1992 – 2017: vijfentwintig jaar geleden
Orient Express
Mijn eerste reis naar het Midden-Oosten
Dagboek 1992
(Dag 7486) Afgelopen nacht sliep voor de eerste keer in mijn leven in Syrië. Ik ben in Aleppo. – In Nederland studeer ik Arabisch en wil in Syrië praktijkervaring opdoen met die taal. – Ik spreek met veel verschillende mannen, waarvan één me confronteert met het, in Syrië, veelvuldig voorkomende virulent antisemitisme. – Een gekke Egyptenaar vertelt me in detail over zijn relatieperikelen. – De munteenheid in Syrië is het Syrische Pond: (£.). De koers is: £. 1.00 = f. 0,05. (Een stuiver.)
Dinsdag, 28 juli 1992.
Aleppo. In het Arabisch: Halab.
Op 7.00 uur.
Mezelf een beetje wassen, zover mogelijk is.
Ik ga daarna naar Hotel Syria in de Ma’ari-straat Shari’ al-Ma’ari, waar ik de kamer van AI. overneem. Mijn kamer in hotel al-Hamra al-Djadied vond ik niet schoon, omdat er in het hotel geen douche was. Ik had niet gevraagd, maar nam dat aan omdat ik er geen vond en omdat ik een moeder haar kind op de gang zag wassen. Nadat ik de £. 75 goedkopere kamer in Hotel Syria (prijs: £. 150) had overgenomen vond ik de kamer in al-Hamra al-Djadied heel schoon.
Deze was heel smerig, geen beddengoed verschoond en een stinkende vieze matras, die ik ervan verdacht vol beestjes te zitten en weer geen douche. Deze kamer was goedkoper, maar veel viezer. Het personeel was echter wel heel vriendelijk en de receptionist sprak perfect Engels.
In een theehuis in Shari’ al-Ma’ari drink ik twee thee en bekijk allerlei mannen met Koefiyya + Iqaal + Djalabiyya.
Koefiyya in rood of wit. Dit is de Arabische wereld!
In een ander restaurant laat ik me Foel als ontbijt aanpraten. Warme gekookte tuinbonen in een soort yoghurt met olie. Zwaar op de vroege ochtend en niet erg lekker, maar wel voedzaam.
Met het oog op het verlengen van het visum laat ik zes pasfoto’s maken. £. 50. (f. 2,00) (Zes kleine en één grote.)
Ik ga naar Da’irat al-Siyaha (Toeristenbureau) en ontmoet er J. (toeristengids) en A. uit Amsterdam. Koffie drinken met z’n drieën en J. vertelt over de huwelijksproblematiek. Hij, 33 jaar, ongehuwd, omdat zijn familie niet goed begrijpt wat hij voor een vrouw wil hebben. Zij brengen hem steeds de verkeerde. Hij wil een vrouw met brains. Een gestudeerde vrouw kost wel 20.000 dollar als bruidsschat en als tweede prijs (bij scheiding) nog eens 20.000 US-dollar. (Bovendien moet ze een volledig ingericht huis hebben.) A. en ik vertellen ook over Nederland.
J. vertelt dat de genealogie belangrijk is en dat een zoon deze lijn kan voortzetten. De vader bemoeit zich niet met de opvoeding van de kinderen. Dat is voor de moeder. Dat staat ook in de koran.
Als A. vertelt dat in Nederland de man soms de opvoeding ter hand neemt, als de vrouw een betere baan heeft reageert hij verbaasd en zegt (tot onze hilariteit): “Die man moet een probleem hebben.”
A. en ik spreken af om ’s avonds ergens te gaan eten. J. staat erbij en voelt zich mee uitgenodigd.
A. en ik spreken dus later ergens anders af.
Ik ga naar het park en heb al snel contact met een prachtige knappe jongen. (Dat wil zeggen: hij sprak mij aan.) Het park is al-Hadiqa al-‘Aamma. (Het Openbare park.) Hij spreekt gebroken Engels en ik gebroken Arabisch. Hij is zeer goed gekleed en van goede komaf. (Zijn vader is leraar Arabisch.)
Later spreek ik met twee mannen. Eén van hen geeft me een macron en spreekt met me in al-Fusha [standaard Arabisch] en vertaalt mijn antwoorden voor de ander in al-‘aammiyya [dialect].
Weer een ander, die ik niet kan verstaan, probeert me te versieren, met gebaren. Hij bevalt me niet, dus ga ik er niet op in.
Een man met wilde baardgroei wil alles over mijn financiële toestand weten. Ik vertel hem dat mijn vader deze reis betaalt. Hij heeft vier of vijf zonen. Hij zegt: Azbaab in plaats van ‘zonen’. [Penissen. Het enkelvoud is: zibb, meer dan twee penissen is: azbaab.]
En ik spreek nog met twee anderen. Ondertussen wandelen enkele stukken langs. Een jongen studeert Adab [literatuur], maar blijkt later toch gewoon zes dagen per week in een fabriek (naaiatelier) te werken voor £. 700: f. 28,30 per week. (f. 4,70 per dag.) (£. 150 voor een hotelkamer vindt hij duur. Hij niet alleen, veel anderen ook, want meer dan een dagloon.)
Zijn vader is slager en werkte in verschillende Arabische buitenlanden.
Ik word bijna kwaad en spreek verder in het Engels met hem, als hij me vertelt dat Hitler een goede vent was, een krachtig figuur, die tenminste de joden om zeep hielp.* Als ik vraag waarom de joden dood moeten zegt hij dat de joden onschuldige Palestijnen vermoorden. Hij weet niet dat de Palestijnen ook onschuldige joden vermoorden. Hij weet wel dat Nederland pro-Israël is. Ik vertel hem dat de wereld niet zwart-wit is. Slechte en goede joden zijn er zoals slechte en goede Palestijnen. Ik vertel hem dat er in Nederland ook groeperingen zijn die de Palestijnen helpen. Niet met wapens, maar op het humanitaire vlak. En ik vertel hem ook wat over onze rechtsstaat en onze vrijheid en over onze politie. (Syrië is een politiestaat.) Als het tijdens ons gesprek achter mij ritselt, kijk ik verschrikt om.
“Wat is er?” vraagt hij.
“Is het hier niet gevaarlijk om over politiek te praten?” vraag ik hem.
Hij: “Ja.”
Over twee dingen zijn ze zeer verbaasd: als ik opsta om afval in de prullenbak te gaan gooien, vragen ze mij waarom ik dat doe.
Ook als ik opsta als ik iemand begroet (of afscheid neem) bij het handen schudden wekt verbazing, maar ik merkte als spoedig dat die Halabis als enigen blijven zitten. In de rest van Syrië staat iedereen bij het handen schudden op. [Halabi: inwoner van Halab = Aleppo.]
Tegen half zeven wil ik naar mijn afspraak met A., maar weet de weg niet meer uit het park. Hij moet dezelfde richting uit en zal me wel brengen. Dat is / wordt een dramaatje. Want, hoewel hij beweert de zelfde kant uit te moeten, weet hij de weg niet en slechts met veel lopen (slenteren, want ik erger me aan zijn lage tempo) en twee keer vragen bereik ik circa 19.05 het hotel. (Hotel Toerist), waar A. gelukkig nog staat te wachten.
Ik bedank mijn (slechte) gids en stel A. voor om J. toch maar mee te nemen, anders is het toch een beetje sneu ten opzichte van hem, want hij is een vriendelijke gast.
We eten op het dakterras van het Al-Andalus / Idlib. Ik eet ook kip. Shishtaw? (Kipstukjes op een spies.) Het eten kost £. 150.
Om 21.00 uur sta ik alleen op straat. Wat moet ik nu? Ik word weer aangesproken. Ik spreek Arabisch met een leraar Engels uit Cairo. Hij heet S. Als ik hem vraag of het mogelijk is voor een Nederlandse studente (ik denk aan NB.) om in Egypte bij een familie te wonen, terwijl ze Arabisch studeert, biedt hij zich aan als toeverlaat en huwelijkspartner. Hij is 46 jaar (NB. is 21 jaar en verloofd.) Dat ze gebonden is, hoort hij niet. Adres uitwisselen. Ik moet zijn huwelijk organiseren. (Zijn adres heb ik niet meer.)
Hij nodigt me uit wat te gaan drinken en vertelt me in detail zijn mislukte relatie met een in Egypte in geldnood geraakte Venezolaanse. Hij wilde haar financieel helpen, dan moest zij hem huwen. Tot in de details van het huwelijkscontract vertelt hij erover. Zijn gezeur irriteert me mateloos, maar voor goed fatsoen kan ik niet weg. Hij heeft (in relaties) een dikke islamitische plank voor zijn kop. Met hem hierover praten heeft geen zin. Hij luistert alleen naar wat hij horen wil.
Tot 23.00 uur duurt zijn gezeur.
Hotel rond 00.00 in bed: vies, het stinkt.
Al twee dagen niet meer gedoucht. Ik wil weg. Het is smoorheet in de kamer.
Over: £. 3.276.
£. 4.175 – 3.276 = £. 899 opgemaakt. (([gedeeld door] 24,75) = f. 36,30)
Ik maakte in Syrië vaker mee dat de joden de schuld krijgen als er iets mis gaat: valt de elektriciteit (voor de zoveelste keer deze week) uit: dat komt door de joden!
Is er voor het verbouwen van jouw huis geen cement, of kun je de komende maanden geen bakstenen kopen: dat is de schuld van de joden.
Etcetera.
Voor een summiere uitleg over het Arabisch: klik hier.
Meer informatie.
Index
Menu – Begin – Hoofdindex.
Overzicht 1972-1990.
Chronologisch overzicht Orient Express 1992.