1992 – 2017: vijfentwintig jaar geleden
Orient Express
Mijn eerste reis naar het Midden-Oosten
Dagboek 1992
(Dag 7481) Ik ben in Turkije op doorreis naar mijn vakantiebestemming Syrië. Ik zit in de Exprestrein (Çukurova Ekspresi) tussen Ankara en Adana, maar reis vandaag nog door tot Iskenderun, ook in Turkije. (Deze landstreek heet Çukurova.) In Iskenderun probeert iemand mij ‘antieke’ munten te verkopen. – De munteenheid in Turkije is de Turkse Lira: (TL.). De koers is TL. 1.000 = f. 0,25, een kwartje dus, maar de inflatie is enorm. De waarde daalt per dag.
Donderdag, 23 juli 1992.
Iskenderun.
[In de trein tussen Ankara en Adana.] Tot 03.00 uur slaap ik heel vast. Dan floept het licht aan en dat blijft zo, totdat de groep van vier uitstapt. (Is dit Kayseri?) De lange magere blijkt toch wel vriendelijk. Hij gebaart me dat hij ook naar Adana gaat. (Voordat we slapen gingen, dus toen de groep van vier er ook nog bij was, was het feit dat ik een toerist uit ‘Holanda’ was, een lang onderwerp van gesprek tussen de vijf. Dat was ook het geval toen ik vroeg Tatakallam Arabiyya? (Spreekt u Arabisch?). Ze spraken geen Arabisch. Ze wilden weten of ik moslim was en toen dat niet het geval bleek vonden ze het kennelijk maar vreemd dat ik Arabisch sprak en ze discussieerden er lang over.)
Tot 07.00 uur slaap ik verder (met onderbrekingen). Dan komen er steeds meer mensen in de coupé. Op gegeven moment zitten we zelfs met z’n zevenen. Ik vind dat Turken, als ze op leeftijd zijn en ze zijn goed verzorgd, zoals deze mannen hier, dat ze knapper zijn dan de jongemannen. (De jonge Turken.)
De weg naar Adana is lang en de lange Turk (uit Ankara) ergert zich steeds meer aan het bij iedere boom stoppen van de trein. Hij schampert steeds over het woord: “Ekspresi!”
Rond 09.00 uur zijn we in Adana. De trein naar Iskenderun vertrekt pas rond 11.30 uur (of 12.30 uur?)
Ik ga wat rondhangen, maar voornamelijk in de schaduw.
Ik eet een broodje en drink twee thee en ik betaal TL. 2.000. De verkoper zegt namelijk 3, maar gebaart 2.
Een schoenpoetser poetst het witte plastic van mijn gymschoenen, maar hij kan mijn grote geld niet wisselen, zodat iemand anders hem betaalt.
Als ik de kaart van Klein Azië bekijk, komt er iemand naast mij zitten, die eigenlijk alleen maar Turks spreekt. Direct erna komt iemand die ook Engels spreekt.
De 29-jarige MO. uit Osmaniye (nabij Adana). Hij heeft de wereldatlas van buiten geleerd en een aardrijkskundige encyclopedie doorgelezen.
Ik zeg tegen hem 31 te zijn, maar als ik het treinkaartje koop, grijpt hij mijn studentenkaart waarop staat dat ik in 1951 geboren ben. Hij ziet het niet.
Enkel Adana – Iskenderun: TL 6.500 (70% van de normale prijs).
Een ‘student’ (in lompen) uit Diyarbakir bedelt bij mij, na overleg met MO., om dollars, nadat hij mij, tegen mijn wil, geholpen heeft met het omdoen van mijn rugzak en hem bijna kapot maakte, door hem aan de bindbanden op te tillen.
Op het station van Adana pretendeert MO. alles te weten en zo stappen we bijna in de verkeerde trein.
In de trein moet ik, door het geklets van MO., die de controleur erop wijst dat ik studentenkorting heb, mijn International Student Card (ISC) tot mijn ergernis nogmaals tevoorschijn halen.
Voor MO. was ik getrouwd, had een kind van acht jaar. Vrouw niet mee, want ziek en reis te duur. (Dit is een slechte smoes.)
Hij is vrijgezel, niets geleerd, geen werk, geen beroep.
Hij wil mijn adres en ik geef hem: A. de Hoogeboulev. 346, Leiden, Holanda. Ik vraag niet en krijg zijn adres ook niet.
Hij heeft een stapel pasfoto’s in kleur. Ik krijg er een van, die ik later in Istanbul (17-8-92) weggooi.
Hij stapt in Toprakkale uit.
Ik verwissel van plaats, want ik zag enkele leuke jongens. Nu blijken er ook enkele leuke meisjes te zitten die Arabisch bloed hebben en allemaal een beetje op FJ. (Leiden) lijken. Ze hebben mijn belangstelling en ik de hunne, maar het blijft nog bijna twee uur lang bij kijken (inclusief vertraging) voordat ik, om hen nogmaals te zien, in Iskenderun aan de verkeerde kant van de trein uitstap. Tot contact komt het niet, want ik denk aan de woorden van M. in Ankara.* Bovendien waren de meisjes niet alleen, maar met nog een heel stel oudere en jongere vrouwen. (Twee hadden mijn speciale aandacht. Af en toe glimlachten ze in mijn richting of keken naar mij.)
Rond 16.00 in Iskenderun, wil de dolmuş mij van het Station naar de Atatürk Boulevard brengen voor 2 US$ of TL. 20.000. Ik kies voor het laatste, maar gezien de lengte van de rit komt me dit toch voor als pure oplichting. Ik ging ermee akkoord, dus betaal ik de tegenwaarde van een kleine vijf gulden.
Hotel Kıyı wisten zij twee (van de dolmuş) ook niet, dus loop ik naar het Toeristenbureau. Het meisje daar is vriendelijk en wijst me enkele hotels. Ik vraag naar het Kıyı-hotel en zij maakt een afwijzend gebaar. Ik vraag of het een goed hotel is en zij zegt: “No comment.” Ik begrijpt dat wel, zij vertegenwoordigt immers de plaatselijke middenstand.
De straat staat onder water van een stortbui, de vorige avond. Dat noodzaakt automobilisten niet af te remmen voor een overstekende moeder met kind. Die worden nat-gereden, alsof het zo hoort.
Bij het Kıyı-hotel word ik aangesproken met “My friend”, dat maakt me altijd iets kregelig.
Ik laat me een kamer op de zeezijde, met douche en toilet door de knappe gerant(?) / bediende tonen. Die kost niet US$ 1, zoals Lonely Planet (L.P.) schrijft, maar TL. 90.000 (tweepersoons) = f. 22,50. Ik neem hem. [Lonely Planet schrijft: US$ 11!]
Douche. Hoewel ik warm water op de kamer heb, douche ik toch met koud water, want dat is veel frisser.
De bediende wekte met zijn verschijning mijn seksuele lust op.
De reis Istanbul – Iskenderun kostte:
TL. 42.000 + 57.000 + 6.500 = TL. 105.500 (f. 26,38), voor ruim 1.300 km. (Amsterdam – Arnhem (grens) kostte f. 28,00!)
Ik wil eten en het restaurant kan me van alles bieden, met vlees, wel te verstaan. Zonder vlees is moeilijk. Nou, vis, met groente en friet dan maar. En een bier.
Er zitten er twee aan een naburige tafel. Een karrenvoerder uit Iskenderun en een christelijke Libanees uit Beirut, die nu in Italië woont en die de volgende opmerking tegen de karrenvoerman, die geen alcohol wil drinken, maakt: “Alcohol is haraam, maar kleine jongetjes neuken, no problem.”
De karrenvoerman lacht verlegen en zegt: “Hij is crazy, dat is alleen in Saoedi-Arabië.”
Hun Arabisch kan ik niet verstaan.
Met een oude auto komt taxichauffeur ET. erbij, die in Duitsland bij de NAVO gewerkt heeft. Hij spreekt Engels en Duits. Hij geeft me zijn visitekaartje.
Hij biedt me gratis en voor niets een rit door Iskenderun (waar volgens Lonely Planet niets te zien is) aan.
Ik geef hem en de andere twee een bier.
Eten en drinken, totaal TL. 98.000 (f. 24,50)
De rit door donker Iskenderun stelt niets voor. Twee straten in en uit.
Hij stelt voor bij zijn vrouw een kop koffie te gaan drinken. Zijn vrouw is ziek en ligt met diarree (ze at van de buren) (…) op bed. Zij brengt na een poosje koffie.
Hij: “Wat studeer je ook al weer? Misschien heb je ook verstand van archeologie?”
Hij komt met een stel oude munten op de proppen. Die zijn niet geslagen, maar gegoten en bovendien heel licht van gewicht. “Een boer vond ze, bij een oude muur, toen hij er aan het graven was.”
ET. kreeg ze, want die wist er wel geld mee te maken.
‘Zink,’ denk ik, ‘prullaria.’ Hij weet precies wat er op de munten staat, die met cement ‘oud’ gemaakt zijn. “Je moet ze schoonmaken”, zegt hij.
“Waarom hebt u ze niet schoongemaakt?”, vraag ik.
Hij: “Ze zijn toch niet van mij.”
Hij probeert mijn begeerte op te wekken, maar dat lukt hem niet. (Ik wil vrij zijn van materiële begeerte en alleen nog maar intellectuele en seksuele begeerte hebben, maar ik begin er niet eens aan om hem dat te vertellen. Hoe zal hij dat kunnen begrijpen?)
Ik word niet begerig na die mooie praatjes over veel geld verdienen en munten die in de catalogus staan.
Ik veronderstel dat ze vals zijn. (“Vervalst in oude tijd,” zeg ik, om hem niet van oplichting hoeven te beschuldigen.)
Een Hollandse ‘feine lady‘ kocht er verschillende, en belde later, vanuit Nederland, voor nog meer, maar daar kon hij niet aan beginnen. Ik kon er enkele kopen en dan zou die ‘feine lady‘ ze zeker van mij overnemen. Hij commandeert zijn vrouw naar het adres van die ‘feine lady‘ te zoeken, maar het lukt haar niet het adres te vinden. Als ik weigerachtig blijf, stelt hij voor dat ik, als ik uit Aleppo [Syrië] terugkom, bij die boer ga kijken en er foto’s van maak. Dat ik geen camera heb brengt hem nauwelijks in verwarring. Hij zal er een lenen. Hij brengt meer en meer munten. Eén is er beschadigd. Ik zie dat het gietijzer is en vervolgens kan ik ze allemaal als gietijzer identificeren.
Hij blijft aandringen en ik stel hem voor dat ik morgen een beslissing zal nemen. Daar gaat hij mee akkoord.
We kletsen nog wat over de de islam en hij brengt me terug naar het hotel. Daar drinkt hij nog mineraalwater op mijn kosten en gaat naar huis. (Tijdens de rit naar het hotel klaagde hij over het dure leven en de ziektekosten van zijn vrouw.)
Bij het hotel wordt de sexy kok door zijn knap vriendje opgehaald en lopen ze arm in arm het donkere park in.
De karrenvoerman die me op zijn kar Iskenderun voor minstens TL. 40.000 wil laten zien, vraagt of ik ET. (die een goede jongen is) iets gegeven heb.
“Tomorrow”, zeg ik.
Er wordt rap verder verteld tussen de anderen. Ik heb de aanvechting om nog een toelichting te geven, maar doe dat gelukkig niet.
Later zeg ik dat ik naar bed ga, maar loop met seksuele lust door het zeezijdepark. Uiteindelijk ontmoet ik M., met wie ik wat Arabisch praat. Ik wil wel en ook niet met hem (want mijn zakken puilen uit van het papiergeld en portefeuilles) en in mijn hotelkamer durf ik hem niet mee te nemen, want ik vrees prijstoename. Ik maak een afspraak met hem voor morgenavond 22.00 uur op het terras.
Bed 01.00 uur
Weer: warm, droog. ’s Avonds aan zee lekker.
Ook de man die gisteren seks met mij wilde, vertelde dat contact tussen mannen en vrouwen zeer moeilijk ligt / gevaarlijk is.
Meer informatie.
Genoemde, niet bezochte, plaatsen in Turkije.
Index
Menu – Begin – Hoofdindex.
Overzicht 1972-1990.
Chronologisch overzicht Orient Express 1992.