Boven het rechthoekig gebouw, op straatniveau, is op de heuvel het Ḥuṣn al-Ḵātim te zien. Die naam betekent ‘Afsluitend fort’. Het is het fort dat aan het einde van de stadswal ligt. Die stadswal (sūr), van mud brick, werd, volgens de geschiedenisboeken, gebouwd in 1204 AD, maar werd daarna geregeld neergehaald en weer opnieuw opgetrokken. Er waren in die regio veel conflicten, dus een stadswal was geen overbodige luxe. Pas na de communistische revolutie (midden jaren ’60) kon men zich veroorloven het onderhoud aan de muur te verwaarlozen of die zelfs, gedeeltelijk, af te breken. Bron: The valley of mud brick architecture: Shibām, Tarīm & Wādī Ḥaḍramūt, Salma Samar Damluji. (Blz. 266-68.) WorldCat.
Het Tarīm-project 1997
1997 – 2017: twintig jaar geleden
Tarīm: Hadramaut, Jemen
Dagboek 1997
(Dag 9456) Ik ben in de Ḥaḍramaut (Zuid-Jemen) in de plaats Tarīm. Ik logeer daar in het Gaṣr al-Goebba-hotel (Koepelpaleis-hotel) en werk in de Maktabat al-Aḥgāf li-l-maḵṭūṭāt: al-Aḥgāf-bibliotheek voor handschriften (manuscripten). – Mijn brief naar Nederland bevat meer (achtergrond)informatie dan mijn dagboekverslag. – De munteenheid in Jemen is de Rial (YER). (1 rial = f. 0,015 (anderhalve cent), dus 100 rial = f. 1,50.)
Menu – Foto – Index en het einde – Transcriptie.
Vrijdag, 19 december 1997.
Tariem: 31/17.
Op 7.45 uur.
Ontbijt.
Tawfīq en ik maken een wandeling door Tarīm van circa 9.00 tot circa 16.00 uur. De beloning krijgen we al om circa 10.00 uur als RI. blijkt zich te willen laten fotograferen door mij. Twee keer zelfs. Tawfīq wil dat met de telelens doen, als een oude kerel roet in het eten gooit. Uiteindelijk, als die weer weg is, poseert ze voor Tawfīq, wel met hoofddoek, maar met ontbloot gezicht. Ze is erg mooi. Alles is spannend, want een vrouw die zich wil laten fotograferen is zeldzaam. (Of niet, als er maar geen man in de buurt is?) Eerst wil ze haar naam niet noemen, daarna dus wel: RI. Tawfīq en ik zoeken daarna de weg uit om precies bij haar huis te komen, om haar later de foto’s via een vrouw te kunnen overhandigen. Ze woont in [de wijk] Aydīd.
Tawfīq blijkt zijn foto’s niet zomaar te willen verstrekken. Hij laat copyright gelden. Hij wil echter wel over databases weten. Dat is mijn kennis. Daar moet dus handel in zitten.
Later krijg ik nog een soort beloning als we weer in het restaurant eten waar die mooie zwarte jongen afwast. Hij loopt nu duidelijk een paar keer voor mij langs en we kijken elkaar verschillende keren in de ogen. Ook draait hij zich een paar keer naar me om. Ik weet echter niet hoe ik de situatie moet aanpakken om mijn hand eens over zijn blote benen en billen te kunnen laten glijden. Wat is de weg naar de binnenkant van zijn sarong?
Een andere sexy jongen zie ik bij het theehuis. Hij draagt zijn sarong laag, tot net boven zijn schaamhaar, met bloot bovenlijf. Hij is mooi, maar heeft een vreemd kuchje.
Tawfīq en ik lopen een groot deel ‘boven’ Tarīm, over de bergwand. Een deel door de wijk Noewaydara en we komen op zoek naar de oude stadswal zelfs bij Ḥuṣn al-Ḵātim en tot aan de rand van Dammoen, waar vervelende kinderen ons met stenen bombarderen. Door de Mayyāf-straat (ﺍﻟﻣﺠﺎﻑ), waar de kamelenrace verleden week was, (zaterdag jl.) komen we via de Miḥdār-minaret*(1) / -moskee weer in het restaurant van de mooie afwassende zwarte jongen. Daarna via de ‘oase’ palmbomenplantage geraken we na verloop van tijd in het hotel.
Zwemmen.
Douchen.
Dagboek bijwerken en drie kwartier slapen.
Mijn gelaat is verbrand in de felle zon.
Als ik volgend jaar eens een vriendin zou kunnen meenemen dan heb ik misschien die zwoele blik van die zwarte jongen niet nodig.
[Temperaturen, minimaal, maximaal:] 15,6°C. / 39,8°C.
[Luchtvochtigheid, minimaal, maximaal:] 43%. / 21%.
19.00 uur avondeten in ontbijtstijl.
Dorp in.
Hotel: onder andere vertellen met een Belg.
Nu 23.00 uur.
Menu – Foto – Begin – Index en het einde – Transcriptie.
Brief
Ik schreef, op mijn laptopcomputer, een tien bladzijden (A4) lange brief voor mijn relaties in Nederland. Die bevat interessante achtergrondinformatie, die eigenlijk te veel was om ook nog eens extra in mijn dagboek neer te pennen. Ik citeer hier uit die brief.
Menu – Foto – Begin – Index en het einde – Transcriptie.
Boekbinden
In de Aḥgāf-bibliotheek zou ik de westerse wijze van boekbinden instrueren en verzocht diegenen die het wilden leren van blanke A4-tjes een tiental katernen met twintig bladzijden te vouwen zodat ik het naaien daarvan zou kunnen demonstreren. Na twee dagen was er een stapeltje van tien katernen klaar en ik deed voor hoe volgens de westerse methode katernen aan elkaar genaaid moeten worden. De meest geïnteresseerde maakte de rest af. Niet helemaal goed, maar voor een beginner ook niet slecht. Om het beter in de vingers te krijgen verzocht ik hem nog een aantal stapeltjes katernen te vouwen, waarop hij zou kunnen oefenen. Hij keek mij aan alsof ik stond te vloeken.
Na verder aandringen was een week later het volgende stapeltje klaar, maar veel animo om die katernen tot een boekblokje te naaien was er niet. Men vond dat maar onzin. Ik was toch gekomen om hen te leren hoe je manuscripten moest binden, nietwaar? “Nou, dan beginnen we toch te oefenen met manuscripten en niet met blank papier!” (Hgaaah! Ben ik wel geschikt voor de Arabische wereld?)
Menu – Foto – Begin – Index en het einde – Transcriptie.
Vrouwelijk schoon
Tawfīq en ik wilden Tarīm verkennen aan de hand van de plattegrond die Hermann von Wissmann in de jaren dertig als bijlage maakte voor het boek Hadramaut, some of its mysteries unveiled van Daniël van der Meulen*(2). Hoewel meer dan zestig jaar oud is die kaart nog steeds aardig bij de tijd, zo ontdekten we tijdens onze wandeling door Tarīm.
Op zoek naar de oude stadsmuur die op de plattegrond voorkomt, maar die nu grotendeels tussen de bebouwing verdwenen is, kwamen we bij een berghelling uit. De voet van de helling was bebouwd met (lemen: mud brick) huizen. Een slecht onderhouden trap, die eigenlijk bestond uit losse brokken beton, leidde naar de hoger gelegen huizen. Wij klommen naar boven, terwijl we er ons degelijk van bewust waren dat we binnendrongen in de privé-sfeer van de mensen die er woonden.
Uit het laatste huis kwam plotseling een ongesluierd meisje naar buiten. Zij keek naar ons en trok haar hoofd weer terug. We dachten dat we te ver gingen, maar toen keek ze weer om de hoek van haar huis en bleef kijken. Voorzichtig klommen we nog wat hoger. Ze bleef zitten. We naderden haar en Tawfīq vroeg of we nog verder mochten, de heuvel op. Zij had geen bezwaar.
We gingen haar voorbij en beklommen de kale, uit los/vast grind bestaande helling van de bergvoet. Vandaar hadden we een prachtig uitzicht over Tarīm en de Wādī Ḥaḍramaut*(3) die helemaal vol staat met groene dadelpalmen.
Ongeveer vijfentwintig meter lager stond het meisje nog steeds voor de ijzeren deur van haar huis naar ons te kijken. Met een gebaar vroeg ik haar of ik een foto van haar mocht maken. Zij bewoog niet, dus waagde ik het erop. Even later maakte ik een tweede foto. Zij bleef gewoon staan. Daarop besloot Tawfīq ook een foto van haar te maken.
Terwijl hij de gewone lens voor een telelens verwisselde kwam er een grijs bebaarde oude man met kromme benen en een stok de helling naar het huis opgestrompeld. Hij hield ons drieën scherp in de gaten. Onmiddellijk nadat ze hem had gezien vloog het meisje als een flits naar binnen. We waren hevig teleurgesteld en kwaad op die oude man. (De positie van oud wijf is in deze regio kennelijk vacant, daarom zijn er oude mannen die deze functie vervullen).
Even later stond die schoonheid op het plat dak van haar huis. Omdat de oude nog steeds naderbij kwam, deden Tawfīq en ik of we nog hoger de berg opklommen, wat maar moeizaam ging. Het meisje sprak met de oude man, die daarna verdween. Het meisje stond nu op het dak (quasi?) verlegen, verleidelijk naar ons te glimlachen en verborg haar gezicht af en toe in haar zwarte sluier.
Toen wij de helling weer af gingen kwam ze opnieuw naar buiten en ging voor de deur van haar huis staan. Het was duidelijk dat ze gefotografeerd wilde worden. Tawfīq ging vlak voor haar staan en maakte close-up opnames. Ik lette op de omgeving, maar maakte ook nog een foto van haar. Het meisje poseerde voor Tawfīq, waarbij ze een geraffineerd spel speelde met haar zwarte hoofddoek om haar schoonheid volledig tot uiting te laten komen. Ze was misschien net 15 jaar. Dat is volgens de normen hier al een huwbare vrouw.
Ze had geen naam, zei ze eerst, maar even later zei ze haar naam toch. Ook haar achternaam, dat wil hier zeggen: de voornaam van haar vader, gaf ze prijs.
Een onvergetelijke ervaring. Wij fotografeerden in het streng godsdienstige Tarīm dat wat voor mannen verboden is te fotograferen of te zien.
Later maakten een plattegrond van de omgeving om de positie van haar huis in de wirwar van straatjes, stegen en gebouwen vast te leggen. Dan kunnen we een volgende keer de foto’s misschien (laten) bezorgen.
De muur die op de kaart van Von Wissmann voorkomt konden we die ochtend niet vinden, maar aan het eind van onze zeven uur durende verkenningstocht door Tarīm (zo groot is het stadje) zagen we toch nog een flink stuk ervan.
Menu – Foto – Begin – Index en het einde – Transcriptie.
Noten
WorldCat: Hadramaut, some of its mysteries unveiled.
Daniël van der Meulen. Nederlands diplomaat en ontdekkingsreiziger (1894-1989).
Wikipedia: Daniel van der Meulen.
Hermann von Wissmann. Duits geograaf en ontdekkingsreiziger.
Wikipedia: Hermann von Wissmann.
Wādī: rivier(bedding).
Menu – Foto – Begin – Index en het einde – Transcriptie.
Meer informatie.
Menu – Foto – Begin – Einde – Transcriptie.
Index
Menu – Foto – Begin – Hoofdindex.
Transcriptie van de klinkers in Arabische woorden.
A / a klinkt als ‘a’ in ‘pan’, I / i klinkt als ‘i’ in ‘pin’, U / u klinkt als ‘oe’ in ‘poen’.
Ā / ā klinkt als ‘a’ in ‘ma’, Ī / ī klinkt als ‘i’ in ‘mi’, Ū / ū klinkt als ‘oe’ in ‘moe’.
Klik hier voor het overzicht van de transcriptie in Arabische woorden.
Menu – Foto – Begin – Hoofdindex.
Jemen 1997
Jemen 1997 (beknopt overzicht).
Jemen 1997: de dagen in chronologische volgorde.
Jemen 1997: alle foto’s.
Jemen 1996
Jemen 1996 (beknopt overzicht).
Jemen 1996: de dagen in chronologische volgorde.
Jemen 1996: alle foto’s.