(Dag 1714) Cees en ik zijn samen op vakantie in Marokko. We zijn in de stad Tanger. In de ochtend willen we Marokko verlaten, maar we krijgen bijna problemen met de politie. Uiteindelijk zijn we op tijd bij de veerboot naar Algeciras in Spanje. Die vertrekt om 8.00 uur. We varen over de Straat van Gibraltar. In Spanje ontdek ik dat niet alleen de Marokkaanse jongemannen knap en sexy zijn, maar ook de Spaanse. – Laat in de avond beginnen we aan de treinreis huiswaarts.
Vrijdag, 8 oktober 1976.
Adieu Maroc a prochaine annee sha’allah.*
Slecht geslapen.
Op 6.00 uur. Eten op de kamer.
We betalen het hotel. Dat is 37 Dirham (Dh), inclusief het ontbijt. We hebben geen ontbijt gehad en kunnen dat niet voor acht uur krijgen. Op dat tijdstip vertrekt de veerboot.
Cees wil niet meer betalen dan 30 Dh en ik ben het met hem eens, maar de eigenaar dreigt de politie erbij te halen en dat kunnen we op deze laatste dag niet gebruiken. Ik zeg tegen Cees dat hij moet betalen, maar Cees wil weglopen. De man is hem echter te snel af en sluit de deur. Cees neemt een dreighouding aan alsof hij wil slaan.
Ik zeg: “Cees, schei uit en betaal die 7 Dh.”
De man dreigt nogmaals met de politie en als ik zeg dat hij beter kan betalen, doet hij dat en gaan we weg.
We lopen naar de haven. We hebben nog 0,95 Dh over.
Tijdens de oversteek zijn er enkele aardige boys aan boord.⁑
We ontbijten aan boord, met de laatste Marokkaanse qahwa halib [koffie verkeerd]. Ik heb geen zin om foto’s van Tanger te maken. Ik voel me niet goed worden. [Zeeziek?]
Ik ben blij weer op vaste bodem te staan in Algeciras en hoewel we bang zijn voor de douane, ben ik alleen maar degene die zijn rugzak open moet maken, het kistje met films eruit moet halen, openen en weer inpakken. Cees kan zo doorlopen, die had zijn rugzak nog om en ik had hem afgedaan.
Met de taxi naar het station, waar we rond 12.00 uur zijn. De trein vertrekt pas om 21.15 uur. We leveren de bagage in bij een depot voor 60 Peseta (60x f. 0,04 = f. 2,40)
We gaan in een café koffie drinken en nu het niet meer hoeft wil Cees Frans leren en komt voor me zitten en beneemt me het uitzicht op een mooie jongen van circa zeventien jaar. Ik zeg hem dat Frans leren nu geen zin meer heeft en dat hij moet schuiven, want ik zie wat moois en juist nu gaat hij voor me zitten. Hij draait zich om en zegt: “Die bus?” Een kort hoofdknikje van mij en hij begrijpt wat ik bedoel en hij schuift.
In mijn zakdagboekje schrijf ik ’s avonds: We gaan naar een café koffie drinken. Ik zie veel mooie Spaanse boys. Eén draagt een lichtblauwe strakke spijkerbroek om zijn mooi kontje. Aan de voorkant, tussen zijn benen […!] Hij zit wijdbeens. Het ziet er heerlijk uit en lekker zacht. (Hij draagt die spijkerbroek waarschijnlijk op zijn naakte huid.) Ik moet heel de verdere dag en avond aan hem denken.
We lopen door Algeciras, de stad, die overloopt van de mooie en sexy stukken en ook zijn er veel blonde Spanjaarden. We lopen tot in de haven en zitten bij een fontein in de zon.
Ik geniet ervan dat Cees een half uur lang niets zegt en ik geniet van de vele mooie Spanjaarden. Helaas betrekt de hemel en dan verdwijnt ook bij mij mijn zonnige stemming. Hoe meer de tijd vordert, hoe meer gespannen ik word, tot grote ergernis van Cees, die in een vrolijke bui is.
Ik sliep afgelopen nacht slecht, ik ben nog steeds onder de indruk van die knappe jongeman van vanmiddag en nu verdwijnt de zon ook nog. Daar word ik ongelukkig van.
In een fotoautomaat laat ik vier ‘drie-minuten-pasfoto’s’ maken voor 50 Peseta en ik koop uit die machine ook een sleutelhanger waarin die foto’s opgeborgen kunnen worden, voor 10 Peseta.
We eten in een restaurant, geen hond kent er Frans, zelfs niet de ober, die zegt het te kennen. Ik bestel zonder vlees huevos met frieten. Dat blijken twee weke spiegeleieren te zijn met een beetje friet.
Cees heeft (waarschijnlijk) inktvis met gebakken aardappeltjes.
We drinken voor de zoveelste keer koffie en gaan naar het station.
Cees maakt een ommetje (rond 19.00 uur) en ik maak notities in het zakdagboekje.
Weer: lekker, af en toe fris. In Tanger was het ook bewolkt en fris.
Tegen 21.15 uur vertrekt de trein.
We zitten in één coupé: drie Marokkanen: Simon, Chouaki, een oudere man wiens naam ik niet weet, drie Zweedse meisjes: Cornelia, Ann, Ann en twee Nederlanders: Cees en ik.
Simon is Berber, stamt uit Beni Mellal, zijn ouders wonen nu in Khouribga, waar zijn vader in een fosfaatmijn werkt.
Simon studeert in Rabat medicijnen, is derdejaars en gaat nu in Parijs met vakantie. Hij is ouder dan 23 want hij reist niet op Interrail. Hij zegt zelf ook dat hij daar te oud voor is. Zijn vriend Chouaki is ook student(?) en reist wel op Interrail. Die is pas 21 jaar. Met Simon kan ik snel goed opschieten.
Hij doet als een echte Marokkaan en houdt geregeld zijn hand op mijn benen en ook houden wij een keer onze handen vast. (We delen in hun zoete koek en bier en zij in onze meloen.)
Tot ziens, Marokko, tot volgend jaar, als Allah het wil.
Index
Menu – Begin – Hoofdindex – Overzicht 1972-1990 – Marokko 1976 (overzicht).