

Twintig jaar geleden: dagboekfragment 29 april 1996 (maandag).
Tarim (Tarim, Imru’ al-Qais, recitatie van de koran, voorbeeld van een recitatie (YouTube), Abd al-Basit (recitator), Mukalla, Shabwa, Burgeroorlog 1994, Burgeroorlog 1986).
De wetenschap dat Nico vandaag naar het koele Nederland reist maakt me een beetje jaloers. Ik voel me de hele dag een beetje slap, tot nadat ik gegeten had, vanavond in het restaurant.
In bed tekenen gaat niet meer, omdat de klamboe te strak gespannen is.
Ik tekende buiten, circa twee uur.
Erg veel zin in een ontbijt had ik niet, maar at toch.
Ik hou me bezig, in toenemende hitte, met … Ja wat? Ik weet het niet meer. (Weer tekenen?)
Tegen 11.30 lig ik in het zwembad waar eerst een paar Australiërs met een leuke meid zijn. Later een heel stel leuke Italiaanse vrouwen, waarvan twee mij wel zeer bevallen. Allen zijn met een man. Ik zag vlak ervoor het stuk (mannelijk) en hoopte dat hij ook in de buurt van het zwembad zou komen. Hij had vriendelijk goeiedag geknikt, maar ik vergat hem toen ik al dat rondborstige schoons in het zwembad zag.
Later wilde ik hem weer zien, maar toen was hij er niet meer.
Ik bleef meer dan één uur in het water. Toen de Italiaanse schoonheden gingen, ging ik ook.
Eten: soep van gisteren. Ik geniet er niet zoveel van, want een paar dagen geleden brandde ik mijn gehemelte en dat doet nu zeer.
Na de middag FoxPro. Ik kom steeds verder, maar niet bevredigend.
Rond 17.00 weer zwemmen, nu alleen.
Ik bestel eten voor vanavond en maak een (computer) brief voor MB in Meerssen.
Tegen 19.30 eten in het restaurant: soep, rijst met groente en een kippenpoot. Ananas als toetje.
Buiten van 20.00 tot 21.45 uur. Vertellen met Muhammad al-S. en Hussain. Ik weet niet of ik wat leer, maar ik kan wel een hoop begrijpen. (Dat denk ik.) Muhammad spreekt een beetje Engels. Hussain geen woord.
Om 22.00 koop ik bij Mansoer (van de cafetaria) een cola en thuis (kamer) schrijf ik dit, terwijl ik Bacardi-rum / cola met citroensap (uit een flesje) drink.
Ik weet niet hoe laat het is, maar ik schat rond 23.00 uur. Ik luister naar housemuziek.
Overdag heb ik niet veel zin in de avondgesprekken, maar ’s avonds vind ik het gezellig, hoewel er veel misverstanden zijn. Ik spreek niet goed Arabisch, maar veel beter dan Muhammad Engels spreekt, maar Muhammad kent Arabische poëzie (ook van Imru’ al-Qais) en hij ‘zingt’ mooi als hij de koran reciteert, zoals ik gisteren hoorde.
Hij is twintig jaar en heeft al veel meegemaakt. Hij was net achttien toen hij als dienstplichtig soldaat in de oorlog van 1994 betrokken raakte. Hij lag in de bergen tussen al-Mukalla en Shabwa en zag vrienden sterven. Gesneuvelde soldaten werden met behulp van een bulldozer begraven.
Zijn neef stierf in deze oorlog, terwijl diens vader (‘Amm Muhammad: een oom van Muhammad aan vaderszijde) al bij een burgeroorlog in 1986 (met 30.000 doden) om het leven was gekomen. (Toen ging het om partijtwisten.)
De laatste oorlog reikte niet tot Tarim.
Het leven is hier hard.
–
Ik ben licht aangeschoten.
Dit is het einde van dag 44 (van 93 dagen totaal) van mijn verblijf in Jemen in 1996. Naar dag 1. (Naar alle gepubliceerde dagen.)
Door op de twee eerste letters van een link te klikken, wordt in een nieuw tabblad de geografische locatie van de plaats in Google Maps weergegeven. Wanneer u op de derde en volgende letters klikt wordt u in een nieuw tabblad verbonden met de Wikipediapagina over deze locatie. Bij begrippen wordt alleen Wikipedia geopend.