
(Dag 1696) Cees en ik zijn samen op vakantie in Marokko. We reizen vandaag per trein van Casablanca, waar we maar enkele uren waren, naar Marrakesh. – ’s Avonds trap ik in de gladde praatjes van een verkoper op de markt.
Naar de index en het einde.
Maandag, 20 september 1976.
Op 6.00 uur.
Naar het Station. Met de trein naar Marrakesh. Vertrek 7.55 uur. 21,40 Dirham per persoon.
Onderweg door een steenwoestijn, veel foto’s maken.
Tegen 12.00 uur in Marrakesh. Een pakket kleren, via een Nederlands sprekende douaneambtenaar op de post.
500 Dirham (Dh) van de Giro gehaald. We raken met moeite een jonge ‘gids’ kwijt.
Hotel Franco Belge, 2 personen, 18 Dh per nacht, 1 Ster, B-klasse.
We gaan de Medina in. Het is er erg toeristisch opgezet. Het is het ‘Valkenburg’ van Marokko.
We worden door een jongen, Abd al-Krim, in zijn verkooptent getrokken. Hij verkoopt aan Cees een Berbermantel voor 65 Dh en een djellaba voor 43 Dh. Ik ding zover mogelijk af. [Ik ding af voor Cees, want hij spreekt alleen maar Nederlands.]
“Geef een Dirham!” We krijgen daarvoor thee.
“Hier, in dit café krijg je soep!” (Harira) (Bruine bonensoep?)
“Kom om vijf uur terug!”
We gaan met de taxi naar het hotel en lopen snel terug. Ik: “Ik weet een weg die korter is.” Die volgen we. Halverwege zegt Cees: “We gaan verkeerd” en we volgen zijn weg.
Om kwart over vijf zijn we terug bij Abd al-Krim. We zeggen verdwaald te zijn in de Medina. (We hebben gerend om bij een dief te komen.)
Hij begint met de verkoop van een djellaba, die ik niet wil. Hij zet hoger in dan bij Cees.
“Nee,” zegt hij, “dit is een andere, andere stof.” Ik trap daar in, het is echter niet waar.
Hij praat, zegt zijn prijs, vraagt mijn prijs. Ik zeg: “Ik wil hem niet, de kleur bevalt me niet.” Hij probeert een andere te verkopen en komt weer terug bij de eerste. Voor 70 Dh is hij van mij. Ik wilde niet kopen, heb toch afgedongen. Ik ben gehypnotiseerd, want ik wilde die niet.
Ik wil de verkoper 70 Dh geven.
“Geef 100 Dirham”, zegt Cees. (Om het geld te wisselen.)
Ik krijg maar 20 terug en die andere 10 niet meer. Hij hangt een verhaaltje op: 70 zijn voor zijn baas en die andere 10 voor hem en zijn broertje die zo arm zijn.
Ik zeg dat het me niets interesseert, maar ik krijg die 10 niet meer terug.
Als ik weg ga, zeg ik dat hij een handige zakenman en een kleine dief is. Hij lacht. Hij zal wel denken: ‘Hoe je mij noemt blijft om het even, ik heb de duiten.’
Kalifa en Idriss, in Rabat en Salé, hadden gewaarschuwd voor dieven in Marrakesh en ik had aan zakkenrollers gedacht (logisch?), maar nu weet ik wat ze bedoelden.
In volgende tenten worden we naar binnen getrokken. Ik lach wat en gebruik het voor Hollanders doorgaans geldende zinnetje: “Kijken, kijken, niet kopen.” Het heeft geen zin. Ze sleuren je naar binnen: “My friend” en zijn kwaad als je niets koopt, maar niet agressief.
We gaan weg uit deze buurt.
Twee snaken leiden ons rond. We zien niets. Ze willen ons door donkere straatjes lokken, waarvoor we niets voelen en keren om. Na afloop eisen ze elk 5 Dh. We betalen.
Tegen 21.00 uur weg uit de Medina en we eten in de nieuwe stad zoete broodjes en drinken thee.
Rond 23.00 uur naar bed.
Weer: onbewolkt, smoorheet.
Index
Menu – Begin – Hoofdindex – Overzicht 1972-1990 – Marokko 1976 (overzicht).