21 november 1997

Sana'a-huis
Tra­di­tio­ne­le ho­ge hui­zen in Sa­na’a, de hoofd­stad van Je­men.

Het Tarīm-project 1997

1997 – 2017: twin­tig jaar ge­le­den

Tarīm: Hadramaut, Jemen

Dagboek 1997

(Dag 9428) Ik ar­ri­veer­de eer­gis­te­ren in Sana’a, de hoofd­stad van Je­men en ik lo­geer in het Gas­mi-ho­tel. – Mijn ver­slag, op mijn lap­top ge­schre­ven, be­vat meer (ach­ter­grond)­in­for­ma­tie dan mijn dag­boek­ver­slag. – De munt­een­heid in Je­men is de Rial (YER). (1 rial = f. 0,015 (an­der­hal­ve cent), dus 100 rial = f. 1,50.)

MenuFo­toIndex en het eindeTrans­criptie.

 
 

Vrijdag, 21 november 1997.
Sana’a: 3/45.
Ik kan de slaap slecht vat­ten, maar als het dan ook lukt, slaap ik een gat in de dag. Om 10.45 sta ik op.
Ontbijt: het laatste brood uit Ne­der­land.
Beneden: data­ba­se­boe­ken be­stu­de­ren.
De Irakees, die me nog ken­de van de vo­ri­ge keer [1996], bood me kamer 501 aan, vre­se­lijk hoog, maar erg rus­tig en twee ra­men.*(1)
Lopen naar Baab al-Yemen.
Eten in Taj Sheba. (Buffet: 2.300 YER, plus 300 YER fooi.)
Terug via Bab al-Yemen.
Thuis [hotel]: ver­slag schrij­ven [op mijn lap­top] en een stuk­je brief voor de men­sen thuis.
Nu 00.00 uur.
Het begint nu pas lang­zaam tot me door te drin­gen dat ik niet meer thuis ben, maar in de mid­del­eeu­wen in de hoofd­stad van Je­men: Sana’a.
Temperatuur op mijn ka­mer: circa 21°C, bui­ten, op cir­ca 20 me­ter hoog, 17°C.

MenuFo­toBe­ginIndex en het eindeTrans­criptie.


Computerverslag

De eerste drie we­ken van dit ver­blijf in Je­men hield ik op mijn lap­top­com­pu­ter ook een ver­slag bij, waar­in soms din­gen staan die niet in mijn dag­boek voor­komen.
Hier volgt een uit­trek­sel daar­van.

Ik ging gis­te­ren­avond rond mid­der­nacht naar bed en sliep tot on­ge­veer 11 uur. Gis­te­ren over­dag sliep ik ook al drie uur. Waar komt die ver­moeid­heid van­daan? Komt het door het zuur­stof­ge­brek? Sana’a ligt namelijk 2.200 meter hoog in de ber­gen. Hoe­wel de stad in de tro­pen ligt, kan het hier ’s win­ters wel vrie­zen. Soms valt er sneeuw. Op de berg­top­pen die de stad om­ge­ven ligt ’s win­ters soms lan­ge­re tijd sneeuw.
De buitentemperatuur zak­te af­ge­lo­pen nacht naar 14,5°C, maar is nu 23°C. In mijn ka­mer is het on­ver­an­der­lijk 20,5°C.
Overdag lekker weer, met een beet­je zon. ‘s Avonds zag ik een keer een blik­sem­schicht maar het bleef droog. Tem­pe­ra­tuur rond 23.00 uur: bin­nen 20,9°C, bui­ten: 16,9°C.

MenuFo­toBe­ginIndex en het eindeTrans­criptie.

Geheimen van Jemen

Het duurt weer even voor­dat ik in de ga­ten heb hoe het wa­ter­kra­nen­sys­teem hier in el­kaar zit. Ik vrees­de weer een kou­de dou­che, zo­als gis­te­ren in het Taj She­ba-ho­tel. Maar na een poosje wist ik het weer. Ik had in dit ho­tel al eer­der ge­lo­geerd, in 1996.
De rode kraan kan de warme zijn, maar ook de kou­de. Ik be­grijp niet waar­om hier in de ene dou­che de ro­de kraan de warm­wa­ter­kraan is en in de dou­che vlak er­naast de koud­wa­ter­kraan. Daar­naast zit in de ene dou­che de ro­de kraan links en in de an­de­re dou­che rechts. Ara­bische lo­gi­ca? Mis­schien zijn we in het over­ge­re­gu­leer­de Ne­der­land wel te zeer ver­wend.
Wat ik ook niet be­grijp is waar­om in Noord-Je­men, dat nooit on­der Eu­ro­pees ko­lo­ni­aal be­stuur heeft ge­staan, de stop­con­tac­ten al­le­maal van het En­gel­se mo­del zijn en in Zuid-Je­men, dat ja­ren­lang on­der En­gels be­stuur stond, al­le stop­con­tac­ten Eu­ro­pees zijn.
Verleden jaar lie­pen Nico en ik ve­le ma­len door smal­le stra­ten en ste­gen van de ou­de stad Sana’a, maar we klets­ten dan veel en had­den geen oog voor de om­ge­ving. Toen is me in ie­der ge­val niet op­ge­val­len wat me nu wel op­valt als ik ’s avonds al­leen door de on­ver­lich­te stra­ten van de ou­de bin­nen­stad loop, op weg naar de Baab al-Ye­men. Daar neem ik dan een ta­xi naar een re­stau­rant. Ook op de te­rug­weg loop ik van­af deze poort naar het ho­tel, hoe­wel de taxi best be­reid is me voor de deur van het ho­tel af te le­ve­ren, voor 1,50 gul­den. Ik ge­niet van de bij­zon­de­re sfeer die in de­ze bij­zon­de­re stad hangt.
De oude bin­nen­stad van Sana’a is een stad in de mid­del­eeu­wen. Dit deel wordt om­ge­ven door een le­men stads­wal, die mo­men­teel met geld van de UNESCO weer ge­heel ge­res­tau­reerd wordt.
De hoofdingang van de ou­de stad is de Baab al-Ye­men, de Poort van Je­men. Dit is het sym­bo­lische cen­trum van het land. Op het plein voor en bin­nen de poort is het een druk­te van be­lang. Dui­zen­den men­sen bie­den van al­les te koop aan. Hier kun je de Je­me­nie­ten be­stu­de­ren. De Sana’ani man­nen en vrou­wen zijn ten­ger, ma­ger en klein van stuk. Niet gro­ter dan 1,50 m of 1,60 m. Ze­ker komt dat voor een deel door de slech­te voe­ding, maar ook de ver­sla­ving aan gaat*(2) speelt een rol.

MenuFo­toBe­ginIndex en het eindeTrans­criptie.

Kleding

Wat bin­nen de poort di­rect op­valt is de hon­der­den ver­ko­pers van col­bert­jas­jes. Al­le Noord-Je­me­nie­ten dra­gen over hun dish­da­sha*(3) (een lan­ge “jurk”) een col­bert­jas­je. Al­le man­nen dra­gen bo­ven­dien een djam­bia*(4) op hun buik, een gro­te krom­me dolk. Met man­nen be­doel ik ook kin­de­ren van­af een jaar of veer­tien.

MenuFo­toBe­ginIndex en het eindeTrans­criptie.

Ar­chi­tec­tuur

De hui­zen van Sana’a zijn van steen. De be­gane grond en de eer­ste ver­dieping zijn van na­tuur­steen ge­maakt en heb­ben geen ra­men, wel uit­spa­rin­gen voor fris­se lucht. Ze die­nen als op­slag­plaats van goe­de­ren en in veel ge­val­len ook gei­ten.
Aan de straat­zijde heeft de be­ga­ne grond een of meer nis­sen, zo­als in de he­le Ara­bische we­reld, van Ma­rok­ko tot Sy­rië en dus ook Je­men. Hier­in zijn win­kels ge­ves­tigd. In die win­kels kan van al­les wor­den ver­kocht. Van de groot­ste rom­mel tot le­vens­mid­de­len of ge­reed­schap­pen. Zo­als ook in de he­le Ara­bische we­reld wor­den die nis­sen met een blauw ge­verf­de sta­len deur ge­slo­ten.
De twee­de ver­die­ping en ho­ger zijn van bak­steen, met ra­men. De hui­zen ste­ken hoog boven de stra­ten uit. Ze zien er­uit als mid­del­eeu­wse ves­tin­gen. Door die ho­ge, soms ran­ke, hui­zen lij­ken de stra­ten nog smal­ler dan ze al zijn. Soms zijn die hui­zen twin­tig me­ter breed.
De buitenwanden van vrij­wel al­le hui­zen in de bin­nen­stad van Sana’a zijn prach­tig ver­sierd met wit­te kalk in mooie ab­strac­te pa­tronen. Soms staan er tek­sten uit de ko­ran, in mooie cal­li­gra­fische let­ters op de mu­ren, even­eens met wit­te kalk ge­schre­ven. In het schaar­se licht krijgt dit al­les een sprook­jes­ach­ti­ge sfeer, zoals op ou­de te­ke­nin­gen van bij­voor­beeld bij [Duit­se schil­der] Al­brecht Dürer. Of zoals op plaat­jes die bij som­mi­ge 1001-nacht ver­haal­tjes staan. Mis­schien dien­de Sana’a wel als voor­beeld voor die te­ke­nin­gen.

MenuFo­toBe­ginIndex en het eindeTrans­criptie.

Middeleeuwen

In deze mid­del­eeu­wse stad zit­ten, han­gen of lig­gen mid­del­eeu­wse man­nen in sjo­fe­le kle­ding in groep­jes of al­leen langs de mu­ren van de hui­zen, voor zich uit sta­rend vaak onder in­vloed van de gaat. Een ver­sle­ten tul­band (koefiyya/imama*(5)) op een ver­weer­de kop, vaak een ge­le. (Be­ter ge­si­tu­eer­den dra­gen een rode). Een grij­ze baard of een on­ge­scho­ren ge­zicht. In de mond slechts en­ke­le tan­den. Het on­ver­mij­de­lij­ke, maar sme­ri­ge col­bert­jas­je over hun even­eens reeds lang ge­le­den ge­was­sen dish­da­sha. De djam­bia man­haf­tig op de buik. Sme­ri­ge voe­ten in met touw­tjes aan el­kaar ge­bon­den stuk­jes leer dat een san­daal moet voor­stel­len. Ze schra­pen hun keel en spu­wen de laat­ste rest­jes gaat met een wij­de boog op straat. De straat­ste­nen glim­men er groen­ach­tig van in het licht van de pas­se­ren­de auto’s.
Kinderen ren­nen op blo­te voe­ten spe­lend door de stra­ten en sprin­gen over trap­pen en ber­gen rom­mel. Ook klei­ne meis­jes doen mee. Ou­de­re meis­jes en vrou­wen zie je na zons­on­der­gang niet meer op straat.
In deze middeleeuwse don­ke­re ste­gen gloeit hier en daar een oran­je neon­lamp of een TL-buis, soms wel tien me­ter boven het straat­ni­veau. Zon­der het licht van de au­to’s zou het moei­lijk zijn de weg naar huis te vin­den. Hoe­wel de stra­ten erg smal zijn ko­men over­al au­to’s. Au­to’s heb­ben al­tijd en over­al voor­rang. Al­les wat wie­len heeft gaat voor dat wat geen wie­len heeft.
De stra­ten zijn ge­pla­veid met gro­te vier­kan­te na­tuur­ste­nen, gro­te kin­der­kop­jes die het lo­pen ern­stig be­moei­lij­ken. Ho­pen vuil ver­sper­ren ver­der de weg. Over­al is vuil, huis­hou­de­lijk af­val, le­ge plas­tic wa­ter­fles­sen, pa­pier en an­de­re rom­mel. Ge­luk­kig stinkt het niet. Hon­den zijn er bij­na niet, maar wel veel brood­ma­ge­re poe­zen. Ook veel gei­ten die zich te­goed doen aan het af­val.

MenuFo­toBe­ginIndex en het eindeTrans­criptie.

Veiligheid

Als man al­leen heb je hier ’s avonds in het don­ker niet veel te vre­zen. Ik ge­loof ech­ter niet dat het voor vrouwen al­leen zo laat nog aan­ge­naam is. Dit ba­seer ik op het feit dat er in het don­ker erg wei­nig vrou­wen te zien zijn en ook her­in­ner ik mij de woor­den van de mooie In­di­a­se re­cep­ti­o­nis­te bij het Taj Sheba-ho­tel die het voor­al ver­ve­lend vond dat je hier na zes­sen niet meer op straat kan ko­men. Na zes­sen be­te­kent: na in­val van de duis­ter­nis. Die valt hier zo­mer en win­ter al­tijd rond zes uur in.
In het moder­ne deel van Sana’a zie ik ver­schil­len­de vrou­wen on­ge­slui­erd. Het schijnt me toe dat het er veel meer zijn dan an­der­half jaar ge­le­den. De door de man­nen ge­plaat­ste stel­ling dat de Je­me­ni­tische vrou­wen de mooi­ste ter we­reld zijn lijkt mij sterk over­dre­ven. Of lo­pen al­leen die vrou­wen on­ge­slui­erd die toch niet voor een schoon­heids­prijs in aan­mer­king ko­men?
Gasmi-hotel: ik kreeg een ka­mer op de vijf­de ver­die­ping aan­ge­bo­den. Voor de klim, we­gens zuur­stof­ge­brek niet ge­wenst, wel voor de rust en de mo­ge­lijk­heid tot het ma­ken van band­op­na­mes van nach­te­lijk Sana’a.

MenuFo­toBe­ginIndex en het eindeTrans­criptie.

Noten

*(1)
De Irakees ken­de mij nog van het voor­jaar 1996 toen ik ook en­ke­le ke­ren in het Gasmi-ho­tel lo­geer­de. De ka­mer ligt op de vijf­de ver­die­ping. Dat is in Sana’a vre­se­lijk hoog in een ho­tel zon­der lift. Dan moet je veel trap­pen klim­men. Bo­ven­dien ligt de­ze stad meer dan twee ki­lo­me­ter bo­ven de zee­spie­gel, dus is er spra­ke van zuur­stof­ge­brek. El­ke klei­ne in­span­ning ver­oor­zaakt dan ‘gro­te’ ver­moeid­heid.

Te­rug.

*(2)
De gaat / qat. (ﺍﻟﻗﺎﺕ) is een plant die in Je­men op gro­te schaal ver­bouwd wordt en waar­van op de blaad­jes ge­kauwd word­en voor een ver­do­vend ef­fect. Ik zal op 29 de­cem­ber 1997 bij een gaat-ses­sie met veel man­nen mee­ma­ken en ook en­ke­le blaad­jes kau­wen. In Wi­ki­pe­dia (Engels) wordt uit­ge­breid in­ge­gaan op dit roes­mid­del.

Te­rug.

*(3)
De dish­da­sha is de lan­ge wit­te ‘jurk’ die man­nen in de Ara­bische we­reld dra­gen en heeft ver­schil­lende na­men, die af­han­ke­lijk van de re­gio zijn. Zo wordt die dish­da­sha ge­noemd, of ook wel thawb. Bij Wi­ki­pe­dia wor­den ver­schil­len­de na­men op­ge­somd. (Engels)

Te­rug.

*(4)
De djam­bia is een krom­me dolk die er ver­vaar­lijk uit­ziet om­dat de sche­de nog­al groot is. Al­le man­nen, van­af veer­tien jaar (al­leen in Noord-Je­men) dra­gen de­ze dolk op hun buik. Zie Wikipedia voor meer in­for­ma­tie. (Engels.)

Te­rug.

*(5)
Een koefiyya / imama is de rood-wit of zwart-wit ge­blok­te Ara­bische hoofd­doek die met na­me in Sa­oedi-Ara­bië en de Golf­sta­ten door man­nen ge­dra­gen wordt. Soms met een zwar­te band op het hoofd als een soort ‘plaats­houder’, die agaal heet. Zie Wikipedia voor meer in­for­ma­tie. (Engels.)

Te­rug.


MenuFo­toBe­ginEindeTrans­criptie.

Index

Index van ter­men:
Index van per­so­nen:
Nico.
Index van lo­ca­ties:

Me­nuFo­toBe­ginHoofd­in­dex.

Trans­crip­tie van de klin­kers in Ara­bische woor­den.

A / a klinkt als ‘a’ in ‘pan’, I / i klinkt als ‘i’ in ‘pin’, U / u klinkt als ‘oe’ in ‘poen’.
Ā / ā klinkt als ‘a’ in ‘ma’, Ī / ī klinkt als ‘i’ in ‘mi’, Ū / ū klinkt als ‘oe’ in ‘moe’.

Klik hier voor het over­zicht van de trans­crip­tie in Ara­bische woor­den.

Me­nuFo­toBe­ginHoofd­in­dex.


Jemen 1997
Jemen 1997 (be­knopt over­zicht).
Je­men 1997: de da­gen in chro­no­lo­gische volg­or­de.
Je­men 1997: al­le foto’s.


Jemen 1996
Jemen 1996 (be­knopt over­zicht).
Je­men 1996: de da­gen in chro­no­lo­gische volg­or­de.
Je­men 1996: al­le foto’s.


De au­teur de­zes kan niet ga­ran­de­ren dat al­le links naar ex­ter­ne web­si­tes (dus die van der­de par­tij­en) al­tijd zul­len blij­ven be­staan. Fo­to’s in Goog­le Maps, bij­voor­beeld, kun­nen ver­dwij­nen wan­neer de ei­ge­naar ze weg­haalt. Ook aan an­de­re links kan een ein­de ko­men, of kun­nen in on­ge­bruik ra­ken.
Wan­neer u een niet wer­ken­de link con­sta­teert kunt u dat mel­den in het re­ac­tie­veld. Bij voor­baat dank.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.