(Dag 1715) Cees en ik zijn samen op vakantie in Marokko geweest. We zitten nu in de trein in een coupé voor acht personen en reizen door Spanje richting Parijs. Als medepassagiers hebben we drie Zweedse meisjes: Cornelia, Ann en Ann en drie Marokkanen, waarvan er twee nog studeren, Simon en Chouaki, en een oudere man. – Tegen de avond bereiken we Hendaye aan de Spaans / Franse grens, waar Simon en Chouaki door de Franse douane worden tegengehouden. – Ik leer weer wat over de Marokkaanse cultuur.
Zaterdag, 9 oktober 1976.
We komen in Madrid en als Simon en Chouaki uitgestapt zijn en de trein wegrijdt, maak ik me ongerust over hen, maar de trein wordt kennelijk gerangeerd, want keert weer terug naar het perron.
Met Simon praten ik over van alles in het Frans en het Engels, wat hij redelijk beheerst. Hij wil de Engelse woorden voor ‘penis’ en ‘vagina’ weten, doet dat fluisterend en geheimzinnig, omdat er meisjes bij zijn en ik word een beetje rood en hij stapt over op een ander onderwerp.
Als hij van onze meloen voor ieder een stukje afsnijdt, laat hij het grootste stuk voor mij, dat ik met Cees deel. Op Simon ben ik verliefd.
’s Middags van circa twee tot vier uur slaap ik.
De meisjes komen uit Zweden en spreken alleen maar Engels. De oudere Marokkaan vraagt Cornelia, de aardigste, ten huwelijk als derde vrouw. Hij heeft vijf kinderen. Hierbij wordt wat afgelachen, want Simon treedt op als vertaler Arabisch – Frans / Engels en ik moet hem helpen met het Engels.
Dat de meisjes bij ons in het Westen zelf beslissen is voor de oude man moeilijk te begrijpen en dat het niet duur is, kan er ook niet in.
In Marokko komen de ouders overeen. Moet de familie van de man veel geld bijeen brengen, liefst een ingericht huis en heeft het meisje gewerkt, dan moet de man al zijn geld aan de ouders van het meisje afdragen.
We praten een beetje over politiek en Simon spreekt over [koning] Hassan le Deux en als ik zeg dat Hassan le Diable is, geeft hij me glimlachend een hand.
Het is gevaarlijk om over politiek te praten.
Gisterenavond nam de oudere Marokkaan 1.000 Peseta (een briefje) van Cornelia aan en een snotaap van de O.N.I. het immigratiebureau [Office National d’Immigration] zag dat en maakte en hele scène, waarbij Simon voorzichtig de gemoederen probeerde te sussen. De oudere man liet zich door de snotaap, die met de politie dreigde, overdonderen.
–
Simon: “Je werkt bij de PTT (Petit Travail Tranquille: [Een rustig werkje]) Wat doe je?”
“Ik kijk hoe anderen werken.”
“Chef?”
“Nee, assistent.”
“Verdien je goed?”
“Ja.”
“Geef je ook geld aan je ouders?”
Ik sta versteld. Dit had ik nog niet meegemaakt. Ik leg hem uit dat als ik geld aan mijn ouders zou geven, zij beledigd zouden zijn. In Nederland is het niet meer nodig dat ouders moeten leven van door hun kinderen verdiende geld.
Simon kan dat maar moeilijk geloven.
In Hendaye scheiden zich onze wegen. Zij worden door de douane tegengehouden en ik vraag hem of hij hier moet wachten. Hij zegt dat hij dat niet weet.
Voordat we uitstapten deelde Simon amandels uit.
“Potentie verhogend”, zei Chouaki, Althans, zo zegt hij, dat als een Marokkaan van vrouw wil verwisselen, eet hij amandels.
We lopen door* en Cees zoekt de meisjes en ik de jongens. Cees heeft meer succes dan ik.
In Parijs kijk ik ook, maar daar zie ik Simon ook niet. (Chouaki zou in Bordeaux uitstappen.)
Weer: in de trein was het lekker en droog.
Index
Menu – Begin – Hoofdindex – Overzicht 1972-1990 – Marokko 1976 (overzicht).