
(Dag 1706) Cees en ik zijn samen op vakantie in Marokko. Eergisterenavond kwamen we in Errachidia [Ksar as-Souk] aan. Vandaag reizen we vandaar met een lijnbus naar de stad Meknes, die zo’n 350 km noordelijker ligt.
Naar de index en het einde.
Donderdag, 30 september 1976.
Op 5.30 uur. Op de kamer eten. We betalen 25 Dh en gaan naar de CTM-bushalte.
De jongen van dinsdagavond komt langs gelopen en zegt: “Marokko is nog altijd Marokko en het zal nooit veranderen.”
“Jawel, het zal veranderen, na lange tijd.”
“Amerika maakt nu auto’s, als Amerika de zon kan maken (en dat is onmogelijk) dan is Marokko zo ver dat het auto’s kan maken.”
Pessimistischer kan nauwelijks, denk ik, maar hij heeft wel gelijk.
Hij wil naar Europa en het is geen kwestie van geld, maar van … ja, een paspoort, want daar zijn ze in Marokko niet scheutig mee.
De bus die om 7.15 uur uit Rissani zou komen en naar Meknes gaat komt pas om 8.45 uur. Niemand is ongeduldig.
We hebben 1e klas genomen en die kost 24,75 Dh per persoon over 350 km. Wat het verschil is met de 2e klas wordt niet duidelijk. Wellicht een andere bus op een ander tijdstip. Enfin, we zitten goed, direct achter de chauffeur. Een dikke, goedlachse man van circa 30 jaar, die de hele weg moppen tapt (in het Arabisch).
Schuin achter mij zit een mooie soldaat.
Als de bus tot in zijn 4e versnelling is opgetrokken, wordt de versnellingspook met een fietsenband, die aan de bestuurderstoel is bevestigd, vastgezet en komt er niet meer uit voordat de bus bijna stilstaat en er dus teruggeschakeld moet worden. Als de band kapot gaat, moet het hulpje (de 2e man) de versnellingshendel vasthouden, anders schiet deze los.
Langzaam, soms heel langzaam, kruipt de bus omhoog en stopt links en rechts om passagiers bij te laden, of uit te laten.
In Midelt vraag ik wanneer we in Meknes zijn en hij zegt dat alleen god dat weet.
Ik stap uit om in een café te plassen. Ik bedank de baas en hij zegt: ‘C’est ne rien.’ Het is niets. Ik betaal een halve Dirham.
We vervolgen onze weg tot Zaïda waar we even buiten het dorp halt houden en eten bij een garage – eethuis. We zien een doormidden gebroken vrachtwagen.
In Midelt vergaten we een passagier. Dat wil zeggen, deze was uitgestapt en niet op tijd terug. De bus werd even later ingehaald door een luid toeterende taxi en wild gebarende inzittenden. De bus stopte en de verloren passagier stapte in. In Midelt werd zijn gemis al opgemerkt, maar de chauffeur wilde niet wachten.
Na het eten vervolgen we onze weg en op de Col du Zad, 2.178 meter boven de zeespiegel, wordt vijf liter olie in de motor gegooid. In Midelt constateerde Cees al olieverlies.
In Azrou stappen enkele nieuwe passagiers in waaronder een jongen die Engels spreekt en een in Nederland werkende en ook Nederlands sprekende Marokkaan. Hij is getrouwd met een Nederlandse vrouw. We praten wat en vervolgen ons uitkijken. Ik heb geen dia’s gemaakt.
Tegen 17.15 uur zijn we in Meknes en ik zie de jonge mooie soldaat nog één keer.
We hebben 350 km in 8,5 uur gereden.
In een westers georiënteerd restaurant drinken we koffie en vragen naar de rue Allal ben Abdallah. Een moeilijke uitleg volgt en het moet ver weg zijn. Ja, ja.
We lopen een paar honderd meter en vragen weer: “Hier is het, meneer” en we staan in de betreffende straat.
Hotel Moderne is nu snel gevonden. 1 Ster, A 25 Dh per nacht, waar we ons nestelen.
We drinken thee en eten soep in de Medina. Praten er even met iemand en lopen er een beetje rond. Het is wel een aardige Medina.
Weer: wisselend over 350 km. In Errachidia lekker, tot geheel bewolkt en fris in Meknes.
Index
Menu – Begin – Hoofdindex – Overzicht 1972-1990 – Marokko 1976 (overzicht).