­man­ning heeft veel tijd no­dig met haar smok­kel­prak­tij­ken.
Aan de grens stouwt een van de twee mijn uit­ge­pak­te spul­len weer in mijn rug­zak, als­of zijn le­ven er­van af­hangt, maar aan de Turk­se zij­de heb­ben bei­de meer dan één uur no­dig om hun smok­kel­waar, voor­na­me­lijk whis­ky, in te la­den. Iedere pas­sa­gier (we zijn he­laas voor hen maar met z’n drie­ën) krijgt zes of ze­ven fles­sen whis­ky, zo­ge­naamd als per­soon­lij­ke ba­ga­ge. Was de bus vol ge­weest, dan …
Ik wissel £. 230 (f. 9,30) voor TL. 30.000. (f. 7,50) in de slij­te­rij. (Ik heb nu TL. 78.000. (f. 19,50.))
Vanaf de grens wordt eens af­ge­weken van het rech­te pad om de smok­kel­waar te le­ve­ren, ook voor de grens, om de spul­len op te ha­len.
Ik erger me groen en geel, mis­schien we­gens het ge­brek aan vol­doen­de nacht­rust, aan de­ze prak­tij­ken en vrees de bus naar Istan­bul (die om 11.00 ver­trekt) te mis­sen.
(Vol­gens Pa ver­die­nen die ar­me men­sen zo wat bij, met de­ze smok­kel. Wel­licht ja, maar kun­nen ze dan niet wat vrien­de­lij­ker zijn te­gen de pas­sa­giers?)

MenuBe­ginIndex en het einde.

An­tak­ya

In Antakya spreek ik nog wat Ara­bisch. Krijg een thee aan­ge­bo­den en ver­ge­lijk twee ver­schil­len­de Sy­rische kran­ten van 6 au­gus­tus 1992, die bei­de let­ter­lijk de­zel­fde ar­ti­ke­len heb­ben, on­der een klein beet­je van el­kaar af­wij­ken­de kop.
Ik heb tijd genoeg. De bus ver­trekt niet om 11.00 uur, maar om 13.00 uur en zal mor­gen­och­tend om 07.00 uur in Istan­bul zijn.
Ik had in Alep­po brood­jes (sand­wich­brood) ge­smeerd en eet er nu van. Ik drink 2x thee: TL. 2.000 en 2x toi­let: TL. 2.000.

MenuBe­ginIndex en het einde.

Berg en dal

We vertrekken op tijd. Naast me zit een jon­ge­man met een pro­fe­ten­baard­je. Hij ziet er oud uit, maar mis­schien is hij niet de broer, maar de va­der van de jon­ge vrouw (mooi) die met haar moe­der voor me zit. Bei­den heb­ben een hoofd­doek­je en een pas­poort met Cy­ril­lische let­ters. (Rus­sen?)
In de bergen tussen An­tak­ya en Is­ken­de­run een prach­tig uit­zicht. (Net als op de heen­weg, trou­wens, op 24 juli jl., nu drie we­ken ge­le­den.)
In Antakya was het erg warm en on­be­wolkt. Voor Is­ken­de­run is het zwaar be­wolkt en het re­gent een poos­je.
Bij een pas­poort­con­tro­le on­der­weg wor­den de pas­sen van de twee Zwe­den (met wie ik niet meer dan tien woor­den wis­sel­de) en mij niet ge­con­tro­leerd. Van al­le an­de­re pas­sa­giers wel.
Na Adana (toilet, snel, want de bus blijft maar even. Ik hoef­de niet echt, maar vrees­de over­druk, want hoe lang duurt het voor de vol­gen­de stop?) klimt de bus in noor­de­lij­ke rich­ting fors om­hoog en heb­ben we een prach­tig uit­zicht. He­laas zit ik niet naast een raam. Het land­schap is als een ro­man­tisch schil­de­rij. Er zijn wol­ken, maar we zit­ten toch voor­na­me­lijk in de he­te zon. De air­con­di­tio­ning werkt per­fect. Het land­schap heeft ho­ge top­pen en die­pe da­len. De weg volgt een deel van de spoor­weg, dus ik heb er al een deel van ge­zien, uit een an­de­re hoek. Het berg­land­schap lijkt op het Cen­traal Mas­sief* in Frank­rijk. De weg op de berg­we­gen in Spanje, we­gens de ein­de­lo­ze ko­lon­nes vracht­wa­gens: in bei­de rich­tin­gen.

MenuBe­ginIndex en het einde.

Jongeman

Een leuke jon­gen gaf me ei­kels en la­ter cola, die ik ei­gen­lijk niet wil, want dat is geen dorst­les­ser, maar een dorst­ver­oor­za­ker. De ei­kels at ik niet. (Ik dacht dat dat niet meer mag in Ne­der­land, maar ik was in de war met beu­ken­noot­jes.) La­ter gaf ik de jon­ge­man drui­ven. Te laat zag ik dat ik die tros al zelf half ‘af­ge­klo­ven’ had. Nou ja, de gro­te tros die ik nog over had wil­de ik hem niet ge­ven. Ik at één druif per hap droog brood om het naar be­ne­den te krij­gen. Nog la­ter geef ik hem een gro­te (zu­re) ap­pel.
De jongen was sexy, met krach­ti­ge be­nen. He­laas sprak hij niets an­ders dan Turks.
Om 19.00 uur rust, een half uur. (De rust­tij­den wor­den me in het Ara­bisch ver­teld, want een van de twee bij­rij­ders spreekt Ara­bisch.) (Er wa­ren ook twee chauf­feurs.) Op de­ze rust­plaats kocht ik de drui­ven en de ap­pels, waar ik hier­boven al van sprak.
Na het ver­trek wordt het lang­zaam don­ker en ik ge­niet van het kij­ken naar de krach­ti­ge be­nen van de leu­ke jon­gen in zijn mooie broek. Ook de Ara­bisch spre­ken­de bij­rij­der is sexy.
De jongen kwam uit Sa­man­dağ en A. had me al ver­teld dat ze daar zo’n mooie broe­ken heb­ben. De broek van de jon­gen is een broek uit Sa­man­dağ. [Voor A. zie: 25 juli jl.]
De 19.00 uur-rust was 372 km voor An­ka­ra.
Rond 22.00 uur de laat­ste stop voor An­ka­ra, twin­tig mi­nu­ten voor het toi­let, na­tuur­lijk.
Weer: warm, af en toe be­wolkt.
In de bus is gratis ge­koeld wa­ter be­schik­baar. Omdat ik denk dat het geen mi­ne­raal­wa­ter is, drink ik uit mijn ei­gen fles. (Als we al in Istan­bul zijn lees ik in de Lone­ly Pla­net, Tra­vel sur­vival kit Tur­key, dat het wel mi­ne­raal­wa­ter is.)

MenuBe­ginIndex en het einde.


*
Ik weet niet wel­ke rou­te de bus volg­de. Om­dat we rond mid­der­nacht in An­ka­ra zijn, neem ik aan dat die de kort­ste weg daar­heen volg­de. Dan kom je door de plaats Po­zan­tı. Die heb ik nu ge­ko­zen om fo­to’s uit Goog­le Maps te to­nen, om een in­druk te krij­gen van het land­schap waar we op de­ze dag, ten noor­den van Ada­na, door­heen rij­den.

Te­rug.


Meer informatie.

GM.: Google Maps. – Wi.: Wi­ki­pe­dia. – Web.: ove­rige bron­nen.
Syrië:
GM., Wi.
:ﺳﻮﺭﻳﺎ
Alep­po:
GM., Wi.
:ﺣﻠﺐ

Tur­kije:
GM., Wi.
An­tak­ya:
GM., Wi.
Is­ken­de­run:
GM., Wi.
Ada­na:
GM., Wi.

Index

Index van ter­men:
Index van per­so­nen:
.
Index van lo­ca­ties:
.

Me­nuBe­ginHoofd­in­dex.
Over­zicht 1972-1990.
Chrono­lo­gisch over­zicht Orient Ex­press 1992.

13 augustus 1992

1992 – 2017: vijf­en­twin­tig jaar ge­le­den

Orient Express

Mijn eer­ste reis naar het Mid­den-Oos­ten

Dagboek 1992

(Dag 7502) Gis­te­ren kwam ik, voor de twee­de keer in de­ze va­kan­tie, aan in de stad Alep­po. (Sy­rië). Ik over­nacht in het Tou­rist-ho­tel. – Ik boek voor mor­gen een bus­reis naar Istan­bul. – Tij­dens mijn reis door Sy­rië leer­de ik een ‘to­ver­for­mu­le’ waar­mee ik op­drin­gerige lui, zoals hier in Alep­po de schoen­poet­ser­tjes, voor­goed kan weg­ja­gen. Ik ge­bruik die ‘for­mu­le’ van­daag voor het eerst en sta ver­steld van het ef­fect. – Ik maak ken­nis met een jonge Sy­riër die al enige tijd in Duits­land me­di­cij­nen stu­deert en toch nog steeds ge­brek­kig Duits spreekt. – Ik ge­niet van de open­lij­ke ho­mo­sek­sua­li­teit van de jon­ge­man­nen in Alep­po. – De munt­een­heid in Sy­rië is het Sy­rische Pond: (£.). De koers is: £. 1.00 = f. 0,05. (Een stui­ver.)

MenuIndex en het einde.

Imshi!ToeristengidsenStu­dentToe­ris­tenHomo’s!Re­stau­rantBa­ron­hotel.

Donderdag, 13 augustus 1992.
Halab. (Alep­po.)
Op rond 6.00 uur.
Het dagboek (reis­jour­naal) bij­wer­ken tot 6.30 uur.
Om 7.00 valt de elek­tri­ci­teit uit.
Ik eet mijn ontbijt (brood, kaas, ba­naan) op mijn ka­mer en neem daar­na een kou­de douche.
Ik boek een bus­reis van Alep­po naar Istan­bul voor mor­gen­och­tend 6.30 uur. Prijs £. 950. (f. 38,40 voor cir­ca 1.350 km!)

Imshi!

Ik wacht in het park bij het Toe­ris­ten­bu­reau op de klok van 9.00 uur. Ik wil J. [toe­rist­en­gids] ont­moe­ten.
Toen ik hier vijf­tien da­gen ge­le­den zat had ik heel snel schoen­poetser­tjes om me heen (heel veel), die me niet meer met rust lie­ten. Ik ver­an­der­de toen van lo­ca­tie en spoe­dig za­ten er nog meer om mij heen. Hoe­wel ik stof­fen gym­pen droeg, wil­den ze de plastic / rub­be­ren rand wel wit maken en één wil­de zelfs het stof in­sme­ren. Ik vlucht­te toen uit het park. Nu komt een van die ‘grap­pen­ma­kers‘ weer op­da­gen, maar nu weet ik een af­we­rings­for­mu­le imshi! (Ga weg!) Ik had hem nog nooit ge­bruikt en sta ver­steld van het ef­fect. Hij (wel een aar­dig joch) ver­trekt spoor­slags en zijn ka­me­raad­je neemt niet meer de moei­te om bij mij te ko­men.

MenuBe­ginIndex en het einde.

Toe­ris­ten­gid­sen

Ik ga naar het Toe­ris­ten­bureau, maar ik zie J. niet. Hij zegt dat hij er werkt, maar dat is na­tuur­lijk niet zo. Als hij iets moet heb­ben dan moet hij het altijd vra­gen en hij komt na­tuur­lijk niet op de kan­to­ren. Daar zit de po­li­tie. (De toe­ris­ten­po­li­tie.)
Op straat kom ik J. tegen en hij zegt “al-Ham­doe li’l-Llah ‘ala-s-sa­la­ma.” (Dank Allah voor de veiligheid / de veilige aankomst.)
Ik vraag hem welk ant­woord ik moet ge­ven: “Al­la­hoe yoe­sal­li­mak.” (Moge Allah je be­scher­men te­gen het kwaad.) [Yoe­sal­li­mik te­gen vrou­wen!])
Bij het toeristenbureau in­tro­du­ceert J. me bij een le­raar En­gels van de Uni­ver­si­teit van Alep­po, die ook goed Duits spreekt.
J. heeft twee Ne­der­land­se meis­jes (uit Den Haag) ont­moet, die ech­ter zeer koel en af­stan­de­lijk zijn. (Ook te­gen mij.) Zij gaan hun ei­gen weg.
De toeristengidsen J. en de Duits spre­ken­de zijn ei­gen­lijk slijm­bal­len. De laat­ste nog wat meer dan J. Als toe­rist moet je wel het ge­voel krij­gen dat je ge­paaid wordt of een an­der on­pret­tig ge­voel.
Zij kla­gen er­over dat zo­veel toe­ris­ten hun ei­gen weg zoe­ken en ook van­daag zul­len ze niets te doen heb­ben.

MenuBe­ginIndex en het einde.

Stu­dent

J. in­tro­du­ceert me bij MS. uit Bonn. Hij stu­deert daar me­di­cij­nen. Ik spreek Duits met hem. Hij be­grijpt me maar half. Als aca­de­mi­cus legt hij een bij­zon­de­re be­lang­stel­ling aan de dag voor de prij­zen van klei­ne huis­hou­de­lij­ke ar­ti­ke­len in ver­schil­len­de su­per­mark­ten in Bonn en om­ge­ving.
Ook heeft hij op het prijs­ver­schil ge­let van de ben­zi­ne bij en­ke­le tank­sta­tions (van ver­schil­len­de mer­ken) in Duits­land.
We zitten thee te drin­ken op een ter­ras, ik denk: “Hoe kom ik van de­ze zeur­piet af?”
Hij studeert tien maan­den in Duits­land en twee maan­den per jaar brengt hij door in Alep­po. Hij werkt ook vijf da­gen in de week in het ho­tel van zijn oom. (In Duits­land.) Hij moet toch wel een dui­zend­poot zijn.
Hij ge­bruikt vreem­de uit­druk­kin­gen. Als hij twee­ën­half be­doelt, zegt hij half drie. Dat doet hij ver­schil­len­de ke­ren, ook met an­de­re ge­tal­len. Ik moet de aca­de­mi­cus dan uit­leg­gen dat ter­men als half twaalf (11,5) en half drie (2,5) alleen maar bij de tijds­aan­dui­ding op de klok wor­den ge­bruikt. Hij wist het niet en is me zeer dank­baar voor de uit­leg.
(Desgevraagd beweert J. la­ter toch dat MS. me­di­cij­nen stu­deert in Duits­land. Al­thans, MS. had hem dat zelf ver­teld.)
Als ik in het café wil gaan be­ta­len staat MS. er­op dat hij be­taalt. Ik dring niet aan. Hij werkt en ver­dient geld in een ho­tel en rijdt au­to. (In Duits­land.)
Bij het Toe­ris­ten­bureau be­gint de Duits­ta­li­ge gids er­over wie de thee be­taald heeft. (Heeft MS. zich in een on­be­waakt ogen­blik be­klaagd?)
“Hij, na­tuur­lijk,” zeg ik, “hij ver­dient, want werkt in het ho­tel van zijn oom.”
“Nee, hij is stu­dent. ”
We zitten een tijdje in de scha­duw en de Duits­spre­ken­de gids klaagt dat te­gen­woor­dig de gid­sen aan de toe­ris­ten moe­ten be­talen.
Ik trek het me aan en no­dig hem, MS. en J. voor de thee, maar J. heeft an­de­re be­zig­he­den en komt niet. Ik kan wach­ten en doe dat an­der­half uur. De Duits­ta­li­ge gaat al naar huis en la­ter wil­len M. en J. geen fa­la­fil met mij eten. Vol­gens J. moet je een ster­ke maag hebben om fa­la­fil te eten.
Ik eet een fa­la­fil, drink ‘asier al-boer­toe­qaal (si­naas­ap­pel­sap) en asier al-‘inab (drui­ven­sap).

MenuBe­ginIndex en het einde.

Toeristen

Hotel.
Koude douche.
Winkel: Kiri-kaas £. 80. (f. 3,25.)
Ik heb nu een goed­ko­pe­re ka­mer (een­per­soons) in het ho­tel, met douche en toi­let. De­ze ka­mer is, in te­gen­stel­ling tot de vo­ri­ge ka­mer, wel af­sluit­baar.
Met een Aus­tra­lische en een Ame­ri­kaan (die sa­men rei­zen en die ik ook al in Hama ge­zien had) thee en li­mo drin­ken en reis­ge­ge­vens uit­wis­se­len over de trein van Ga­zi­an­tep [een stad in Tur­kije] naar Istan­bul Haydarpaşa station. (Ach­ter­af ge­zien had ik be­ter zo’n reis kun­nen maken. Ik was dat oor­spron­ke­lijk ook van plan ge­weest, maar nu wil­de ik toch snel naar huis.)

MenuBe­ginIndex en het einde.

Homo’s!

Circa 15.00 uur in het ho­tel tot plus­mi­nus 19.00 uur. Ik neem ver­schil­len­de ke­ren een snel­le kou­de douche.
Ik ga over de leu­ning van het bal­kon de be­nauw­de straat in koe­ke­loe­ren. Aan de over­kant zit­ten in een ho­tel en­ke­le ‘schaars’ ge­kle­de dik­ke da­mes. Zij zijn in on­der­jurk. (Vol­gens de Aus­tra­lische is het een bor­deel. Vol­gens J., la­ter, zijn het dan­se­res­sen in een nacht­club, die daar op man­nen ja­gen. Het zij zo. Het in­te­res­seert me niet.)
Beneden in de straat, dat in­te­res­seert me. Een leu­ke jon­gen plukt bij­na voort­du­rend aan zijn pik en af en toe aan een an­der zijn pik. Met zijn vast vriend­je flirt hij bij­na con­stant. Nie­mand kijkt er­van op of om. Na twee uur krij­gen ze mij in de ga­ten. Ze vra­gen of ik kof­fie wil. Ik ga er niet op in. Ik ben geil op de mooiste, de meest hand­tas­te­lij­ke, en ik zal me dus niet vast­be­ra­den, onaf­han­ke­lijk van mijn emo­ties kun­nen ge­dra­gen.
De straat gonst van be­drij­vig­heid in de bui­ten­ban­den-voor-au­to’s-sfeer*.
De twee schrijven woord­jes op het stof­fi­ge raam van een au­to. Een klein jon­getje staat er bij te kij­ken. Ze ve­gen de woord­jes weer uit en de knap­ste maakt neuk­be­we­gin­gen voor de kont van de an­de­re, in ge­za­men­lij­ke over­een­stem­ming. (Dat wil zeg­gen: de an­der ging er spe­ciaal zo voor staan.)

MenuBe­ginIndex en het einde.

Res­tau­rant

Ik eet een beetje brood met smeer­kaas.
In de stad ga ik brood kopen en daar­na naar het res­tau­rant Al-Anda­lus / Id­lib. Het dak­ter­ras waar A., J. en ik veer­tien da­gen ge­le­den ook al aten.
Salade, bier, humus en shis­tao (kip­stuk­jes op spies). Even la­ter ko­men er ook de Aus­tra­lische H. uit Sid­ney en de Ame­ri­kaan C. uit Los An­ge­les (geo­gra­fie­leraar) en Thier­ry Belt en zijn vrouw. (Hij is de­signer van meu­bels, on­der an­de­re voor Ar­ti­fort in Maas­tricht) en N., een dik­ke ou­de­re da­me uit Ca­na­da. We eten ge­za­men­lijk, maar de Aus­tra­lische be­taalt voor zich­zelf. Ik zou £. 200 moe­ten be­ta­len. Dat wil ik niet. Ik be­taal £. 175. (Waar­schijn­lijk meer dan ik at.) (£. 175 = f. 7,10.)
De Canadese: “Wat maakt dat uit, zo’n beet­je geld.”
‘Nou betaal jij dan maar!’, denk ik.
Het was gezel­lig, maar we gaan weg om­dat een groep man­nen zich steeds ‘in­tie­mer’ met ons be­moeit, maar niet op de fo­to wil. (“Om­dat we van de po­li­tie zijn.”, zei­den ze ken­ne­lijk. Dat heb ik niet ge­hoord.)

MenuBe­ginIndex en het einde.

Ba­ron­ho­tel

We gaan naar Ba­ron­ho­tel, binnen [niet op het ter­ras]. Ik kom J. op straat te­gen. (Toe­val? Ik kwam hem va­ker toe­val­lig (?) te­gen.) In Ba­ron­ho­tel be­taal ik een fris voor hem £. 30 en om­dat het on­der­ling con­tact (met de groep) stroef be­gint te ver­lo­pen en de men­sen ad­res­sen be­gin­nen uit te wis­se­len. (Ik geef mijn adres, maar post­bus­adres, zoals ik al­tijd heb ge­daan als ik mijn echt adres gaf. Twee keer gaf ik een vals adres: 23-7-92 en 5-8-92.) Ook aan J. geef ik later mijn post­bus­adres. Ik neem geen adres om­dat de con­tac­ten vluch­tig en op­per­vlak­kig zijn.
Ik koop twee keer an­der­hal­ve li­ter wa­ter: 2x £. 20. (Inf­la­tie of ander merk? Eerst was het £. 15.)
Hotel.
Ik betaal 300 plus 200 = £. 500.
Douche.
Bed rond 01.15 uur.
Weer: ik zag een klein so­li­tair wolk­je aan de he­mel, de­ze mid­dag, en vroeg mij af wat dat be­te­ken­de. Een wolk­je dat zijn weg kwijt was of een ver­ken­ner?
C., de Ame­ri­kaan, had een ther­mo­me­ter. Van­mid­dag rond 13.00 uur was het 40°C in de scha­duw.
Over £. 245. (En TL. 48.000.) [Turkse lira.]

MenuBe­ginIndex en het einde.


*
In steden in het Mid­den-Oos­ten zijn de mark­ten ge­se­gre­geerd, zo­als dat in Ne­der­land vroe­ger ook was: Bo­ter­markt, Vis­markt, Boom­markt, Ga­ren­markt etc. Als je in een Ara­bische stad een me­loen wilt ko­pen ga je naar de groen­te­markt en zult zien dat de me­loe­nen­ver­ko­pers al­le­maal op een kluit­je bij el­kaar zit­ten, zo ook met de krui­den­ver­ko­pers, de stof­fen­han­de­la­ren, de mes­sen­slij­pers, maar ook de hand­werks­lie­den, zo­als kleer­ma­kers, zit­ten al­le­maal naast en bij el­kaar en dus ook de een­mans­be­drij­ven die au­to­ban­den ver­van­gen. Van enige con­cu­ren­tie kan daar­om geen spra­ke zijn. Ie­der­een blijft even arm. Vaak is er ook spra­ke van kin­der­ar­beid.

Te­rug.


Voor een sum­mie­re uit­leg over het Ara­bisch: klik hier.


Meer informatie.

GM.: Google Maps. – Wi.: Wi­ki­pe­dia. – Web.: ove­rige bron­nen.
Syrië:
GM., Wi.
:ﺳﻮﺭﻳﺎ
Alep­po:
GM., Wi.
:ﺣﻠﺐ
Ba­ron Ho­tel:
GM., Wi.

Index

Index van ter­men:
Index van per­so­nen:
.
Index van lo­ca­ties:
.

Me­nuBe­ginHoofd­in­dex.
Over­zicht 1972-1990.
Chrono­lo­gisch over­zicht Orient Ex­press 1992.

12 augustus 1992

1992 – 2017: vijf­en­twin­tig jaar ge­le­den

Orient Express

Mijn eer­ste reis naar het Mid­den-Oos­ten

Dagboek 1992

(Dag 7501) Gis­te­ren kwam ik in de stad Hama, (Sy­rië), aan. Ik sliep in het Cai­ro-ho­tel op het dak, bui­ten. Van­daag reis ik ver­der naar Alep­po. Ik boek­te een bus­reis, maar het wordt uit­ein­de­lijk de trein die me naar die stad brengt. – De munt­een­heid in Sy­rië is het Sy­rische Pond (Lira): (£.). De koers is: £. 1.00 = f. 0,05. (Een stui­ver.)

MenuIndex en het einde.

Woensdag, 12 augustus 1992.
HamaHalab: Aleppo.
Op rond 7.00 uur.
Ontbijt: brood, ba­naan, kaas.
Douche.
Om 8.30 uur worden de bed­den, op het dak, bui­ten, op­ge­ruimd.
Ik ga naar het bus­station en laat de reis­datum van mor­gen in van­daag wij­zigen. Bus: 17.30 uur. Kos­ten van de wij­zi­ging: £. 5.
Er volgt een lan­ge dag van wach­ten, van scha­duw­plek­je naar scha­duw­plek­je in het park. An­der­half uur in het res­tau­rant Afa­mia (waar het Kar­nak-bus­sta­tion zit), wat eten en wat drin­ken. Bui­ten is het on­draag­lijk warm en wind­stil.
In het Hotel Cairo mag ik op een bed sla­pen, in een ka­mer met ven­ti­la­tor. Ik doe dit maar even.
Hedenochtend bleef ik ook al zo lang mo­ge­lijk in het ho­tel, ver­tel­len met de Frans­man Thier­ry Belt en zijn vrouw. Hij is de­signer van meu­bels, on­der an­de­re voor Ar­ti­fort in Maas­tricht. En met een Ame­ri­kaan: C.
Om 16.50 op het bus­sta­tion. Wach­ten op de bus naar Alep­po tot 19.15 uur. De bus komt niet. Ik krijg mijn geld terug.
Zeer vervelend is dat ik de jon­ge­man van 30-7-92, die me zijn ad­res gaf, ont­moet­te. (Tien mi­nu­ten er­voor dacht ik aan hem, voor het eerst sinds­dien, maar was hem niet ver­ge­ten.) Hij was te­leur­ge­steld, dacht ik. La­ter op de avond ont­moet­te ik hem nog­maals. Ik zal hem schrij­ven.
Bij het busstation kwam ik in con­tact met de uni­ver­si­teits­stu­dent TJ. die in Alep­po ‘Ho­tel­we­ten­schap­pen’ stu­deert. (Wat mis­sen wij toch al­le­maal op onze uni­ver­si­teit.) Hij leert daar ook En­gels en Frans. Ken­ne­lijk schiet dat niet op. Zijn adres luidt na­me­lijk Xx-Ho­tel: Pastry Keetchin. [sic] (Alep­po.) Hij werkt dus in het een ho­tel in de pa­tis­se­rie­keu­ken. Hij is er kok / bak­ker.
Niettemin ben ik blij met zijn con­tact, an­ders was ik ver­lo­ren (of had iemand an­ders om hulp moe­ten vra­gen) in de­ze bus­sen­chaos.
Met een bus naar het sta­tion en met de trein (1e klas is vol­ge­boekt) naar Alep­po £. 21. Op het sta­tion wil de po­li­tie we­ten wat ik in mijn doos heb. (Boe­ken!)
Er ontspint zich een dis­cus­sie on­der de an­de­re pas­sa­giers over geld. Ik kan er vrij­wel niets van vol­gen. Een van de pas­sa­giers ver­ge­lijkt Ve­ne­zue­la met Sy­rië. Die is ken­ne­lijk over de grens ge­weest. Een voor­recht.
In een volkscoupé wil TJ. eerst wat over geld we­ten: hoe duur al­les in Ne­der­land is, dat wil zeg­gen, hij wil het sa­la­ris van mij we­ten. Als moe­han­dis [in­ge­nieur / tech­ni­cus] bij de PTT*. Ik moet dus een en an­der re­la­ti­veren, door ook over de prij­zen te ver­tel­len.
Dan gaat hij eerst 1e klas en daar­na ‘be­ter 2e klas’ zit­ten. De ba­ga­ge loopt vol­gens hem geen ge­vaar. Ik had er toch lie­ver in de buurt van ge­zeten.
Hij wil Nederlands geld zien. Ik geef hem mijn laat­ste gul­den. Die vind hij mooi, maar wil een pa­pie­ren heb­ben. Ik leg hem uit dat het ‘klein­ste’ pa­pier tien gul­den is (£. 247,50)
Op het station ‘bezorgt’ hij me een ta­xi. Twee on­gu­re ty­pes. Hoe zit het met de me­ter?
TJ. vraagt en de chauf­feur zegt dat hij aan het ein­de van de rit met mij zal af­re­ke­nen. (Daar twij­fel ik niet aan.) Ik stap in. De me­ter staat op 31.57. Ik wijs erop.
“Geen probleem”, zegt de chauf­feur.
In de taxi vra­gen ze waar ik heen wil.
“Tourist hotel.”
“Maar daar moet je met dol­lars be­ta­len.”
“Nee, nee, ik be­taal­de twee we­ken ge­le­den met Li­ra’s.”, bluf ik, want ik was er niet ge­weest, maar [de zus­sen] A. en T. wel.
Ze brengen me naar Hotel At­las. Ik stap niet uit, maar zeg te­gen hen: “Rij naar Ho­tel Syria.”
Dat doen ze.
De meter staat op cir­ca 40.50.
Ik pak mijn spullen en zeg: Bikam? (Hoe­veel?)
“£. 100”, zegt hij. Ik geef hem £. 25. (£. 20 te veel.) Hij wei­gert en wil £. 100 hebben.
Er komen men­sen bij. Er val­len woor­den. Ik bied £. 25. Iemand doet er nog £. 25 bij. Dat wil ik niet, maar die per­soon zegt: “Geen pro­bleem.”
Ik ge­loof dat de chauf­feur to­taal £. 50 kreeg. (De bij­rij­der deed niets.) Ik loop weg. (Het ges­prek met de ta­xi­chauf­feurs en om­stan­ders in het Ara­bisch.)
Hotel Toerist heeft geen een­per­soons­ka­mer en ik ver­geet naar een meer-per­soons­ka­mer te vra­gen. Ik krijg ge­luk­kig een twee­per­soons­ka­mer aan­ge­bo­den.
Douche.
Water kopen.
Brood eten op de kamer.
Bed circa 23.00 uur.
Over: £. 2.175.


*
Ik werkte als tech­ni­cus bij PTT-Te­le­com (in 2017: KPN) van 1966 tot en met 1989. In het bui­ten­land ver­tel ik meest­al dat ik dat werk doe, hoe­wel ik al sinds 1990 aan de Uni­ver­si­teit Lei­den Ta­len en Cul­tu­ren van het Is­la­mi­tisch Mid­den-Oos­ten stu­deer.

Te­rug.


Voor een sum­mie­re uit­leg over het Ara­bisch: klik hier.


Meer informatie.

GM.: Google Maps. – Wi.: Wi­ki­pe­dia. – Web.: ove­rige bron­nen.
Syrië:
GM., Wi.
:ﺳﻮﺭﻳﺎ
Ha­ma:
GM., Wi., GM. (Foto’s.)
:ﺣﻤﺎﺓ
Alep­po:
GM., Wi.
:ﺣﻠﺐ

Index

Index van ter­men:
Index van per­so­nen:
.
Index van lo­ca­ties:
.

Me­nuBe­ginHoofd­in­dex.
Over­zicht 1972-1990.
Chrono­lo­gisch over­zicht Orient Ex­press 1992.

29 juli 1992

Portretfoto
Por­tret­fo­to, ge­maakt op 28 juli 1992 in Alep­po. Ik zie er op de­ze fo­to zo jong uit dat ik mij­zelf bij­na niet her­ken­de.

1992 – 2017: vijf­en­twin­tig jaar ge­le­den

Orient Express

Mijn eer­ste reis naar het Mid­den-Oos­ten

Dagboek 1992

(Dag 7487) Dit wordt mijn twee­de dag in Alep­po in Sy­rië. Even­als gis­te­ren­och­tend, ver­wis­sel ik de­ze och­tend weer van ho­tel. – In de loop van de dag koop ik een nieuwe broek en maak ook ken­nis met en­ke­le aar­di­ge jon­ge­ren van Alep­po. – Ik leer dat je niet zo maar mag zeg­gen dat je iets mooi vindt, want dan is de be­zit­ter van dit goed mo­reel ver­plicht het aan jou te ge­ven. (Daar­om zijn mis­schien ook al­le vrou­wen ge­slui­erd, op­dat nie­mand kan zeg­gen: “Wat heb jij een mooie vrouw!”) – De munt­een­heid in Sy­rië is het Sy­rische Pond: (£.). De koers is: £. 1.00 = f. 0,05. (Een stui­ver.)

MenuIndex en het einde.

Woensdag, 29 juli 1992.
Aleppo.
Op 7.45 uur.
Direct op zoek naar een ander ho­tel.
Verschillende kosten 22, of 25 US$. Als ik ein­de­lijk een ho­tel vind van 18 US$ neem ik de ka­mer. Ik be­kijk hem en ga mijn spul­len uit het Sy­ria-ho­tel ha­len.
Hotel Ragh­dan, douche en air­con­di­tio­ning. Wat een prijs­ver­schil met ho­tel Sy­ria. Over het prijs­ver­schil pie­ker ik: f. 7,50 en f. 34,00 en zo­veel bij­zon­ders is de­ze ka­mer ook niet. (De ka­mer in het Kıyı-ho­tel in Is­ken­de­run (Tur­kije) (f. 22,50) was veel mooi­er en be­ter en ook nog mooi uit­zicht.) Hier heb ik een hoog, maar on­be­reik­baar raam. Ik kan niets zien.
Ik eet het ont­bijt in dit ho­tel. Ge­niet van een twee­tal sexy kna­pen en ver­tel met een Ar­me­nische Ha­la­bi. [Ha­la­bi: in­wo­ner van Ha­lab = Alep­po.]
Na een douche ga ik naar de ba­zaar. En­ke­le kor­te ge­sprek­ken met ba­za­ris en krijg een thee, maar ik koop niets.
Ik wil een broek kopen, maar dat kan al­leen maar op Sha­ri’ Baab al-Fardj. [De Fardj-poort­straat]*(1) waar ik voor £. 200 een iets ruim­val­len­de ka­toe­nen broek koop (die ik op 18-8-92 in Is­tan­bul ach­ter­laat) in een PTT-grij­ze kleur. (Dat wel weer war­mer dan een lich­te kleur is, maar min­der be­smet­te­lijk in dit stof­fi­ge, sme­ri­ge land.)
Omdat ik moeite doe Ara­bisch te spre­ken krijg ik de broek met kor­ting. (Ei­gen­lijk was hij duur­der dan £. 200.) Ik vraag er een stuk­je ga­ren bij en in het ho­tel naai ik er twee ‘ge­hei­me’ bin­nen­zak­ken in. Ik val daar in slaap, cir­ca twee uur.
Dan ga ik de stad in. Eet er mijn eer­ste fa­la­fil en ga met J. (toe­ris­ten­gids), die ik op staat ont­moet­te, naar Da’irat al-Si­ya­ha [Toe­ris­ten­bu­reau] waar ik met A. uit Buenos Aires een uur of an­der­half ver­tel over de rom­mel hier en het ‘sys­teem’ in Ar­gen­ti­nië. Hij is so­cio­lo­gie- en film­kuns­ten­stu­dent en al vier maan­den on­der­weg.
Ik heb mijn pas­fo­to’s op­ge­haald (zie gis­te­ren) en ik her­ken­de mij­zelf nau­we­lijks. Zie ik er zo jong uit? Ze zul­len wel een beet­je ge­re­tou­cheerd zijn.
Hotelkamer: douche.
Lezen over Syrië.
Eten in het res­tau­rant hier: ou­de kip. To­taal £. 185. (Ik geef £. 200.)
Hotelkamer.
Wandelen. Dezelfde weg als met S. [de Egyp­te­naar], gis­te­ren. (Mo­dern stads­deel: Sha­ri’ al-Azima.) Nu zie ik en­ke­le stuk­ken en de re­cep­tio­nist (een van de twee) van ho­tel Sy­ria. De­ze spreekt slecht En­gels, wil het wel le­ren, want gaat naar de USA, Los An­ge­les, over een maand om er te wer­ken. Hij is met twee vrien­den, waar­van één knap (met eigen zaak: shirts) en een rech­ten­stu­dent.
Als ik op het Le­nin-speld­je van de knap­pe za­ken­man wijs, biedt hij het me on­mid­del­lijk aan en kan ik het niet meer wei­ge­ren. Ik kan slechts voor­ko­men dat ik het moet op­spel­den.*(2)
We (de rech­ten­stu­dent en ik) ma­ken een af­spraak voor mor­gen­mid­dag. Hij bood me een zoe­te soort Se­ven-up aan en ik ga daar­na naar het ho­tel.
Bed rond 00.00 uur.
Over £. 2.655. Ik gaf dus 3.276 – 2.655 = £. 621 uit. (f. 25,10)


*(1).
In steden in het Mid­den-Oos­ten zijn de mark­ten ge­se­gre­geerd, zo­als dat in Ne­der­land vroe­ger ook was: Bo­ter­markt, Vis­markt, Boom­markt, Ga­ren­markt etc. Als je in een Ara­bische stad een me­loen wilt ko­pen ga je naar de groen­te­markt en zult zien dat de me­loe­nen­ver­ko­pers al­le­maal op een kluit­je bij el­kaar zit­ten, zo ook met de krui­den­ver­ko­pers, de stof­fen­han­de­la­ren, de mes­sen­slij­pers, maar ook de hand­werks­lie­den, zo­als kleer­ma­kers, zit­ten al­le­maal naast en bij el­kaar. Van enige con­cu­ren­tie kan daar­om geen spra­ke zijn. Ie­der­een blijft even arm.

Te­rug.

*(2).
Het speld­je van de za­ken­man is een por­tret van Le­nin. Als hij de be­te­ke­nis er­van kent (waar­om niet?) zal hij atheïst of com­mu­nist zijn en is een sup­por­ter van het Ba’ath-re­gime. Ba’ath is im­mers so­cia­lis­me.
Ik her­in­ner me in dit ka­der, het mo­reel ver­plicht zijn een goed te ge­ven aan die­ge­ne die dat goed prijst, ook de ou­de boer in Mes­ki in Ma­rok­ko, op 28 sep­tem­ber 1976, die mijn hor­lo­ge als ‘mooi’ prees, mo­ge­lijk om het te krij­gen.

Te­rug.


Voor een summiere uitleg over het Arabisch: klik hier.


Meer informatie.

GM.: Google Maps. – Wi.: Wi­ki­pe­dia. – Web.: ove­rige bron­nen.
Syrië:
GM., Wi.
:ﺳﻮﺭﻳﺎ
Alep­po:
GM., Wi.
:ﺣﻠﺐ

Index

Index van ter­men:
Index van per­so­nen:
.
Index van lo­ca­ties:
.

Me­nuBe­ginHoofd­in­dex.
Over­zicht 1972-1990.
Chrono­lo­gisch over­zicht Orient Ex­press 1992.

28 juli 1992

1992 – 2017: vijf­en­twin­tig jaar ge­le­den

Orient Express

Mijn eer­ste reis naar het Mid­den-Oos­ten

Dagboek 1992

(Dag 7486) Af­ge­lo­pen nacht sliep voor de eer­ste keer in mijn le­ven in Sy­rië. Ik ben in Alep­po. – In Ne­der­land stu­deer ik Ara­bisch en wil in Sy­rië prak­tijk­er­va­ring op­doen met die taal. – Ik spreek met veel ver­schil­len­de man­nen, waar­van één me con­fron­teert met het, in Sy­rië, veel­vul­dig voor­ko­men­de vi­ru­lent anti­se­mi­tis­me. – Een gek­ke Egyp­te­naar ver­telt me in de­tail over zijn re­la­tie­pe­ri­ke­len. – De munt­een­heid in Sy­rië is het Sy­rische Pond: (£.). De koers is: £. 1.00 = f. 0,05. (Een stui­ver.)

MenuIndex en het einde.

Dinsdag, 28 juli 1992.
Aleppo. In het Ara­bisch: Halab.
Op 7.00 uur.
Mezelf een beetje was­sen, zo­ver mo­ge­lijk is.
Ik ga daarna naar Hotel Sy­ria in de Ma­’ari-straat Sha­ri’ al-Ma­’ari, waar ik de ka­mer van AI. over­neem. Mijn ka­mer in ho­tel al-Ham­ra al-Dja­died vond ik niet schoon, om­dat er in het ho­tel geen douche was. Ik had niet ge­vraagd, maar nam dat aan om­dat ik er geen vond en om­dat ik een moe­der haar kind op de gang zag was­sen. Na­dat ik de £. 75 goed­ko­pe­re ka­mer in Ho­tel Sy­ria (prijs: £. 150) had over­ge­no­men vond ik de ka­mer in al-Ham­ra al-Dja­died heel schoon.
Deze was heel sme­rig, geen bed­den­goed ver­schoond en een stin­ken­de vie­ze ma­tras, die ik er­van ver­dacht vol beest­jes te zit­ten en weer geen douche. De­ze ka­mer was goed­koper, maar veel vie­zer. Het per­so­neel was ech­ter wel heel vrien­de­lijk en de re­cep­tio­nist sprak per­fect En­gels.
In een thee­huis in Sha­ri’ al-Ma­’ari drink ik twee thee en be­kijk al­ler­lei man­nen met Koe­fiy­ya + Iqaal + Dja­la­biy­ya.
Koefiyya in rood of wit. Dit is de Ara­bische we­reld!
In een ander re­stau­rant laat ik me Foel als ont­bijt aan­pra­ten. War­me ge­kook­te tuin­bo­nen in een soort yog­hurt met olie. Zwaar op de vroe­ge och­tend en niet erg lek­ker, maar wel voed­zaam.
Met het oog op het ver­len­gen van het vi­sum laat ik zes pas­fo­to’s ma­ken. £. 50. (f. 2,00) (Zes klei­ne en één grote.)
Ik ga naar Da­’irat al-Si­ya­ha (Toe­ris­ten­bu­reau) en ont­moet er J. (toe­ris­ten­gids) en A. uit Am­ster­dam. Kof­fie drin­ken met z’n drieën en J. ver­telt over de hu­we­lijks­pro­ble­ma­tiek. Hij, 33 jaar, on­ge­huwd, om­dat zijn fa­mi­lie niet goed be­grijpt wat hij voor een vrouw wil heb­ben. Zij bren­gen hem steeds de ver­keer­de. Hij wil een vrouw met brains. Een ge­stu­deer­de vrouw kost wel 20.000 dol­lar als bruids­schat en als twee­de prijs (bij schei­ding) nog eens 20.000 US-dol­lar. (Bo­ven­dien moet ze een vol­le­dig in­ge­richt huis heb­ben.) A. en ik ver­tel­len ook over Ne­der­land.
J. vertelt dat de ge­nea­lo­gie be­lang­rijk is en dat een zoon de­ze lijn kan voort­zet­ten. De va­der be­moeit zich niet met de op­voe­ding van de kin­de­ren. Dat is voor de moe­der. Dat staat ook in de ko­ran.
Als A. vertelt dat in Ne­der­land de man soms de op­voe­ding ter hand neemt, als de vrouw een be­te­re baan heeft rea­geert hij ver­baasd en zegt (tot on­ze hi­la­ri­teit): “Die man moet een pro­bleem heb­ben.”
A. en ik spre­ken af om ’s avonds er­gens te gaan eten. J. staat er­bij en voelt zich mee uit­ge­no­digd.
A. en ik spre­ken dus la­ter er­gens an­ders af.
Ik ga naar het park en heb al snel con­tact met een prach­ti­ge knap­pe jon­gen. (Dat wil zeg­gen: hij sprak mij aan.) Het park is al-Ha­di­qa al-‘Aamma. (Het Open­ba­re park.) Hij spreekt ge­bro­ken En­gels en ik ge­bro­ken Ara­bisch. Hij is zeer goed ge­kleed en van goe­de kom­af. (Zijn va­der is le­raar Ara­bisch.)
Later spreek ik met twee man­nen. Eén van hen geeft me een ma­cron en spreekt met me in al-Fus­ha [stan­daard Ara­bisch] en ver­taalt mijn ant­woor­den voor de an­der in al-‘aammiyya [dia­lect].
Weer een ander, die ik niet kan ver­staan, pro­beert me te ver­sie­ren, met ge­ba­ren. Hij be­valt me niet, dus ga ik er niet op in.
Een man met wil­de baard­groei wil al­les over mijn fi­nan­ciële toe­stand we­ten. Ik ver­tel hem dat mijn va­der de­ze reis be­taalt. Hij heeft vier of vijf zo­nen. Hij zegt: Az­baab in plaats van ‘zo­nen’. [Pe­nis­sen. Het en­kel­voud is: zibb, meer dan twee pe­nis­sen is: az­baab.]
En ik spreek nog met twee an­de­ren. On­der­tus­sen wan­de­len en­ke­le stuk­ken langs. Een jon­gen stu­deert Adab [li­te­ra­tuur], maar blijkt later toch ge­woon zes da­gen per week in een fa­briek (naai­ate­lier) te wer­ken voor £. 700: f. 28,30 per week. (f. 4,70 per dag.) (£. 150 voor een ho­tel­kamer vindt hij duur. Hij niet al­leen, veel an­de­ren ook, want meer dan een dag­loon.)
Zijn vader is sla­ger en werk­te in ver­schil­len­de Ara­bische bui­ten­landen.
Ik word bijna kwaad en spreek ver­der in het En­gels met hem, als hij me ver­telt dat Hit­ler een goede vent was, een krach­tig figuur, die ten­min­ste de jo­den om zeep hielp.* Als ik vraag waar­om de jo­den dood moe­ten zegt hij dat de jo­den on­schul­di­ge Pa­les­tij­nen ver­moor­den. Hij weet niet dat de Pa­les­tij­nen ook on­schul­di­ge jo­den ver­moor­den. Hij weet wel dat Ne­der­land pro-Is­raël is. Ik ver­tel hem dat de we­reld niet zwart-wit is. Slech­te en goe­de jo­den zijn er zo­als slech­te en goe­de Pa­les­tij­nen. Ik ver­tel hem dat er in Ne­der­land ook groe­pe­rin­gen zijn die de Pa­les­tij­nen hel­pen. Niet met wa­pens, maar op het hu­ma­ni­tai­re vlak. En ik ver­tel hem ook wat over on­ze rechts­staat en on­ze vrij­heid en over on­ze po­li­tie. (Sy­rië is een po­li­tie­staat.) Als het tij­dens ons ge­sprek achter mij rit­selt, kijk ik ver­schrikt om.
“Wat is er?” vraagt hij.
“Is het hier niet ge­vaar­lijk om over po­li­tiek te pra­ten?” vraag ik hem.
Hij: “Ja.”
Over twee dingen zijn ze zeer ver­baasd: als ik op­sta om af­val in de prul­len­bak te gaan gooi­en, vra­gen ze mij waar­om ik dat doe.
Ook als ik op­sta als ik ie­mand be­groet (of af­scheid neem) bij het han­den schud­den wekt ver­ba­zing, maar ik merk­te als spoe­dig dat die Ha­la­bis als eni­gen blij­ven zit­ten. In de rest van Sy­rië staat ie­der­een bij het han­den schud­den op. [Halabi: inwoner van Halab = Aleppo.]
Tegen half zeven wil ik naar mijn af­spraak met A., maar weet de weg niet meer uit het park. Hij moet de­zelf­de rich­ting uit en zal me wel bren­gen. Dat is / wordt een dra­maa­tje. Want, hoe­wel hij be­weert de zelf­de kant uit te moe­ten, weet hij de weg niet en slechts met veel lo­pen (slen­te­ren, want ik er­ger me aan zijn la­ge tem­po) en twee keer vra­gen be­reik ik cir­ca 19.05 het ho­tel. (Ho­tel Toe­rist), waar A. ge­luk­kig nog staat te wach­ten.
Ik bedank mijn (slech­te) gids en stel A. voor om J. toch maar mee te ne­men, an­ders is het toch een beet­je sneu ten op­zich­te van hem, want hij is een vrien­de­lij­ke gast.
We eten op het dak­ter­ras van het Al-Anda­lus / Id­lib. Ik eet ook kip. Shish­taw? (Kip­stuk­jes op een spies.) Het eten kost £. 150.
Om 21.00 uur sta ik al­leen op straat. Wat moet ik nu? Ik word weer aan­ge­spro­ken. Ik spreek Ara­bisch met een le­raar En­gels uit Cai­ro. Hij heet S. Als ik hem vraag of het mo­ge­lijk is voor een Ne­der­land­se stu­den­te (ik denk aan NB.) om in Egyp­te bij een fa­mi­lie te wo­nen, ter­wijl ze Ara­bisch stu­deert, biedt hij zich aan als toe­ver­laat en hu­we­lijks­part­ner. Hij is 46 jaar (NB. is 21 jaar en ver­loofd.) Dat ze ge­bon­den is, hoort hij niet. Adres uit­wis­se­len. Ik moet zijn hu­we­lijk or­ga­ni­se­ren. (Zijn adres heb ik niet meer.)
Hij nodigt me uit wat te gaan drin­ken en ver­telt me in de­tail zijn mis­luk­te re­la­tie met een in Egyp­te in geld­nood ge­raak­te Ve­ne­zo­laan­se. Hij wil­de haar fi­nan­cieel hel­pen, dan moest zij hem hu­wen. Tot in de de­tails van het hu­we­lijks­con­tract ver­telt hij er­over. Zijn ge­zeur ir­ri­teert me ma­te­loos, maar voor goed fat­soen kan ik niet weg. Hij heeft (in re­la­ties) een dik­ke is­la­mi­tische plank voor zijn kop. Met hem hier­over pra­ten heeft geen zin. Hij luis­tert al­leen naar wat hij ho­ren wil.
Tot 23.00 uur duurt zijn ge­zeur.
Hotel rond 00.00 in bed: vies, het stinkt.
Al twee dagen niet meer ge­doucht. Ik wil weg. Het is smoor­heet in de ka­mer.
Over: £. 3.276.
£. 4.175 – 3.276 = £. 899 op­ge­maakt. (([ge­deeld door] 24,75) = f. 36,30)


*
Dat anti­se­mi­tis­me een ge­me­ne uit­was is in vrij­wel de ge­he­le is­la­mi­tische we­reld is een be­kend ge­ge­ven. Maar als je in een dic­ta­tuur woont met ge­lijk­ge­scha­kel­de pers en an­de­re me­dia en je het land niet uit mag, is er geen en­ke­le ma­nier om ook van an­de­re op­vat­tin­gen ken­nis te ne­men. Dan moet je toch wel over een zeer sterk ka­rak­ter en per­soon­lijk­heid be­schik­ken, wil je je ont­rek­ken aan de al­ge­meen gang­ba­re op­vat­ting die je da­ge­lijks, van­af je ge­boor­te, hoort, ook op school en uni­ver­si­teit.
Ik maakte in Sy­rië va­ker mee dat de jo­den de schuld krij­gen als er iets mis gaat: valt de elek­tri­ci­teit (voor de zo­veel­ste keer de­ze week) uit: dat komt door de jo­den!
Is er voor het ver­bou­wen van jouw huis geen ce­ment, of kun je de ko­men­de maan­den geen bak­ste­nen ko­pen: dat is de schuld van de jo­den.
Etcetera.

Te­rug.


Voor een summiere uitleg over het Arabisch: klik hier.


Meer informatie.

GM.: Google Maps. – Wi.: Wi­ki­pe­dia. – Web.: ove­rige bron­nen.
Syrië:
GM., Wi.
:ﺳﻮﺭﻳﺎ
Alep­po:
GM., Wi.
:ﺣﻠﺐ

Koe­fiy­ya:
:ﻛﻮﻓﻴﺔ
‘Iqaal:
:ﻋﻘﺎﻝ
‘Djallabiyya:
:ﺟﻼﺑﻴﺔ

Index

Index van ter­men:
Index van per­so­nen:
.
Index van lo­ca­ties:
.

Me­nuBe­ginHoofd­in­dex.
Over­zicht 1972-1990.
Chrono­lo­gisch over­zicht Orient Ex­press 1992.

27 juli 1992

1992 – 2017: vijf­en­twin­tig jaar ge­le­den

Orient Express

Mijn eer­ste reis naar het Mid­den-Oos­ten

Dagboek 1992

(Dag 7485) Ik ben in An­tak­ya (An­tiochië / Ha­tay) in Turkije. Toe­ris­ten­gids SK. heeft me de af­ge­lo­pen da­gen rond­ge­leid. Van­daag neem ik af­scheid van hem en pas­seer een paar uur la­ter de Sy­rische grens. – Ik kom in Alep­po aan en word daar on­der de hoe­de ge­no­men van een an­de­re toe­ris­ten­gids: J. – De munt­een­heid in Tur­kije is de Turk­se Lira: (TL.). De koers is TL. 1.000 = f. 0,25, een kwart­je dus. – De munt­een­heid in Sy­rië is het Sy­rische Pond: (£.). De koers is: £. 1.00 = f. 0,05. (Een stui­ver.)

MenuIndex en het einde.

Maandag, 27 juli 1992.
Antakya – Aleppo.
Op 8.00 uur.
Ontbijt in een winkel. (Toast met kaas: warm en thee. TL. 3.500.)
Rond 9.30 is SK. in het ho­tel. Hij ver­telt me dat M. [uit Ant­wer­pen] zijn ho­tel ’s mor­gens om 06.00 uur ver­la­ten heeft. SK. be­grijpt het niet.
“Om het geld”, veronderstel ik. M. voel­de mis­schien een fi­nan­cieel comp­lot tus­sen SK. en mij om hem (M.) te be­ro­ven.(?)
Samen met H. [uit Bar­ne­veld] en SK. naar het Bus­sta­tion, na TL. 135.000 in het ho­tel be­taald te heb­ben. Drie nach­ten à TL. 40.000 en TL. 15.000 voor mijn was. (Ge­stre­ken en ge­vou­wen en na­tuur­lijk ge­was­sen.)
Op SK.’s aanbeveling kies ik de ‘HAS‘-maat­schap­pij. (Ook al geen suc­ces.) TL. 75.000 (Geen ISC-kor­ting mo­ge­lijk.) [ISC: In­ter­na­tio­nal Stu­dent Card.]
Wat kletsen met H. SK. wordt ir­ri­tant met zijn ge-com­man­deer.
Om 11.00 vertrekt de bus. Tot de Tur­kse grens ben ik de eni­ge pas­sa­gier. Dan ko­men er en­ke­le Sy­riërs bij.
De reis tot de grens (50 km) duurt an­der­half uur. De bus heeft pro­ble­men met de mo­tor en rijdt erg lang­zaam. Er is ook een zin­lo­ze stop van cir­ca tien mi­nu­ten.
Op weg naar de grens rij­den we door droog land­schap en zie ik veel jon­ge kin­de­ren als vee­hoe­ders. Ook man­nen met koefiyya en ‘iqaal.
De Turkse grens is zo ge­pas­seerd. De Sy­rische grens [Bab al-Ha­wa] le­vert pro­ble­men. Het duurt lang voor­dat de grens­po­li­tie mijn pas­poort onder han­den neemt en ook de con­tro­le van de ba­ga­ge duurt lang.
De eerste controle bij ons stelt niets voor (bij an­de­ren wordt uit­voe­rig ge­con­tro­leerd), maar als de bus op weg naar Sy­rië is, wordt hij, voor­dat hij het grens­sta­tion ver­laat, te­gen­ge­hou­den en moet ach­ter­uit rij­den, waar­na we on­ze ba­ga­ge weer moe­ten uit­pak­ken. Hier­bij spreek ik mijn eerste woord­jes Ara­bisch op Sy­risch grond­ge­bied.
Een van de medepassagiers heeft zijn han­den zwart ge­maakt en ik geef hem een pa­pie­ren zak­doek­je. Na een poos­je vraag ik aan hem Akh­ar? [Nog een?], wat niet no­dig is, maar het ijs is ge­bro­ken en met be­hulp van een beet­je Engels en Ara­bisch kun­nen we wat ver­tel­len.
De tweede douane­con­tro­le stelt nog min­der voor. On­ge­con­tro­leerd kun­nen we al­les weer in­la­den. Als de Sy­rische grens voor­bij is haalt ie­der­een op­ge­lucht adem en ste­ken ve­len, ook de chauf­feur, een si­ga­ret op. Ken­ne­lijk is het een heel moei­lij­ke hin­der­nis.
Het Arabisch klet­sen gaat nog maar moei­lijk voor mij.
Ook nu kruipt de bus naar Alep­po, vijf­tig ki­lo­me­ter in an­der­half uur.
Twee Halabis [men­sen uit Alep­po: de Ara­bische naam voor Alep­po is Ha­lab] hel­pen me bij het zoe­ken van een ho­tel. Zij kun­nen al­leen maar twin­tig dol­lar-ho­tels vin­den en dat wil ik niet be­ta­len. Na een ho­tel of vijf, waar­bij ik ie­de­re keer ver­geefs naar bo­ven moet sjou­wen (want de re­cep­tie ligt op de eer­ste of twee­de ver­die­ping, bo­ven een an­de­re zaak) ge­ven M. en H. de moed op. Zij ge­ven mij hun te­le­foon­num­mer en druk­ken me op het hart be­slist met hen te bel­len, zo­dra ik een ho­tel ge­von­den heb. Dat be­loof ik. (Maar weet al dat ik dat niet zal doen, want ik heb geen be­ge­lei­der no­dig.)
J. is toe­ris­ten­gids, die zich bij ons ge­voegd had en die mij nu helpt aan een goed­koop ho­tel.
Al-Hamra Hotel Newo (sic)
Aleppo Pab alfarag (sic)
Arabisch: Funduq al-Ham­ra’ al-Dja­did – Ha­leb – Baab al-Fa­radj.
Kamer 14. Die kost £. 250. [Sy­risch pond] per nacht. Een twee­per­soons­ka­mer met stro­mend wa­ter en een ven­ti­la­tor, die ik de he­le tijd op ho­ge snel­heid laat draai­en. Ka­mers zijn moei­lijk te krij­gen om­dat Alep­po vol zit met Rus­sen, Geor­giërs en Ar­me­niërs die hier han­del­drij­ven / in­ko­pen doen.
J. wisselt US$ 100 van mij voor £. 4.175. Meer had hij niet. (Of­fi­ciële koers: $ 1 = £. 42. (f. 1,00 = £. 24,75.) (£. 1 = f. 0,0404. Ik zal al­les door 20 delen, wat mak­ke­lij­ker re­ke­nen is. £. 1 is dan f. 0,05 voor mij.)
Omdat ik zeg wel een maand in Alep­po te wil­len blij­ven stelt J. voor een ap­par­te­ment te hu­ren. Dat wil ik wel. Hij heeft een oom die een ap­par­te­ment voor £. 6.000 ver­huurt (f. 300,00 per maand.)
’s Avonds ga ik kij­ken. Het is een aar­dig ap­par­te­ment bij vrien­de­lij­ke men­sen. Zij zul­len met mij ver­tel­len en voor me ko­ken. Ik zal er­over na­den­ken, zeg ik, want ik vind het toch wat duur. Mis­schien wil ik toch wel door Sy­rië rei­zen.
Voordat ik met J. bij zijn oom en vrien­de­lij­ke neef was gaan kij­ken, maak­te ik ken­nis met de Ca­na­dees AI., met wie J. drie da­gen door Sy­rië reis­de. Met hen be­zoek ik een deel van Alep­po en tij­dens hun ge­sprek­ken be­sluit ik ook an­de­re de­len van Sy­rië te be­zoe­ken.
Mijn oorspronkelijke reis­plan was zo­veel mo­ge­lijk met de men­sen pra­ten. His­to­rische be­ziens­waar­dig­he­den heb­ben niet mijn in­te­res­se. Pra­ten, dat moet mijn va­kan­tie wor­den. Al is het één maand in één plaats. Maar nu ik in Sy­rië ben, moet ik toch maar wat van het land zien, denk ik dus later en be­sluit daar­om het ap­par­te­ment maar niet te ne­men. Me­de om­dat het no­gal ver bui­ten het cen­trum in een volks­buurt ligt. (Hoe­wel dit laat­ste mis­schien meer een voor­deel dan een na­deel is.) De neef van J. bracht mij ook bij een broer met een par­fu­me­rie­zaak. Trots ver­tel­de hij me dat al­le pro­duc­ten uit Sy­rië ko­men. (‘Schmeiß es doch gleich zum Fen­ster hin­aus‘ dacht ik.) [Di­xit A. op 25 juli jl. in An­tak­ya.]
Na het bezoek aan het ap­par­te­ment gaan we naar het Ba­ron-ho­tel in de Ba­ron street waar ik op het ter­ras een Ar­cheo­lo­gie­stu­dent uit Lei­den te­gen­kom. Met hem had ik nog nooit ge­spro­ken, maar we groet­ten el­kaar wel. Hij heet P. en spreekt heel snel. Ik heb moei­te om hem te vol­gen. We ver­tel­len wat.
Als AI. komt gaan we met z’n drie­ën eten, J. AI. en ik. P. wil niet mee. We eten tot cir­ca 01.00 uur en be­ta­len to­taal £. 375. Ik be­taal £. 100.
Ook AI. heeft moeite met het na­ïef gods­ge­loof van de mos­lims, blijkt als J. even weg is.
Opmerkelijk is dat J., die in de ar­chi­tec­tuur be­zig is en daar­voor zelfs drie maan­den in Ita­lië (on­langs) door­bracht, toch veel waar­de hecht aan het le­zen van (kin­der-) boek­jes over het le­ven van al­ler­lei Bij­bel­se en Ko­ra­nische pro­fe­ten en ons met vol­le ernst die zo­juist ge­koch­te boek­jes toont en se­rieus ver­telt dat het zeer be­lang­rijk is de­ze ver­ha­len goed te ken­nen.*
Voor zijn rondleiding in de stad (sa­men met AI.) geef ik J. en­ke­le pon­den (Sy­rische Li­ra’s), maar rea­li­seer me dat dat slechts een schijn­tje is, een paar cen­ten. Ik be­loof hem meer, wat ik hem la­ter tij­dens mijn ver­blijf ook geef.
Bed 01.30 uur. Smerig bed. Het ho­tel heeft geen douche, denk ik.
AI. koopt op mijn aan­ra­den het woor­den­boek van Hans Wehr, 3e druk. Ik leg hem wat uit over de ver­voe­ging van het Ara­bische werk­woord. J. kan het niet vol­gen. Hij snapt het niet.


*
J, de toe­ris­ten­gids: ik weet niet ze­ker of ik goed op de hoogte ben, maar de func­tie van J. is om mij in de ga­ten te hou­den. Hij is een ver­te­gen­woor­di­ger van de re­ge­ring, de ge­hei­me dienst, want in Syrië mag je als toe­rist niet on­be­waakt over straat. Ook die twee an­de­ren, M. en H., die mij hiel­pen bij het zoe­ken van een ho­tel, zul­len zulk een func­tie heb­ben. Ook ie­de­re Sy­riër wordt in de ga­ten ge­hou­den. Ik hoor­de la­ter wel ver­tel­len dat er in Sy­rië ze­ven (!) ge­hei­me diens­ten zijn, die ook el­kaar moe­ten be­spio­ne­ren, en al­le le­den van de Sy­rische sa­men­le­ving.

Te­rug.

Profeten: binnen de islam geldt het als blas­fe­mie / gods­las­ter­lijk wan­neer je geen waar­de hecht aan de ver­ha­len over de pro­fe­ten. Het ken­nen van het le­ven van de pro­fe­ten is een be­lang­rijk deel van de is­lam. On­der de is­la­mi­tische wet, de Sha­ria staat op blas­fe­mie de dood­straf, dus als je de ver­ha­len over de pro­fe­ten weg­wuift, heb je een le­vens­groot / le­vens­ge­vaar­lijk pro­bleem.
Nu geldt in Sy­rië de Sharia niet, maar Sy­rië is natuurlijk wel een is­la­mi­tisch land, zij het met een se­cu­lier re­gi­me: Ba’ath.
Bovendien heeft ieder­een ge­lo­vi­ge fa­mi­lie­le­den, waar­mee ook moei­lijk­he­den kun­nen ont­staan, als je je niet aan de gods­diens­ti­ge re­gels houdt. Daar­naast is er nog de so­cia­le con­tro­le in de wijk waar je woont.

Te­rug.


Voor een summiere uitleg over het Arabisch: klik hier.


Meer informatie.

GM.: Google Maps. – Wi.: Wi­ki­pe­dia. – Web.: ove­rige bron­nen.
Tur­kije:
GM., Wi.
An­tak­ya:
GM., Wi.
Baab al-Ha­wa:
GM., Wi.
:ﺑﺎﺏ ﺍﻟﻬﻮﻯ
Syrië:
GM., Wi.
:ﺳﻮﺭﻳﺎ
Alep­po:
GM., Wi.
:ﺣﻠﺐ
Ba­ron Ho­tel:
GM., Wi.
Baab al-Fa­radj:
GM., Wi.
:ﺑﺎﺏ ﺍﻟﻔﺮﺝ

Koe­fiy­ya:
:ﻛﻮﻓﻴﺔ
‘Iqaal:
:ﻋﻘﺎﻝ

Index

Index van ter­men:
Index van per­so­nen:
.
Index van lo­ca­ties:
.

Me­nuBe­ginHoofd­in­dex.
Over­zicht 1972-1990.
Chrono­lo­gisch over­zicht Orient Ex­press 1992.