1992 – 2017: vijfentwintig jaar geleden
Orient Express
Mijn eerste reis naar het Midden-Oosten
Dagboek 1992
(Dag 7490) Eergisteren arriveerde ik in Deir al-Zor, aan de rivier de Eufraat, in het oosten van Syrië. – Gisteren, tijdens een uitje langs die machtige rivier en een daaropvolgend bezoek aan een restaurant langs de waterkant, heb ik waarschijnlijk een voedselvergiftiging opgelopen. Ik ben vandaag zo ziek dat ik naar het ziekenhuis ga om genezing te zoeken. Ik ben daar banger voor de spuit van de dokter (wegens Aids-besmettingsgevaar), dan voor het mes dat die schurk me gisteren voor de borst hield. In het ziekenhuis hoef ik niet te betalen, wel voor de medicijnen in een apotheek. – De munteenheid in Syrië is het Syrische Pond: (£.). De koers is: £. 1.00 = f. 0,05. (Een stuiver.)
Zaterdag, 1 augustus 1992.
Deir al-Zor.
Op 10.00 uur.
Ik ben ziek, heb diarree en ben misselijk. Ik kan en durf niets meer te eten.
Na het douchen vraag ik aan U. (de jongeman van de receptie) waar al-Moestashfa (het ziekenhuis) is. Hij antwoord dat het voorbij de brug over de Eufraat is. Hij spreekt van al-Mishfa al-Watani (Het Nationaal Gezondheidscentrum.)
Ik neem een taxi. Het is druk in de stad en het duurt even voordat het me lukt een taxi te vinden. Met dezelfde auto gaat, op de achterbank, nog een hele familie van vijf of zes personen mee. De rit naar het ziekenhuis kost £. 15. Direct als ik uitstap, neemt de vader van de familie mijn plaats over.
Ik kan de ingang van het ziekenhuis niet vinden en vraag ernaar bij een politieman. Die wijst hem me aan.
Het ziekenhuis: ik had me er meer van voorgesteld. Ik zie lange rijen wachtenden in een verwaarloosd gebouw. Ik spreek de receptioniste aan in Engels, maar dat verstaat ze niet. In het Arabisch leg ik haar dan uit dat ik ziek ben omdat ik verkeerd voedsel heb gegeten. Ze vraagt of ik over moet geven. Alleen door haar gebaar begrijp ik haar. Ik zeg “Nee.” en wijs naar beneden. Zij verwijst me naar een ruimte en als ik ernaar toe loopt komt een jongeman in smetteloos wit verplegersuniform naar me toe. In het Arabisch vertel ik wat er met mij is en hij gebaart me hem te volgen. We lopen door verschillende gangen en ik hoop de verpleegster van de familie van gisteren te zien. Dat gebeurt niet.
Een jongeman in groen verplegersuniform blijkt de dokter te zijn. Hij spreekt Engels. We gaan terug naar de hoofdingang en in een kamertje, dat vol zit met mensen, moet ik op het onderzoeksbedje gaan liggen.
Hij beveelt de meesten de kamer te verlaten. Wat doet hij met me? Ik weet het niet meer precies. Kneep hij me in de buik?
Er staat iemand klaar met een spuit.
Verschrikt vraag ik of deze wel steriel is?
“Ben je bang?” vraagt de dokter.
Ik zie dat de spuithuls van plastic is. Is het een eenmalige spuit?
Ik moet mijn broek laten zakken. Met alcohol wordt op mijn billen een plaats schoongemaakt en de spuit gezet. Het is zo gebeurd. Ik heb niets gevoeld.
Ik zie sterilisatieapparatuur staan.
De dokter schrijft op een papiertje een recept, in Latijn en Arabisch.
Ik heb dorst en wil drinken, maar er is alleen kraanwater. Dat wil ik niet hebben.
Eten mag ik: tomaten en laban (yoghurt).
Het Nationaal Gezondheidscentrum is net iets meer dan een zwijnenstal, alles is oud en versleten. (Over mijn gewonde teen vergat ik te vertellen.)
Teruglopen naar de stad. Ik koop yoghurt (een kwart kilo) in een plastic zak en ik mag een slok water drinken uit een glazen fles. De eigenaar verzekert me dat het mineraalwater is.
Ik loop verder naar het hotel, door een straat waar alleen maar goud en elektronica verkocht wordt. Ik heb een volkomen droge mond. Alles dreigt aan elkaar te plakken. Er is in deze straat echter geen water te koop.
De apotheker kletst me te lang met de vorige klant en ik ga weg. Ik zeg “Sa’ardja” (ik zal terugkomen), maar water vind ik pas op mijn hotelkamer.
Ik eet de yoghurt, ga naar de apotheek en koop daar voor £. 95 drie soorten pillen:
30 capsules Dimaphenicol. (£. 46): 4 tabletten per 24 uur. (Etmaal.)
20 tabletten Madapan. (£. 24): 3 tabletten per etmaal.
20 tabletten Dioxine. (Antidiarree.) (£. 25): 3 tabletten per etmaal.
Terug naar het hotel. Ik drink het citroensap van een echte citroen en moet onmiddellijk overgeven, nog voordat ik de kamerdeur kan sluiten spat een grote golf yoghurt, verdund met water uit mijn mond. In totaal drie golven verdunde yoghurt braken naar buiten. Alleen het laatste restje krijg ik nog in de wasbak. De rest ligt op de grond.
Aan U. vraag ik een dweil en emmer (hoe heet dat ook alweer? sat’? Nee, het is: satl emmer: ﺳﻄﻞ) en ik zeg erbij: “‘af’al nafsi” (ik doe het zelf), maar hij zegt “ma’ lish” (het geeft niet) en hij maakt de vloer van mijn kamer schoon.
Ik hoop dat van de yoghurt het voedzame deel in mijn maag is achtergebleven. Ik neem ook de pillen.
Ik zet de deur van mijn kamer open en slaap van circa 12.30 tot 14.30 uur. Het is smoorheet en benauwd. Gelukkig heb ik geen koorts.
Ik koop fruit (druiven) en weer yoghurt, maar deze stinkt. Met mij mee loopt een andere hotelgast, uit Marokko. Hij spreekt Frans. Hij veronderstelt (wellicht correct) dat ik de voedselvergiftiging van de salade heb gekregen (gisteren), want friet en vis waren gebakken. Alleen de salade was koud en met Eufraatwater gewassen.
In de stad, in de soek koop ik een koefiyya (de bekende hoofddoek voor mannen in de Arabische wereld) voor £. 125 en een iqaal (hoofdband) voor £. 30. De koefiyya kan ik deze winter als sjaal gebruiken. De iqaal is nutteloos en alleen als souvenir bruikbaar. Ik onderhandelde met twee kooplieden. De eerste om een overzicht van de prijzen van diverse Koefiyaat te krijgen. Een collega van de eerste koopman roept iets op de achtergrond en de koopman roept terug: “Ya’arif al-Arabiyya, ya’arif al-Arabiyya” (Hij kent Arabisch, hij kent Arabisch.) Ik ben erg blij met deze uitspraak en ben trots. Mijn zelfvertrouwen is terecht: ik zal deze taal leren, dat weet ik zeker. Een andere koopman verkoopt mij dus een rood / witte koefiyya en na lang aandringen ook (de overbodige) iqaal.
In een ander theehuis dan dat van gisterenochtend, drink ik thee. Ook hier is de thee bitter. (De theehuizen betrekken zeker van dezelfde theehandelaar.) Ik vertel er met de jongste bediende (een leuk jongetje) in het Engels en een beetje Arabisch. Hij klaagt dat hij altijd maar moet werken en hij heeft ook weinig rust, want rent rond met water voor de kaartende gasten.
Ik voel me langzaam misselijk worden en bereik net op tijd mijn kamer, want ik moet weer overgeven. Ook nu lukt het me niet om alles in de wasbak te krijgen, maar op de vloer ligt niet zoveel. Ik ruim het zelf op.
In de Tv-ruimte lees ik een beetje in Cees Nooteboom “Het volgende verhaal” en spreek even met U. Ik zeg tegen hem: “Anta djamiel” (jij bent mooi), nadat hij me gevraagd had of ik getrouwd was.
Zijn ademhaling is zwaar. Hij lacht vriendelijk, maar daar blijft het bij. We zitten naast elkaar en hij glimlacht af en toe. (Later op de avond zit er voor enkele uren een echt stuk in de ‘lounge’.)
Douche.
Tv.
Vandaag is Ied al-Djaysh. (Het feest van het leger: 1 augustus) en dus een verheerlijking van het leger van anderhalf uur op de oude zwart-wit Tv.
Omdat ik nog steeds last heb van diarree slik ik weer Nederlandse antidiarreepillen Imodium. Ik eet niet meer mee van de aangeboden meloen.
Rugzak inpakken en rond 23.00 uur in bed.
Ik neem nog enkele pillen (volgens voorschrift), maar geen dioxine meer.
Over £. 883. Sinds gisterenavond 18.00 uur heb ik £. 777 opgemaakt. Een weekloon hier, maar de Marokkaan vertelde me dat hij hier in Deir al-Zor voor £. 50 per dag kon werken! Dat was ook hem te gek.
Voor een summiere uitleg over het Arabisch: klik hier.
Meer informatie.
Index
Menu – Begin – Hoofdindex.
Overzicht 1972-1990.
Chronologisch overzicht Orient Express 1992.