1992 – 2017: vijfentwintig jaar geleden
Orient Express
Mijn eerste reis naar het Midden-Oosten
Dagboek 1992
(Dag 7492) Gisteren arriveerde ik uit Deir al-Zor in Damascus, de hoofdstad van Syrië. – Ik logeer in Foendoeq al-Rabie’ (Het Lentehotel). – Door een verstoorde nachtrust ben ik moe en blijf daarom nog enkele uren in en rond het hotel ‘hangen’. Ik ga pas laat de stad verkennen. – In een park voer ik een gesprek met enkele vrouwen en één van hen was ook in Nederland geweest. – De munteenheid in Syrië is het Syrische Pond: (£.). De koers is: £. 1.00 = f. 0,05. (Een stuiver.)
Tishreen Park – Djoemroeka – Zaynoebia Park – Geloof, vrouwen en geld.
Maandag, 3 augustus 1992.
Dimashq. (Damascus.)
Slecht slapen, ik denk aan de leuke zwarte jongen die ik op het terras een Europees boek zag lezen.
Midden in de nacht breekt een enorm lawaai los. Er worden huizen gesloopt. Ik heb op mijn kamer, op de eerste verdieping aan de achterkant van het hotel, een raam zonder glas, maar met gaas, planken en plastic, dus ik hoor alles goed.
Omdat ik niet wil gaan plassen in het algemene toilet, plas ik in een lege mineraalwaterfles en schud de inhoud later tussen het gaas door naar buiten.
Ik neem het ontbijt op mijn kamer: kaas, brood en tomaat, rond 6.30 uur.
Buiten vertellen met A. en C. [Uit Duitsland.] Thee drinken.
A. en T. [uit Nederland] hebben brood en banaan. Hun brood is ‘Frans’ brood. Ik ruil kaas voor een stukje brood en banaan. (En kaas.)
Ik neem ook hun kamer over. Die heeft drie bedden en kost 3x £. 75 = £. 225, maar er is ook een douche en een toilet en een wasbak.
Douche: scheren, verfrissen.
Zeep kopen voor £. 16. (Merk: Fa.)
Ik zit in het hotel op de binnenplaats: heerlijk. (Circa 10.30 uur.)
Op het dak wordt gebouwd. Met een enkelbloks katrol worden emmertjes zand naar boven gehesen. Beneden staat een oude man met een zeker ritueel de emmertjes vol te scheppen en hijst ze dan naar boven. (Zou dat ook allemaal in de islamitische wet vastliggen?*(1))
Boven staat echter een jongeman van wie ik mijn ogen niet kan afhouden.
Als A. en T. de stad ingaan, vragen ze mij mee. Ik doe het voorkomen alsof ik nog steeds een beetje ziek ben en moe ben, wegens gebrek aan slaap (wat waar is), maar de werkelijke reden is die leuke jongeman die ik wil blijven zien. Hij is niet uitgesproken mooi, maar heeft iets dat me aantrekt. Af en toe glimlachen we.
Ik word moe en doezel af en toe in slaap.
Vertellen met A. en T. die naar Amman [Jordanië] gaan en een beetje vertellen met twee Arabische vrouwen uit al-Raqqa, van wie er één ziek is en hier naar de dokter moet. (Hier: Damascus.)
Ik zie de leuke bouwvakker nog maar even.
Menu – Begin – Index en het einde.
Tishreen Park.
Ik ga een uurtje naar bed en loop daarna de stad in. Ik wil naar het stadspark: Hadiqa Tishreen. [Tishreen-park.]
In de stad eet ik twee toast met kaas en drink laban ayran [ayran yoghurt], maar die van Turkije is veel beter, deze heeft een vieze nasmaak. Ik lust hem niet.
Ondertussen let ik aandachtig op twee knappe jonge meisjes, die naast mij staan. Hun vader of oudere broer en jongere broertje zijn erbij.
Later koop ik asier boertoeqaal. (Sinassap.) Heerlijk: een halve liter(?) vers geperst sinassap voor £. 30.
Op weg naar het park loop ik vast in de poort van een kazerne. Iemand wil me de weg wijzen, maar de (gewapende) wacht roept me naar binnen. Er blijft me niet veel keus. Twee mannen zitten, of beter, ‘liggen’ in het hokje. Ze herschikken zich voor mij.
“Waar wil je heen?”
“Ila al-hadiqa.” (Naar het park.)
“Wat wil je daar?”
“Oeried an araha.” (Ik wil haar zien.)
Ze kletsen wat onder elkaar en lachen. Ze wijzen me in Arabisch en zeer slecht Engels de weg.
De Hadiqa Tishreen stelt niet veel voor. Gras als in een verwaarloosd weiland, slecht onderhouden en veel niet afgemaakte nieuwe voorzieningen als huisjes, trappen en amfitheater. Iedere keer als ze aan de afwerking moesten beginnen, was zeker het geld op.
Enkele oudere nichten(?) lopen er rond, alsook jongere stukken. Maar echt sexy zijn maar weinig jongens. Ik loop helemaal tot het einde, tot aan de Shari’ al-Hoerriyya [de Vrijheidsstraat] (die naam is een chotspe) en terug tot de ingang, waar ik een Falafil en een blikje (kunstmatig) sinassap koop.
Menu – Begin – Index en het einde.
Djoemroeka.
Twee vrouwen met kinderen komen naast me zitten. Nu, tegen de avond, loopt de hadiqa [het park] langzaam vol. Leuke jongens flaneren langs. Een van de vrouwen biedt me zoet en later pitten aan. Ze begint met me te vertellen. Het gesprek vlot minder dan ik gedacht had. Ik ken te weinig woorden. We vertellen over ‘de vrouw’, maar ik verlies daarbij even uit het oog dat ik een westerling ben, met vooroordelen over de oosterse vrouw.
Als ik haar vertel dat de opvoeding van het kind in Nederland ook soms door de man geschiedt, als de vrouw een betere maatschappelijke positie heeft (zie ook 28-7-92) schrikt ze.
Ze vertelt me dat in de koran staat en dat de profeet heeft gezegd dat de opvoeding de taak van de vrouw is en dat de vrouw daarom begiftigd is met moederliefde. Het geloof bepaalt dat. Ze vertelt in rap Arabisch en hoewel ik niet alles letterlijk kan volgen, weet ik waar ze het over heeft. Ik weet nu weer dat er tussen het westen en het oosten een groot verschil is. Er is geen speld tussen haar redenering te krijgen: God bepaalde het zo, dus is het zo.
Tijdens een gedeelte van het gesprek staat een man naast de bank en luistert mee. In enkele woorden legt ze hem uit waarover we het hadden. Daarna zwijgen we beiden en dan vertrekt hij. (Geheime politie?)
Ik zeg haar dat in Nederland gezinnen met drie kinderen als groot gelden, maar dat ik in Deir al-Zor hoorde dat dat een klein gezin is. Tien tot twaalf kinderen is normaal. Zij zegt vier kinderen te hebben (de jongste heeft ze bij zich en ze vraagt of ik haar djamila [mooi] vindt. “Djamila djiddan” [zeer mooi] zeg ik) en dat dat voor een familie in de stad erg groot is. Haar man en zij werken beiden. Haar man produceert lampen voor Syrië en probeert die nu ook naar Zweden te exporteren.
Zij werkt op een kantoor bij de douane.
“Djoemroeka?” [Vrouwelijke douane], vraag ik.
Zij lacht: “Ja, djoemroeka.” (Zij lacht, want het Arabisch kent geen vrouwelijke vorm voor het woord ‘douane’ = djoemroek.)
Een van de andere, inmiddels erbij gekomen, vrouwen, was in Nederland geweest en vond daar alles zo schoon en hier alles zo vies. (In Syrië.)
Menu – Begin – Index en het einde.
Zaynoebia Park.
Na 19.30 uur loop ik terug via de wijk rond Hadiqa Zaynoebia*(2) [het Zeinobia-park] waar alle, of veel, straten voetgangersgebied zijn en dus geen auto’s komen. De wijk is erg modern. Er staan veel witte auto’s van de UN (UNDAF) en de jongens en de meisjes zijn heel modern gekleed (volgens de nieuwste mode), maar toch zijn er ook straten opengebroken zonder waarschuwing. Grote gaten midden in de weg, zoals gewoonlijk.
Het oude centrum naderend wordt de wijk minder ‘modern’. Volgens mij zijn er verscheidene Ambassades in deze wijk. Er is ook een ‘Goethe-instituut’.
Ik eet eerst nog een sandwich met kaas en drink asier boertoeqaal, voordat ik in het hotel een douche neem.
Menu – Begin – Index en het einde.
Geloof, vrouwen en geld.
Ik heb weer last van diarree, maar neem geen pillen omdat ik een eigen toilet heb.
Buiten, op de hotelbinnenplaats, luister ik naar de gesprekken van de mannen die daar baden. Later nodigen ze me uit en willen het gebruikelijke recept weten. Waarom geen vrouw, welk geloof, geld. Een van de gesprekspartners is de zwarte jongen, een vriendelijke, magere Soedanees. Een ander, een oudere man en een blonde, die op een Engelsman*(3) lijkt, maar geen enkel woord Engels spreekt.
De Soedanees heet M. en hij spreekt goed Engels, want ik kan niet alles in het Arabisch vertellen en ik kan hen ook niet goed verstaan.
Waarom is geloof en huwelijk zo belangrijk?
“Wat is bij jullie dan belangrijk?” antwoordt M. mij.
Ik zeg: “Dat we over politiek kunnen praten, en zo.” (Even later bedenk ik, als de ‘vergadering’ al afgelopen is, dat bij ons vrijheid het belangrijkste is. Vrijheid om te denken, zeggen, geloven en doen wat we willen. Dat is het belangrijkste bij ons.)
Een ander wil weten of er racisme in Europa is en waarom dan wel?
Ik vraag hem of het hier ook niet voorkomt dat er mensen zijn die een hekel aan buitenlanders hebben?
Het komt voor.
M. studeert medicijnen in Roemenië. Hij wil graag in Nederland studeren. Ik beloof hem een en ander uit te zoeken en hem informatie te sturen. Later zullen we onze adressen uitwisselen. Hij is heel aardig, maar wel heel erg mager. Afgelopen nacht vrijde ik in gedachten met hem.
[Na] 00.00 uur, als allen naar bed gaan, blijf ik nog in verlangen naar M. tot 01.00 uur buiten zitten. Ik zie hem niet meer.
Over £. 667. (Ik gaf £. 161 uit: f. 6,50.)
Menu – Begin – Index en het einde.
Voor een summiere uitleg over het Arabisch: klik hier.
Meer informatie.
In de tekst genoemd.
Index
Menu – Begin – Hoofdindex.
Overzicht 1972-1990.
Chronologisch overzicht Orient Express 1992.