(Dag 1688) Ik woon op kamers aan de Tafelstraat 30 te Maastricht. – Vandaag vertrekken mijn buurman Cees en ik met vakantie naar Marokko. We reizen met de trein van Maastricht via Luik en Brussel naar Parijs.
Naar de index en het einde.
Zondag, 12 september 1976.
Opgestaan circa 8.10 uur. Bed verschonen.
Eten bij Cees.
We gaan met de trein om 10.59 uur weg uit Maastricht, dat is een uur eerder dan afgesproken.
Ik bel Pa en Ma op. Cees belt naar JM.
Een zatte Braziliaan vraagt me geld voor te eten. Hij is zijn duiten kwijt. Ik geef hem vier kwartjes.
We reizen naar Luik, vanwaar we vrij snel naar Brussel vertrekken. Het uur eerder vertrek uit Maastricht levert in Brussel geen tijdwinst op.
We lopen met volle bepakking door Brussels buitenwijk bij Station Noord. De Belgische economie wordt zoals in alle westerse landen door buitenlanders gedragen. Als je ziet hoe ze in Brussel (en waar niet?) zijn weggestopt, schieten je de tranen in de ogen.
Bij een monument voor gevallen strijders uit beide wereldoorlogen plaatsen we de lasten en rusten we uit. Ik voel me een engel zo zwevend licht.
We lopen door de Botanische tuin en ik zie de eerste mooie jongens van vandaag.
In de Stationsrestauratie waren er nog meer en [daar] we drinken citroenthee.
Twee dames krijgen een bak koffie waarvan het water nog door het filter moet druppelen. Een kwartier later is de bijbehorende room verdwenen en het water nog niet door gedruppeld.
Wij stappen in de om 15.51 uur vertrekkende trein naar Parijs. Het is er stampvol. Drie plaatsen zijn er vrij. Cees zit naast mij en tegenover mij zit een knaap. Geregeld lacht hij lief naar me en ik voel me blij en ik ben in staat de hele reis een lachend gezicht (gemeend en niet spelend) vol te houden. Na verloop [van tijd] probeer ik contact in het Frans en gelukkig spreekt hij een poosje later ook Engels. Ik ben bijna verliefd. Als hij weg is en een poosje later terugkomt hangt zijn linkerhand flikker-vrouwelijk ter hoogte van zijn heup. Hij komt uit Grenoble. Is daar universiteitsstudent en is in Nederland alleen op vakantie geweest.
Hij is een lust voor het oog met zijn krullenkop, half wild op zijn hoofd gezet.
In Parijs Noord tot Austerlitz zie ik hem nog een keer, in de bus. Als hij uitstapt ben ik hem al bijna vergeten en merk alleen nog dat hij goeiedag zegt. Cees antwoordt en ik kijk om en zie hem niet meer.
In Austerlitz is de trein er nog niet. We eten in de restauratie. We laten het vlees liggen en drinken mineraalwater.
Twee Fransen pappen aan. Oudere leeftijd, begin veertig. Ik vertrouw hun blikken niet. Een heeft een ringbaardje en spreekt slechts Frans, de ander een beetje Engels. Ik hang een verhaaltje op: we gaan naar Spanje en de trein die naar Irun gaat is de onze. Zij gaan mee. We reizen dus in dezelfde trein, zegt hij, want zij gaan naar Dax.
Er vertrekt echter ook een trein eerder naar Irun en die tijd had ik genoemd. Zij denken dus met ons te reizen en wij nemen in werkelijkheid een andere trein.
We betalen en vertrekken meteen. Zij willen volgen. Hun betalingsprocedure duurt langer dan ze dachten en wij lopen Parijs in. We kopen fruit en yoghurt. Op het perron probeer ik voor Cees een couchette te kopen en wordt van het kastje naar de muur gestuurd.
Ik gebruik het woord ‘boucher‘ voor ‘kopen’. JM had dat gezegd en ik: “Dat geloof ik ook.” en had het klakkeloos overgenomen. ‘Acheter‘ moet het zijn.
De trein rijdt al (vertrek 22.49 uur) toen ik met veel moeite een couchette voor Cees en mijzelf in dezelfde coupé had. Als ik alleen was geweest, had ik bij een stel kinderen en hun ouders moeten slapen. Nu slapen wij tweeën bij een Marokkaan en zijn vrouw.
De Marokkaan vertelt voor het slapengaan dat Marakesh een mooie stad is: “De rode stad”, zegt men.
Weer: van Maastricht tot Parijs goed.
Index
Menu – Begin – Hoofdindex – Overzicht 1972-1990 – Marokko 1976 (overzicht).