
(Dag 1691) Vandaag nemen Cees en ik de bus van Tanger naar de hoofdstad van Marokko, Rabat. – Direct nadat we op het eindstation in Rabat uit de bus zijn gestapt probeert iemand mijn portefeuille te rollen, terwijl ik op mijn bagage sta te wachten.
Naar de index en het einde.
Woensdag, 15 september 1976.
Op 7.00 uur.
We nuttigen het ontbijt in het hotel en ik haal 250 Dirham (Dh) van de Giro op het postkantoor. Het geeft geen problemen.
We worden aangesproken door een sympathieke, aardige en mooie jongen die in een blauwe broek en wit truitje loopt. Hij spreekt goed Engels. Praat helemaal niet over hasj en wil ons alleen maar naar de ambachtslieden praten. (Waar hij waarschijnlijk commissie krijgt.) Hij doet dit op een vriendelijke, niet hinderlijke manier en als we zeggen dat we Tanger verlaten, vraagt hij wanneer we terugkomen.
In hotel Massilia betalen we de rekening. Voor kamer 217 is dat 37 Dh, inclusief ontbijt. (De Marokkaanse munteenheid: Dirham, één Dirham is f. 0,60.)
We willen naar de bus lopen en komen die vriendelijke boy weer tegen. Hij wijst ons een andere weg naar de bussen. Hij denkt even dat we hem niet serieus nemen, raakt even geprikkeld en even later nemen we afscheid en wij volgen de door hem aangewezen weg.
Bij de bushalte van de CTM LN (Compagnie de Transports au Maroc, Lignes Nationales) kopen we twee kaartjes naar Rabat. Voor het zover is zijn we onderweg nog een paar keer lastig gevallen door hasjverkopers en door mensen die voor gids willen spelen. Tegen betaling, uiteraard.
De bus kost 20,25 Dh, dat is f. 12,15 per persoon voor 278 km bussen.
We vertrekken tegen 11.15 uur en via een mooi landschap en met een steeds voller wordende bus komen we tegen 15.00 uur in Rabat aan. (Dia’s maken.)
We stappen uit en wachten op onze bagage. Ik voel, ja ik voel mijn portefeuille omhoog gaan. Ik grijp en hij steekt er al half uit. Ik durf niet om te kijken. Pas na een poosje doe ik dat en zie een paar mensen naar me kijken.
We lopen met onze bagage naar buiten uit het busstation.
Ik doe mijn portefeuille in een speciaal hiervoor gemaakte zak. Naar Cees’ idee aan de riem van mijn broek en draag hem voortaan op mijn buik. [Binnen in de broek.]
Het enige waardevolle artikel dat verloren had kunnen gaan was mijn portefeuille. Het gebeurde maakte zo weinig indruk op me dat ik het in het zakdagboekje vergat te vermelden en het pas een paar dagen later tussen de regels inschreef, toen ik er aan moest denken.
We gaan in een hotel, 2 sterren A. ‘Terminus’. Geen douche. Een slecht hotel.
We gaan in de Medina wandelen en ook hier verdwalen we bijna in de smalle straatjes. Er is vrijwel geen hasjverkoop.
We drinken thee in de Medina. Kopen koek en brood.
Tegen 22.30 uur naar bed.
Weer: erg mooi, erg warm.
Index
Menu – Begin – Hoofdindex – Overzicht 1972-1990 – Marokko 1976 (overzicht).