
Wikipedia: Hansestadt Wismar.
Wikipedia: Hansestadt / Hanzestad.
Video
Zeer spectaculaire video’s op YouTube:
De brik Roald Amundsen op volle zee. (3:10 min) (Trailer).
De brik Roald Amundsen op volle zee. (35:57 min)
Achtergrondinformatie
Wikipedia: Brik (scheepstype).
Wikimedia: Brigs (Engels: bekende brik-schepen).
Wikipedia: Roald Amundsen, de persoon.
Wikipedia: De brik Roald Amundsen, het schip (Duits).
De Nederlandse vertaling van het Wikipedia-artikel over de Roald Amundsen (29-09-2018).
Het Duitse origineel van dit Wikipedia-artikel (29-09-2018).
Foto’s
Website: De brik Roald Amundsen volledig onder zeil.
Wikipedia: De brik Roald Amundsen onder zeil: Kiel 2007
Wikimedia: De brik Roald Amundsen onder zeil: Kiel 2008.
Wikipedia: De brik Mercedes, als voorbeeld, met een ander brikzeil. (Het brikzeil staat op de achterste / grote mast.)
Meer weten?
Website: Verslag van een reis met de brik Roald Amundsen (Duits).
Website: Over de brik Roald Amundsen (Engels / Duits).
Website: Over de brik Roald Amundsen (Duits).
Menu – 05/10: Begin (NL) – Begin (D) – Einde (NL) – Einde (D) – Foto’s.
Geraadpleegde literatuur.
Einde 05/10.

De mast rechts op de foto heet grote mast en is, zoals de naam al aangeeft, de grootste van beide masten. De andere mast, de voorste, heet fokkemast. Dit scheepstype heet brik.
Menu – 05/10: Begin (NL) – Begin (D) – Einde (NL) – Einde (D) – Foto’s.
Geraadpleegde literatuur.
Einde 05/10.

Dit is de achterste mast bij een brik.
Menu – 05/10: Begin (NL) – Begin (D) – Einde (NL) – Einde (D) – Foto’s.
Geraadpleegde literatuur.
Einde 05/10.

De mast rechts op de foto heet grote mast en is, zoals de naam al aangeeft, de grootste van beide masten. De andere mast, de voorste, heet fokkemast. Elke mast bestaat uit drie delen. De bovenste twee delen heten stengen.
Menu – 05/10: Begin (NL) – Begin (D) – Einde (NL) – Einde (D) – Foto’s.
Geraadpleegde literatuur.
Einde 05/10.
De Roald Amundsen is een in 1952 in Roßlau aan de Elbe gebouwd Duits stalen schip. Na een tijdje gebruikt te zijn werd het schip omgebouwd en kreeg het twee masten met zeilen en werd daardoor een Brik (Tweemaster). Het doel van de vaartochten is sindsdien, mensen het klassieke zeemansvak te leren voor / op traditionele (zeil-)schepen.
Inhoud.
Menu – 05/10: Begin (NL) – Begin (D) – Einde (NL) – Einde (D) – Foto’s.
Geraadpleegde literatuur.
Einde 05/10.
Geschiedenis
De romp werd in 1952 gebouwd bij de werf in Roßlau aan de Elbe (DDR) als logger** voor de visserij. Al tijdens de constructie werd het schip omgebouwd tot een tanklogger, d.w.z.: een van grote tanks voorzien schip. Dit schip werd met aan beide zijden aangebrachte vlotten, om de diepgang te verminderen, naar de Oostzee gebracht, om op de Peenewerf in Wolgast als project 235 met de naam Vilm afgebouwd te worden. De Vilm diende vele jaren als tank- en verzorgingsschip van de Volksmarine van de DDR en verzorgde de Marine met brandstof, drinkwater en onderdelen. De vaste ligplaats was Peenemünde. De bemanning bestond voornamelijk uit burgers, onder leiding van een officier van het Nationale Volksleger.
In de zeventiger jaren werd het schip omgebouwd tot een schip voor het verwijderen van olie uit het lenswater van schepen, [Bilgenentöler**: olie uit het lenswater** halen], dit weer op Peenewerf. De opdrachten veranderden, zodat het schip op een vastgelegde route een lijndienst uitvoerde en de verspreide standplaatsen van de Volksmarine aandeed en het lenswater uit de schepen pompte en dat naar een centrale inzamelplaats bracht.
Rond de jaarwisseling 1989 werd dit werk gestopt. Het schip werd na een jaar rust naar Neustadt in Holstein gesleept en diende daar in de Marinekazerne Neustadt als woonboot voor de bewakers.
Rond de jaarwisseling 1991 werd de Vilm door de Exploitatiemaatschappij van Eigendom van de Bondsrepubliek in Frankfurt (VEBEG) te koop aangeboden en door Detlev Löll und Hanns Temme bij een veiling verworven en op 2 december overgenomen. Met medewerking van een deel van de oude bemanning voer de Vilm van Neustadt naar Wolgast. Daar begon in het voorjaar 1992 het werk aan het schip. Eerst werden beide dekken (hoofddek en tussendek) en de volledige machinekamer verwijderd. Daarna werd het schip gezandstraald, van een nieuwe buitenkiel voorzien en tot brik omgebouwd en met de naam Roald Amundsen in juli 1993 weer in de vaart genomen. Aan het ombouwen namen ongeveer 200 ABM-krachten deel. (ABM-Kräften: Arbeitsbeschaffungsmaßnahmen. [Zeg maar: Duitse Melkertbanen.]) Deze werkzaamheden werden door de deelstaat Mecklenburg-Vorpommern en het Arbeidsbureau gefinancierd. In het kader van dit ABM-project werden ook de schepen Fridtjof Nansen en Nobile omgebouwd.
Midden 1993 werd het schip in de vaart genomen door de eigenaren aan de vereniging LebenLernen auf Segelschiffen e. V. [Llas] (LevenLeren op zeilschepen Vereniging) en verhuurd. Die gaf het schip voor bepaalde tijd aan de vereniging Segelschiff Fridtjof Nansen e.V. Vanaf 15 november 1993 werd het eerste seizoen afgesloten. Sinds begin 1994 wordt de Roald Amundsen door de vereniging Llas in eigen beheer gevaren en gebruikt voor ervaringsgericht verenigingswerk.
Menu – 05/10: Begin (NL) – Begin (D) – Einde (NL) – Einde (D) – Foto’s.
Geraadpleegde literatuur.
Einde 05/10.
De thuishaven van de Roald Amundsen is tegenwoordig Eckernförde. Van hieruit onderneemt zij in de zomermaanden meestal vaartochten in de gehele Oostzee vanaf de Deense Zuidzee tot in de Baltische Zee en op de Noordzee. In de herfst vaart de Roald Amundsen naar warmere streken, waar zij gedurende de winter verblijft, waarna in het voorjaar weer huiswaarts wordt gevaren.
Het vaarschema van de Roald Amundsen omvat vaak ook verdere doelen.
Menu – 05/10: Begin (NL) – Begin (D) – Einde (NL) – Einde (D) – Foto’s.
Geraadpleegde literatuur.
Einde 05/10.
Onder dek, interieur
In het onderste deel bevinden zich de tanks en de beton-ballast. De vaste ballast bedraagt 180 ton, de vloeibare ballast 108 ton. Daarvan zijn circa 30 ton van de dieseltank, circa 25 ton van de drinkwatertank, circa 20 ton van de ballastwatertank en circa 25 ton van de afvalwatertank. Bovendien is er ook de droge last van de levensmiddelen en vergelijkbare zaken ondergebracht. Daarboven zijn de cabines, de eetzaal en de machinekamer, ook de winkel van de bootsman** en dergelijke. In het dekhuis bevindt zich de kaartenruimte, de ziekenboeg en de kombuis [De scheepskeuken]. Het schip is onderdeks geheel van hout. Het bezit een centrale verwarming en er zijn meerdere douches en wasgelegenheden met koud en warm stromend water. Als traditionele zeilboot ziet de Roald Amundsen af van vergaande en bijzondere luxe en onnodige moderne uitrusting. In plaats daarvan wordt, waar dat mogelijk en zinvol is, teruggegrepen op traditionele methodes. (Bijvoorbeeld: het splitsen (schiemanswerk**) en takeling). De veiligheidsvoorzieningen zijn daarentegen up-to-date en komen overeen met de regelgeving, zoals vastgelegd door de Gemeenschappelijke Commissie voor Historische Watervaartuigen: GSHW**.
Menu – 05/10: Begin (NL) – Begin (D) – Einde (NL) – Einde (D) – Foto’s.
Geraadpleegde literatuur.
Einde 05/10.
Techniek en uitrusting
Hoofdmachine:
Achtcylinder dieselmoter, Langzaamloper [soort dieselmotor] van Buckau-Wolf. Vermogen 300 PK (220 kW) bij 180 min¯¹, cylinderinhoud 48.000 cm³, verbruik: circa 0,8 ton dieselolie per dag bij halve kracht. De motor heeft geen versnelling. Hij moet bij het achteruit varen gestopt worden, omgekeerd worden en in de andere richting opnieuw gestart worden.
Gestart wordt met perslucht.
Generatoren en stroomvoorziening:
Drie generatoren, waarvan de twee kleine gemeenschappelijk gebruikt kunnen worden.
Een groot deel van elektrische apparaten aan boord wordt over een 24-Voltnet uit batterijen gevoed en is daarom altijd beschikbaar. Voor het laden van de batterijen en voor het bedrijf van enkele grootverbruikers (zoals de ankerlier en de kookplaat) lopen onder normale omstandigheden ongeveer negen uur per dag en wanneer nodig de beide kleine generatoren.
Een landstroomverzorging van 380 V (spanning) is mogelijk.
Overige:
Twee vaste brandpompen, een draagbare brandpomp, Osmose zeewater ontziltingsinstallatie, sloep met 40 PK buitenboordmotor, dieselverwarming en brandalarm.
Radio- en navigatie-uitrusting:
Gebaseerd op SOLAS, A3: radar, echolood, twee GPS-navigatie-ontvangers, magnetisch kompas, 2 × VHF-radio, VHF DSC-controller, VHF-radio’s, een BorderWave / Kortegolf-radio met DSC-controller, EPIRB satellietbaken, Inmarsat-C Systeem, Inmarsat Mini-M-systeem voor fax / e-mail / telefoon, mobiele telefoon aan boord, Weerfax, Navtex, Automatic Identification System (AIS), 2 × SART.
Menu – 05/10: Begin (NL) – Begin (D) – Einde (NL) – Einde (D) – Foto’s.
Geraadpleegde literatuur.
Einde 05/10.
Tuigage
De tuigage van de brik is – in tegenstelling met de veiligheidstuigage van veel huidige zeilende windjammers – nagebootst van de arbeidsintensieve zeilen van de traditionele handelsschepen aan het einde van de 18e eeuw. Zo kunnen bijvoorbeeld de drie bovenste ra’s van de twee masten gevierd / gestreken** worden, wat wil zeggen dat niet (alleen) de zeilen naar beneden getrokken kunnen worden, maar dat de ra’s naar boven getrokken kunnen worden. Het doel hiervan is om het zwaartepunt van het schip lager te leggen bij niet-gezette zeilen en een leeg vrachtruim, om het gevaar van kenteren** (bij zijwind) te verminderen. Daarbij is de hoogte van de royal– en braamra** een verhoudingsgewijze kleine afstand. De onderste strijkbare ra’s, de bovenmarsra moet wel de hele weg naar boven afleggen: de lengte van het bovenmarszeil.
Geen van de razeilen kan gereefd** worden; alleen het brikzeil kan gereefd worden (een gaffelzeil**). De razeilen zijn alle wat klein uitgevoerd, zodat het schip bij zwakke wind weliswaar moeilijker snelheid behaalt, maar bij sterkere wind, niet-gereefd, dus langer gebruikt kunnen worden.
Het schip heeft aan de onderra’s (d.w.z.: de onderste ra’s) beweeglijke toppenanten**. Door de helling bij de vaart door het water hangen / liggen de ra’s niet parallel aan het wateroppervlak. Dat is bij een koers aan de wind, wanneer de zeilen aan de lange zijde aangestroomd worden, storend. Scheefstaande ra’s doen de wind wervelen en die stroomt dan de rechthoekige zeilen niet goed aan. Om de ra’s weer parallel aan het wateroppervlak te stellen (zogenaamd (Duits:) dumpen) worden de toppenanten gebruikt, ieder een tamp (touweinde) aan bakboord en stuurboord, die aan de lijzijde** aangetrokken worden en eerst de onderste ra bewegen. De ra’s die zich daarboven bevinden volgen bij gezette zeilen deze beweging, want zij zijn met elkaar verbonden.
Staand en lopend want:
Het staand want van de Roald Amundsen bestaat uitsluitend uit touwwerk van verschillende sterktes, deels omhuld met ander, geteerd, touw.
Het lopend want bestaat uit polypropyleen [polypropeen] touwwerk, dat een grip heeft die op hennep lijkt en ook uitziet als henneptouw. Dit heeft ten opzichte van het henneptouw het voordeel dat de breeksterkte veel hoger is en de slijtage door wind, water, zout en vooral UV-stralen veel minder is.
De beginstukken van schoten en ander touwwerk uit gevlochten / gesponnen draadtouw. Er is circa vier kilometer lopend want aan boord. 184 touwen zijn bevestigd aan het dek met behulp van van houten of stalen nagels [pennen] en worden bij het zetten van de zeilen, het bergen, manoeuvreren etc. gebruikt.
Zeilen:
De zeilen zijn vervaardigd uit Dacron van verschillende sterktes. Ook dit materiaal wordt zo behandeld, dat het enigszins lijkt op oorspronkelijk linnen zeildoek.
Menu – 05/10: Begin (NL) – Begin (D) – Einde (NL) – Einde (D) – Foto’s.
Geraadpleegde literatuur.
Einde 05/10.
Bemanning
De Roald Amundsen vaart gewoonlijk met een zogenaamd drie-wachtsysteem. Een wacht bestaat dan uit een stuurman (navigator), een matroos die de wacht aanstuurt, een of twee ervaren deksmannen (ervaren matrozen), als nodig een toezicht op de deksmannen en de leerlingen tezamen. De leerlingen horen tot de traditie van hen die opgeleid moeten worden op het zeilschip. Als betalende gasten maken zij op de Roald Amundsen volwaardig deel uit van het team en zeilen samen met vaste crew van het schip. Er zijn ook mensen aan boord die vrijgesteld zijn van de wacht: de kapitein, de machinist, de scheepskok en de bootsman.
Iedere leerling is in een van de drie wachten ingedeeld en heeft in dit drie-wachtsysteem binnen 24 uur acht uur wacht. Gedurende de wacht zeilt het schip, vindt de nautische opleiding plaats, wordt in het tuig gewerkt, kaarten geraadpleegd, logboekaantekingen geschreven, machine- en de veiligheidscontrole uitgevoerd.
Menu – 05/10: Begin (NL) – Begin (D) – Einde (NL) – Einde (D) – Foto’s.
Geraadpleegde literatuur.
Einde 05/10.
Weblinks
Commons: Roald Amundsen – Verzameling van foto’s, video’s en audioverslagen.
LebenLernen auf Segelschiffen e. V. De vereniging, daar ook informatie over het reisschema en boekingen.) (Duits en Engels)
Het dagelijks leven aan boord van de Roald Amundsen (Youtube-video). (Deze video is niet meer beschikbaar op 29-09-18)
Het schema van het lopend want. (Momentopname van 29-09-2007, in Internet Archive.)
Menu – 05/10: Begin (NL) – Begin (D) – Einde (NL) – Einde (D) – Foto’s.
Geraadpleegde literatuur.
Einde 05/10.
Referenties
Menu – 05/10: Begin (NL) – Begin (D) – Einde (NL) – Einde (D) – Foto’s.
Geraadpleegde literatuur.
Einde 05/10.
Disclaimer
De Nederlandse vertaling van onderstaand Wikipedia-artikel in het Duits: ik kan niet van alle Duitse zeevaarttermen de juiste vertaling in het Nederlands vinden. Van sommige termen weet ik niet precies wat ze betekenen, maar ik heb naar beste weten getracht een zo duidelijk mogelijke omschrijving te geven van wat ik denk dat het moet zijn.
Noten
Retour.
Menu – 05/10: Begin (NL) – Begin (D) – Einde (NL) – Einde (D) – Foto’s.
Geraadpleegde literatuur.
Einde 05/10.
(De Duitse Wikipediatekst.) (29-09-2018.)
Die Roald Amundsen ist ein 1952 in Roßlau an der Elbe gebautes deutsches Stahlschiff. Nach verschiedenen Einsätzen erhielt es 1992 Masten und Segel und wurde damit zur Brigg (Zweimaster) umgebaut. Ziel seiner Fahrten ist seither, Menschen die klassische Seemannschaft auf Traditionsschiffen bzw. -seglern nahezubringen.
Inhaltsverzeichnis.
Menu – 05/10: Begin (NL) – Begin (D) – Einde (NL) – Einde (D) – Foto’s.
Geraadpleegde literatuur.
Einde 05/10.
Geschichte
Gebaut wurde der Rumpf 1952 auf der Roßlauer Werft an der Elbe (DDR) als Logger zum Fischfang. Noch während der Bauphase wurde das Schiff umgebaut zu einem sogenannten Tanklogger, d. h. ein mit großen Tankkapazitäten ausgestattetes Schiff. Dieses Schiff wurde mit seitlich angebrachten zusätzlichen Schwimmkörpern, die den Tiefgang verminderten, in die Ostsee gebracht, um auf der Peene-Werft in Wolgast als Projekt 235 mit dem Namen Vilm endausgerüstet zu werden. Die Vilm diente viele Jahre der Volksmarine der DDR als Tank- und Versorgungsschiff und versorgte Marineeinheiten mit Treibstoff, Trinkwasser und Ausrüstung. Ständiger Liegeplatz war Peenemünde. Die Besatzung setzte sich überwiegend aus Zivilangestellten zusammen, die von einem Offizier der Nationalen Volksarmee befehligt wurden.
In den 1970er Jahren wurde das Schiff zum Bilgenentöler umgebaut, dies wiederum auf der Peene-Werft. Die Aufgaben wandelten sich, sodass das Schiff im regelmäßigen Linienverkehr die einzelnen Standorte der Volksmarine besuchte und Bilgenwasser aus den Schiffen abpumpte und zur Wiederaufbereitung zu einer zentralen Sammelstelle brachte.
Zum Jahreswechsel 1989 wurde dieser Dienst eingestellt. Das Schiff wurde nach einem Jahr Aufliegen nach Neustadt in Holstein geschleppt und diente im Marinestandort Neustadt als Wohnschiff für Wachmannschaften.
Zum Jahreswechsel 1991 wurde die Vilm von der Verwertungsgesellschaft für Bundeseigentum in Frankfurt (VEBEG) zum Verkauf ausgeschrieben und von Detlev Löll und Hanns Temme ersteigert und am 2. Dezember 1991 übernommen. Unter Mithilfe eines Teils der alten Besatzung fuhr die Vilm von Neustadt nach Wolgast. Dort begannen im Frühjahr 1992 die Arbeiten am Schiff. Zuerst erfolgte eine massive Demontage bis zur vollständigen Demontage des Hauptdecks und des Zwischendecks und zum Ausbau des kompletten Maschinenraums. Danach wurde das Schiff sandgestrahlt, mit neuem Außenkiel versehen, zur Brigg umgebaut und unter dem Namen Roald Amundsen im Juli 1993 in Dienst gestellt. An den Umbauten waren etwa 200 ABM-Kräfte beteiligt. Die Arbeiten wurden vom Land Mecklenburg-Vorpommern und der Bundesanstalt für Arbeit finanziert. Im Rahmen dieses ABM-Projektes wurden auch die Schiffe Fridtjof Nansen und Nobile umgebaut.
Mitte 1993 wurde das Schiff in Fahrt gebracht und von den Eignern an den Verein „LebenLernen auf Segelschiffen e. V.“ verchartert. Dieser gab das Schiff befristet an den Verein „Segelschiff Fridtjof Nansen e. V.“ weiter. Am 15. November 1993 schloss die erste Saison ab. Seit Anfang 1994 wird die Roald Amundsen vom Verein LlaS selbst bereedert und in der erlebnisorientierten Vereinsarbeit eingesetzt.
Menu – 05/10: Begin (NL) – Begin (D) – Einde (NL) – Einde (D) – Foto’s.
Geraadpleegde literatuur.
Einde 05/10.
Heimathafen der Roald Amundsen ist heute Eckernförde. Von hier aus unternimmt sie in den Sommermonaten meist Fahrten durch die gesamte Ostsee von der Dänischen Südsee bis ins Baltikum und auf der Nordsee. Im Herbst nimmt die Roald Amundsen Kurs auf wärmere Gegenden, in denen sie den Winter verbringt, bis sie im Frühjahr wieder auf Heimatkurs geht.
Der Törnplan der Roald Amundsen beinhaltet immer wieder auch entferntere Ziele:
Menu – 05/10: Begin (NL) – Begin (D) – Einde (NL) – Einde (D) – Foto’s.
Geraadpleegde literatuur.
Einde 05/10.
Unter Deck, Ausstattung
Im unteren Teil befinden sich Tanks und der Beton-Ballast. Der feste Ballastanteil beträgt 180 Tonnen, der flüssige 108 Tonnen. Davon sind ca. 30 Tonnen Dieseltank, ca. 25 Tonnen Frischwassertank, ca. 20 Tonnen Ballastwassertank und ca. 25 Tonnen Grauwassertank. Außerdem sind hier auch die Trockenlasten für Lebensmittel und ähnliches untergebracht. Darüber sind die Kabinen und die Messe sowie andere Räume wie Maschinenraum, Bootsmannsstore und so weiter untergebracht. Im Deckshaus befinden sich der Kartenraum, das Hospital, und die Kombüse. Das Schiff ist unter Deck komplett in Holz ausgebaut, verfügt über eine Zentralheizung und mehrere Dusch- und Waschräume mit fließend Warm- und Kaltwasser. Als Traditionssegler verzichtet die Roald Amundsen weitestgehend auf besonderen Luxus und unnötige moderne Ausrüstung. Stattdessen wird, wo möglich und sinnvoll, auf traditionelle Methoden zurückgegriffen (z. B. Spleiß und Takling). Die Sicherheitsausstattung ist jedoch auf dem aktuellen Stand und entspricht den von der Gemeinsamen Kommission für historische Wasserfahrzeuge GSHW festgelegten Anforderungen.
Menu – 05/10: Begin (NL) – Begin (D) – Einde (NL) – Einde (D) – Foto’s.
Geraadpleegde literatuur.
Einde 05/10.
Technik und Ausrüstung
Hauptmaschine:
Achtzylinder Dieselmotor, Langsamläufer von Buckau-Wolf. Leistung 300 PS (220 kW) bei 180 min⁻¹, Hubraum 48.000 cm³, Verbrauch: ca. 0,8 Tonnen Dieselöl am Tag bei halber Kraft. Die Maschine hat kein Getriebe, sie muss zum Rückwärtsfahren angehalten, umgesteuert und in der anderen Richtung neu gestartet werden. Angelassen wird mit Pressluft.
Generatoren und Stromversorgung:
Drei Generatoren, von denen zwei kleinere gemeinsam betrieben werden können. Ein Großteil der elektrischen Verbraucher an Bord wird über ein 24-Volt-Netz aus Batterien gespeist und steht daher rund um die Uhr zur Verfügung. Zum Laden der Batterien und zum Betrieb bestimmter Großverbraucher (z. B. Ankerspill und Herd) laufen im Normalfall etwa neun Stunden am Tag und bei Bedarf die beiden kleinen Generatoren.
Eine Landstromversorgung mit 380 V ist möglich.
Sonstiges:
zwei feste Feuerlöschpumpen, eine tragbare Feuerlöschpumpe, Osmose-Meerwasserentsalzungsanlage, Beiboot mit 40-PS-Außenbordmotor, Dieselheizung, Brandmeldeanlage.
Funk- und Navigationsausrüstung:
In Anlehnung an SOLAS, Fahrtgebiet A3: Radar, Echolot, zwei GPS-Navigationsempfänger, Magnetkompass, 2 × UKW-Sprechfunk, UKW-DSC-Controller, Handsprechfunkgeräte UKW, ein Grenzwellen- / Kurzwellenfunkgerät mit DSC-Controller, Satellitennotsender EPIRB, Inmarsat-C-Anlage, Inmarsat-Mini-M-Anlage für Fax/E-Mail/Telefon, Bordhandy, Wetterfax, Navtex, AIS-Gerät (Automatic Identification System), 2 × SART.
Menu – 05/10: Begin (NL) – Begin (D) – Einde (NL) – Einde (D) – Foto’s.
Geraadpleegde literatuur.
Einde 05/10.
Rigg
Die Takelage der Brigg ist – im Gegensatz zu den Sicherheitsriggs vieler anderer derzeit segelnder Windjammer – den arbeitsintensiven Riggs der traditionellen Handelsschiffe des ausgehenden 18. Jahrhunderts nachempfunden. So sind z. B. die oberen drei Rahen der beiden Masten fierbar angebracht, d. h. zum Setzen der Segel an diesen Rahen werden nicht (nur) die Segel nach unten, sondern die Rahen nach oben gezogen. Sinn dieser Konstruktion war, den Schwerpunkt des Schiffes bei nicht gesetzten Segeln und leerem Frachtraum nach unten zu verlagern, um die Kentergefahr (etwa bei Seitenwind) zu verringern. Hierbei legen Royal- und Bramrah einen verhältnismäßig kleinen Weg zurück. Die unterste fierbare Rah, die Obermarsrah legt jedoch fast den gesamten Weg der Höhe des Obermarssegels zurück.
Keins der Rahsegel ist reffbar; gerefft werden kann allein das Briggsegel (ein Gaffelsegel). Die Rahsegel sind jedoch insgesamt etwas kleiner bemessen, so dass das Schiff zwar bei Leichtwinden schwerer in Fahrt kommt, die Segel aber bei starken Winden auch ungerefft noch länger eingesetzt werden können.
Das Schiff hat an den Unterrahen (d. h. untersten Rahen) bewegliche Toppnanten. Durch die Krängung bei der Fahrt durch das Wasser stehen die Rahen nicht parallel zur Wasseroberfläche. Dies ist bei einem Amwindkurs, bei dem die Segel der Länge nach angeströmt werden, störend. Schräg stehende Rahen verwirbeln den Wind und er strömt die rechteckigen Segel nicht mehr optimal an. Um die Rahen nun wieder parallel zum Wasser stellen zu können (sogenanntes Dumpen), werden die Toppnanten genutzt, je ein Tampen an Backbord und Steuerbord, die, an der Leeseite durchgeholt, zunächst nur die untere Rah bewegen. Die darüber befindlichen Rahen folgen bei gesetzten Segeln zwangsläufig nach, da sie miteinander verbunden sind.
Stehendes Gut:
Das stehende Gut der Roald Amundsen besteht ausschließlich aus Drahttauwerk unterschiedlicher Stärken, das zum Teil mit Hüsing gekleedert und mit einer Wurzelteer- Farbmischung behandelt ist.
Laufendes Gut:
Das laufende Gut besteht aus Polypropylen-Tauwerk, das einen hanfähnlichen Griff hat und auch ähnlich wie Hanftauwerk aussieht. Dies hat gegenüber echtem Hanftauwerk den Vorteil, dass viel höhere Bruchlasten erreicht werden und der Verschleiß durch Wind, Wetter, Salz und vor allem UV-Strahlung viel geringer ist. Die Vorläufer an Schoten, Geitauen etc. sind zum großen Teil aus Drahttauwerk. Es sind circa vier Kilometer laufendes Gut verbaut. 184 Tampen sind an Deck auf Holz- oder Stahlnägeln belegt und werden zum Segelsetzen, Bergen, Manövrieren etc. bedient.
Segel:
Die Segel sind aus Dacrontuch verschiedener Stärken. Auch dieses wird so behandelt, dass es Brahmtuch aus Leinen relativ ähnlich sieht.
Menu – 05/10: Begin (NL) – Begin (D) – Einde (NL) – Einde (D) – Foto’s.
Geraadpleegde literatuur.
Einde 05/10.
Besatzung
Die Roald Amundsen fährt normalerweise im sogenannten Dreiwachsystem. Eine Wache setzt sich dabei im Regelfall aus einem Steuermann (Nautiker), einem Toppsgasten (wachführender Matrose), ein bis zwei Deckshänden (erfahrene Matrosen), ggf. einem Deckshandanwärter und den Trainees zusammen. Die Trainees stehen in der Tradition der Auszubildenden eines Segelschulschiffs. Als zahlende Gäste sind sie auf der Roald Amundsen vollwertiger Teil der Mannschaft und segeln zusammen mit der Stammcrew das Schiff. Weiterhin gibt es wachfreie Personen an Bord, hierzu zählen der Kapitän, der Maschinist, der Smut und der Bootsmann.
Menu – 05/10: Begin (NL) – Begin (D) – Einde (NL) – Einde (D) – Foto’s.
Geraadpleegde literatuur.
Einde 05/10.
Weblinks
Commons: Roald Amundsen – Sammlung von Bildern, Videos und Audiodateien
LebenLernen auf Segelschiffen e. V. (Betreiberverein, dort auch Informationen zu Törnplan und Buchungen)
Bordalltag auf der “Roald Amundsen” (Youtube-Video) (Link defekt).
Belegplan für das laufende Gut (Memento vom 29. September 2007 im Internet Archive).
Menu – 05/10: Begin (NL) – Begin (D) – Einde (NL) – Einde (D) – Foto’s.
Geraadpleegde literatuur.
Einde 05/10.
Einzelnachweise
Menu – 05/10: Begin (NL) – Begin (D) – Einde (NL) – Einde (D) – Foto’s.
Geraadpleegde literatuur.
Einde 05/10.
(Bron: diverse websites.)
Andere interessante links over Volschepen, Tall Ships, Windjammers, zeevaart in het algemeen, een woordenboek en begrippenlijsten / zeevaarttermen.
Wikipedia: Lijst met Tall Ships.
Website: Vaartips: brik.
Website: Vaartips: woordenlijst.
Website: Zeemanswoordenboek (1856) (Auteur: Jacob van Lennep).
Website: Jacob van Lennep.
Website: Militair woordenboek. (Auteur: H.M.F. Landolt.) (Dit document bevat ook informatie over de zeevaart.)
Website: H.M.F. Landolt.
Website: Zeemanswoordenboek. (Nicoline van der Sijs: Download PDF.)
Menu – 05/10: Begin (NL) – Begin (D) – Einde (NL) – Einde (D) – Foto’s.
Geraadpleegde literatuur.
Einde 05/10.
Website: Auke Visser: wat is een Volschip? Informatie over masten en stengen.
Rondhouten. Verticaal: masten. Voor de brik geldt: de achterste mast is de grote mast. De voorste mast is de fokkemast.
Rondhouten. Horizontaal: de ra’s.
De brik Roald Amundsen heeft maar vijf ra’s aan elke mast. De middenbramra’s ontbreken op dit schip.
Website: Driemastvolschip: masten en ra’s.
De Roald Amundsen heeft maar vijf zeilen aan elke mast. In het Duits (en het Engels) heten de bovenste zeilen: Royalzeilen, dat zijn dus de groot- en voorbovenbramzeilen. De middenbramra’s en middenbramzeilen ontbreken op de Roald Amundsen. Retour.
Unionpedia: Royalsegel / segel (Duits).
Want: de ‘touwladder’ om naar de stengen te klimmen, om de zeilen op de ra’s op te binden of los te maken.
Menu – 05/10: Begin (NL) – Begin (D) – Einde (NL) – Einde (D) – Foto’s.
Geraadpleegde literatuur.