1992 – 2017: vijfentwintig jaar geleden
Orient Express
Mijn eerste reis naar het Midden-Oosten
Dagboek 1992
(Dag 7485) Ik ben in Antakya (Antiochië / Hatay) in Turkije. Toeristengids SK. heeft me de afgelopen dagen rondgeleid. Vandaag neem ik afscheid van hem en passeer een paar uur later de Syrische grens. – Ik kom in Aleppo aan en word daar onder de hoede genomen van een andere toeristengids: J. – De munteenheid in Turkije is de Turkse Lira: (TL.). De koers is TL. 1.000 = f. 0,25, een kwartje dus. – De munteenheid in Syrië is het Syrische Pond: (£.). De koers is: £. 1.00 = f. 0,05. (Een stuiver.)
Maandag, 27 juli 1992.
Antakya – Aleppo.
Op 8.00 uur.
Ontbijt in een winkel. (Toast met kaas: warm en thee. TL. 3.500.)
Rond 9.30 is SK. in het hotel. Hij vertelt me dat M. [uit Antwerpen] zijn hotel ’s morgens om 06.00 uur verlaten heeft. SK. begrijpt het niet.
“Om het geld”, veronderstel ik. M. voelde misschien een financieel complot tussen SK. en mij om hem (M.) te beroven.(?)
Samen met H. [uit Barneveld] en SK. naar het Busstation, na TL. 135.000 in het hotel betaald te hebben. Drie nachten à TL. 40.000 en TL. 15.000 voor mijn was. (Gestreken en gevouwen en natuurlijk gewassen.)
Op SK.’s aanbeveling kies ik de ‘HAS‘-maatschappij. (Ook al geen succes.) TL. 75.000 (Geen ISC-korting mogelijk.) [ISC: International Student Card.]
Wat kletsen met H. SK. wordt irritant met zijn ge-commandeer.
Om 11.00 vertrekt de bus. Tot de Turkse grens ben ik de enige passagier. Dan komen er enkele Syriërs bij.
De reis tot de grens (50 km) duurt anderhalf uur. De bus heeft problemen met de motor en rijdt erg langzaam. Er is ook een zinloze stop van circa tien minuten.
Op weg naar de grens rijden we door droog landschap en zie ik veel jonge kinderen als veehoeders. Ook mannen met koefiyya en ‘iqaal.
De Turkse grens is zo gepasseerd. De Syrische grens [Bab al-Hawa] levert problemen. Het duurt lang voordat de grenspolitie mijn paspoort onder handen neemt en ook de controle van de bagage duurt lang.
De eerste controle bij ons stelt niets voor (bij anderen wordt uitvoerig gecontroleerd), maar als de bus op weg naar Syrië is, wordt hij, voordat hij het grensstation verlaat, tegengehouden en moet achteruit rijden, waarna we onze bagage weer moeten uitpakken. Hierbij spreek ik mijn eerste woordjes Arabisch op Syrisch grondgebied.
Een van de medepassagiers heeft zijn handen zwart gemaakt en ik geef hem een papieren zakdoekje. Na een poosje vraag ik aan hem Akhar? [Nog een?], wat niet nodig is, maar het ijs is gebroken en met behulp van een beetje Engels en Arabisch kunnen we wat vertellen.
De tweede douanecontrole stelt nog minder voor. Ongecontroleerd kunnen we alles weer inladen. Als de Syrische grens voorbij is haalt iedereen opgelucht adem en steken velen, ook de chauffeur, een sigaret op. Kennelijk is het een heel moeilijke hindernis.
Het Arabisch kletsen gaat nog maar moeilijk voor mij.
Ook nu kruipt de bus naar Aleppo, vijftig kilometer in anderhalf uur.
Twee Halabis [mensen uit Aleppo: de Arabische naam voor Aleppo is Halab] helpen me bij het zoeken van een hotel. Zij kunnen alleen maar twintig dollar-hotels vinden en dat wil ik niet betalen. Na een hotel of vijf, waarbij ik iedere keer vergeefs naar boven moet sjouwen (want de receptie ligt op de eerste of tweede verdieping, boven een andere zaak) geven M. en H. de moed op. Zij geven mij hun telefoonnummer en drukken me op het hart beslist met hen te bellen, zodra ik een hotel gevonden heb. Dat beloof ik. (Maar weet al dat ik dat niet zal doen, want ik heb geen begeleider nodig.)
J. is toeristengids, die zich bij ons gevoegd had en die mij nu helpt aan een goedkoop hotel.
Al-Hamra Hotel Newo (sic)
Aleppo Pab alfarag (sic)
Arabisch: Funduq al-Hamra’ al-Djadid – Haleb – Baab al-Faradj.
Kamer 14. Die kost £. 250. [Syrisch pond] per nacht. Een tweepersoonskamer met stromend water en een ventilator, die ik de hele tijd op hoge snelheid laat draaien. Kamers zijn moeilijk te krijgen omdat Aleppo vol zit met Russen, Georgiërs en Armeniërs die hier handeldrijven / inkopen doen.
J. wisselt US$ 100 van mij voor £. 4.175. Meer had hij niet. (Officiële koers: $ 1 = £. 42. (f. 1,00 = £. 24,75.) (£. 1 = f. 0,0404. Ik zal alles door 20 delen, wat makkelijker rekenen is. £. 1 is dan f. 0,05 voor mij.)
Omdat ik zeg wel een maand in Aleppo te willen blijven stelt J. voor een appartement te huren. Dat wil ik wel. Hij heeft een oom die een appartement voor £. 6.000 verhuurt (f. 300,00 per maand.)
’s Avonds ga ik kijken. Het is een aardig appartement bij vriendelijke mensen. Zij zullen met mij vertellen en voor me koken. Ik zal erover nadenken, zeg ik, want ik vind het toch wat duur. Misschien wil ik toch wel door Syrië reizen.
Voordat ik met J. bij zijn oom en vriendelijke neef was gaan kijken, maakte ik kennis met de Canadees AI., met wie J. drie dagen door Syrië reisde. Met hen bezoek ik een deel van Aleppo en tijdens hun gesprekken besluit ik ook andere delen van Syrië te bezoeken.
Mijn oorspronkelijke reisplan was zoveel mogelijk met de mensen praten. Historische bezienswaardigheden hebben niet mijn interesse. Praten, dat moet mijn vakantie worden. Al is het één maand in één plaats. Maar nu ik in Syrië ben, moet ik toch maar wat van het land zien, denk ik dus later en besluit daarom het appartement maar niet te nemen. Mede omdat het nogal ver buiten het centrum in een volksbuurt ligt. (Hoewel dit laatste misschien meer een voordeel dan een nadeel is.) De neef van J. bracht mij ook bij een broer met een parfumeriezaak. Trots vertelde hij me dat alle producten uit Syrië komen. (‘Schmeiß es doch gleich zum Fenster hinaus‘ dacht ik.) [Dixit A. op 25 juli jl. in Antakya.]
Na het bezoek aan het appartement gaan we naar het Baron-hotel in de Baron street waar ik op het terras een Archeologiestudent uit Leiden tegenkom. Met hem had ik nog nooit gesproken, maar we groetten elkaar wel. Hij heet P. en spreekt heel snel. Ik heb moeite om hem te volgen. We vertellen wat.
Als AI. komt gaan we met z’n drieën eten, J. AI. en ik. P. wil niet mee. We eten tot circa 01.00 uur en betalen totaal £. 375. Ik betaal £. 100.
Ook AI. heeft moeite met het naïef godsgeloof van de moslims, blijkt als J. even weg is.
Opmerkelijk is dat J., die in de architectuur bezig is en daarvoor zelfs drie maanden in Italië (onlangs) doorbracht, toch veel waarde hecht aan het lezen van (kinder-) boekjes over het leven van allerlei Bijbelse en Koranische profeten en ons met volle ernst die zojuist gekochte boekjes toont en serieus vertelt dat het zeer belangrijk is deze verhalen goed te kennen.*
Voor zijn rondleiding in de stad (samen met AI.) geef ik J. enkele ponden (Syrische Lira’s), maar realiseer me dat dat slechts een schijntje is, een paar centen. Ik beloof hem meer, wat ik hem later tijdens mijn verblijf ook geef.
Bed 01.30 uur. Smerig bed. Het hotel heeft geen douche, denk ik.
AI. koopt op mijn aanraden het woordenboek van Hans Wehr, 3e druk. Ik leg hem wat uit over de vervoeging van het Arabische werkwoord. J. kan het niet volgen. Hij snapt het niet.
Profeten: binnen de islam geldt het als blasfemie / godslasterlijk wanneer je geen waarde hecht aan de verhalen over de profeten. Het kennen van het leven van de profeten is een belangrijk deel van de islam. Onder de islamitische wet, de Sharia staat op blasfemie de doodstraf, dus als je de verhalen over de profeten wegwuift, heb je een levensgroot / levensgevaarlijk probleem.
Nu geldt in Syrië de Sharia niet, maar Syrië is natuurlijk wel een islamitisch land, zij het met een seculier regime: Ba’ath.
Bovendien heeft iedereen gelovige familieleden, waarmee ook moeilijkheden kunnen ontstaan, als je je niet aan de godsdienstige regels houdt. Daarnaast is er nog de sociale controle in de wijk waar je woont.
Voor een summiere uitleg over het Arabisch: klik hier.
Meer informatie.
Index
Menu – Begin – Hoofdindex.
Overzicht 1972-1990.
Chronologisch overzicht Orient Express 1992.